2004
Slotwoord
November 2004


Slotwoord

Ik hoop dat we iets vaker naar het huis van de Heer gaan.

Wij hebben weer een fijne conferentie achter de rug. Wat zijn het toch bijzondere bijeenkomsten. En wat voldoen zij toch aan een bijzonder doel. Wij komen in een geest van aanbidding bijeen, met een verlangen om te leren. Wij hernieuwen onze band als leden van deze grote familie van heiligen der laatste dagen die in zoveel landen wonen, zoveel verschillende talen spreken, uit zoveel verschillende culturen komen, en er zo verschillend uitzien. En wij erkennen dat wij allen één zijn, dat wij allemaal een zoon of dochter van onze Vader in de hemel zijn.

Over luttele minuten loopt dit grote Conferentiecentrum in Salt Lake City weer leeg. Dan worden de lichten gedoofd en de deuren op slot gedaan. En zo gaat het ook met duizenden gebouwen over de hele wereld. Dan gaan we terug naar huis, naar ik hoop grotelijks verrijkt. Ons geloof is versterkt, ons voornemen is vaster. Waarin we ons ook overwonnen en verslagen hebben gevoeld, voelen we naar ik hoop nieuwe moed. Waarin we ook afgedwaald en onverschillig zijn geweest, zijn we naar ik hoop gegrepen door een geest van bekering. Waarin we ook onvriendelijk, gemeen of zelfzuchtig zijn geweest, zijn we naar ik hoop vastbesloten om te veranderen. Allen die in geloof leven, zouden nu een sterker geloof hebben.

Vandaag is het maandag in het Verre Oosten. Morgen is het maandag op het westelijk halfrond en in Europa. Op die dag hebben we gezinsavond. Ik hoop dat vaders en moeders die dag hun kinderen om zich heen verzamelen en hen iets vertellen van wat zij in deze conferentie hebben gehoord. Ik zou willen dat ze sommige van die dingen zelfs zouden opschrijven, erover nadenken en ze onthouden.

Nu wil ik u tot besluit nog aan iets anders herinneren. Ik hoop dat we iets vaker naar het huis van de Heer gaan. Zoals ik al tijdens de eerste bijeenkomst van de conferentie heb gezegd, hebben we alles gedaan wat we konden bedenken om de tempel dichterbij onze mensen te brengen. Nog steeds moeten veel mensen lange afstanden afleggen. Ik hoop dat ze dat zullen blijven doen, totdat een tempel dichterbij gerechtvaardigd is.

De meeste van onze tempels zouden het veel drukker kunnen hebben dan nu. In deze lawaaierige, concurrerende wereld is het een groot voorrecht om een heilig huis te hebben waar we de heiligende invloed van de Geest des Heren kunnen meemaken. Het element van zelfzucht werkt voortdurend op ons in. Dat moeten we overwinnen, en er is geen betere manier dan naar het huis des Heren gaan en daar plaatsvervangend werk te verrichten voor hen die zich aan de andere kant van de sluier des doods bevinden. Wat is dat opmerkelijk. In veel gevallen weten we niet eens voor wie we werken. We verwachten er geen dank voor. We hebben geen enkele verzekering dat zij het aangebodene zullen aanvaarden. Maar we gaan, en daarmee bereiken we een toestand die we nergens anders mee bereiken. We worden letterlijk heilanden op de berg Zions. Wat betekent dat? Net zoals de Verlosser zijn leven gaf als plaatsvervangend offer voor alle mensen, waarmee Hij onze Heiland werd, worden ook wij, in bescheiden mate, als we in de tempel plaatsvervangend werd doen, heilanden voor hen die aan de andere zijde zijn en geen mogelijkheid hebben om vooruitgang te maken tenzij iemand hier op aarde iets namens hen doet.

En daarom, broeders en zusters, nodig ik u uit om meer gebruik te maken van dit gezegende voorrecht. Het zal uw karakter verfijnen. Het zal de zelfzuchtige schil afpellen waarin de meesten van ons leven. Het zal letterlijk een heiligende uitwerking hebben op ons leven en ons een beter mens maken.

Elke tempel, groot of klein, heeft een prachtige celestiale zaal. Die zaal is ontworpen om het celestiale koninkrijk voor te stellen. Toen de tempel in Mesa (Arizona) enkele jaren geleden uitgebreid gerenoveerd werd en werd opengesteld voor rondleidingen van het publiek, beschreef een van de bezoekers de celestiale zaal als de woonkamer van God. En dat zou het heel goed kunnen zijn. Het is ons unieke en exclusieve voorrecht om, geheel in het wit gekleed, na ons werk aan de verordeningen in die prachtige celestiale zaal te zitten en er te peinzen, mediteren en in stilte te bidden.

Daar kunnen wij denken aan de grote goedheid van de Heer voor ons. We kunnen er denken aan het grote plan van geluk dat onze Vader voor zijn kinderen heeft opgesteld. En daarom dring ik erbij u op, broeders en zusters, om naar de tempel te gaan zo lang u er de kracht nog voor heeft. Als je ouder wordt, wordt het steeds moeilijker om ernaar toe te gaan. Maar het is wel een grote zegen.

Broeders en zusters, ik spreek nogmaals mijn liefde voor u uit. Moge de hemel u toelachen. Dit werk is waar. Twijfel daar nooit aan. God, onze eeuwige Vader, leeft. Jezus is onze Verlosser, onze Heer, de Zoon van de levende God. Joseph was een profeet, het Boek van Mormon is van goddelijke oorsprong. Dit is Gods heilige werk op aarde. Dat getuig ik tot u, en ik laat u mijn liefde en mijn zegen nu we weer naar huis gaan. Mag God met u zijn tot we elkaar weerzien, bid ik nederig in de heilige naam van Jezus Christus. Amen.