2004
Vrede en genezing voor onze ziel
November 2004


Vrede en genezing voor onze ziel

Als de bekering zich volledig ontwikkelt en door de Heilige Geest wordt bevestigd, wordt onze ziel met vrede en genezing gezegend.

Hier op de hoofdzetel van de kerk houden we veel comitévergaderingen, en eerder dit jaar luisterde ouderling Neal A. Maxwell tijdens een van die vergaderingen aandachtig naar een toespraak over de ontwikkeling van plaatselijk leiderschap. Tegen het eind van de vergadering vroeg ouderling Maxwell: ‘Kunnen wij verder nog iets doen om bisschoppen in staat te stellen de heiligen vrede en genezing te bieden?’ Ik wilde meer over zijn bezorgdheid weten, dus vlak voor zijn overlijden, en in de beslotenheid van zijn eigen kantoor, ging ouderling Maxwell dieper in op de leerstellingen waardoor wij vrede en genezing kunnen ontvangen. Hij moedigde mij aan om hierover met de leden van de kerk te praten.

Ouderling Maxwell was en blijft een enorm voorbeeld van onzelfzuchtige liefde. Zijn bezorgdheid om anderen was groot en oprecht, vooral voor de mensen met lichamelijk en geestelijk leed. Toen ik uit zijn kantoor kwam, moest ik me wel voornemen om een betere christen te zijn. Hij was een groot voorbeeld voor ons allen. Hij hield van de Heiland. Hij was daadwerkelijk een waar apostel en discipel. We missen hem.

Hij heeft op prachtige wijze aangegeven dat volledige vrede en genezing alleen door algehele bekering van de ziel tot stand kunnen komen. Hij heeft gezegd dat hij jaren geleden van president Marion G. Romney veel over de stappen tot volledige bekering had geleerd. Hij citeerde uit een toespraak tijdens de algemene conferentie van 1963, waarin president Romney de woorden van Petrus aanhaalde: ‘Maar ik heb voor u gebeden, dat uw geloof niet zou bezwijken. En gij, als gij eenmaal tot bekering gekomen zijt, versterk dan uw broederen’ (Lucas 22:32). President Romney zei daarover: ‘Het lijkt erop dat lidmaatschap in de kerk en bekering niet noodzakelijkerwijs synoniem zijn. Tot bekering komen, zoals we de term hier gebruiken, en een getuigenis hebben, zijn ook niet noodzakelijkerwijs hetzelfde. We krijgen een getuigenis als de Heilige Geest van de waarheid getuigt. Een sterk getuigenis verlevendigt ons geloof. Het zet aan tot bekering en gehoorzaamheid aan de geboden. Aan de andere kant is bekering de vrucht, ofwel het resultaat van bekering en gehoorzaamheid.’ (In: Conference Report, oktober 1963, p. 24.)

Bekering komt niet van het ene op het andere moment tot stand, hoewel er in de Schriften wel enkele indrukwekkende verhalen over staan. Het gebeurt stap voor stap, totdat iemand innerlijk veranderd is. ‘Wedergeboorte’ is de schriftuurlijke uitdrukking. Het is een verandering van de manier waarop we denken en voelen. (Zie Conference Report, oktober 1963, pp. 23–24.)

In het Boek van Mormon lezen we over Enos, die een groot verlangen had om meer over de leringen van zijn vader betreffende het eeuwige leven te leren. Na een dag en een nacht gebeden te hebben, hoorde hij een stem die zei: ‘Enos, uw zonden zijn u vergeven en gij zult worden gezegend.’ Enos schrijft: ‘En ik, Enos, wist dat God niet kon liegen; daarom was mijn schuld uitgewist’ (Enos 1:5–6).

We hebben ook het verslag van de profeet Alma de jonge die aan zijn zoon Helaman over zijn bekering vertelt. Hij vertelt over een aangrijpend besef van zijn zonden en fouten, en over zijn belijdenis van zijn rebellie tegen God. Hij herinnert zich zijn vader, Alma, die over de komst van Jezus Christus, de Zoon van God, profeteerde. Jezus zou komen om de verzoening voor de zonden der wereld tot stand te brengen. Ik citeer: ‘Toen mijn geest door deze gedachte werd bezield, riep ik in mijn hart: O, Jezus, Gij Zone Gods, wees mij, die vol bittere gal is en door de eeuwige ketenen des doods omvangen, genadig!’ Alma ervaart eeuwige pijn en schuld, maar realiseert zich dat er door de verzoening een uitweg is. Alma gaat verder: ‘En zie, toen ik dit dacht, kon ik mij mijn smarten niet meer herinneren; ja, ik werd niet langer door de herinnering aan mijn zonden gekweld. En o, hoe groot was mijn vreugde en welk een wondervol licht zag ik; ja, mijn ziel was vervuld van vreugde, juist zo buitengewoon groot als mijn smart was geweest!’ (Zie Alma 36:12–20; cursivering toegevoegd.)

Alma merkte dat zijn ziel werd genezen door de kennis dat Jezus zou komen en al zijn zonden zou wegnemen. Toen zijn ziel werd genezen, kreeg hij vrede in zijn hart. Alma was zo gefascineerd door de gevolgen van zijn bekering dat hij de gewaarwording aan Helaman vertelt: ‘Ja, mijn zoon, ik zeg u, dat er niets zo hevig en bitter kon zijn als mijn smarten waren. En verder zeg ik u, mijn zoon, dat er aan de andere kant niets zo heerlijk en aangenaam kan zijn als mijn vreugde toen was’ (Alma 36:21, cursivering toegevoegd.) Hij vertelde zijn zoon over de weg naar eeuwige vrede en vreugde, net als de vader van Enos had gedaan. Er is een patroon waar te nemen van vaders die hun kinderen over de verzoening en het eeuwige leven vertellen. Het is een patroon voor alle vaders in onze tijd.

Er komen verscheidene leerzame punten uit de bekering van Alma naar voren:

  1. Net als Enos had hij een duidelijk bewustzijn en spijt van zijn zonden, waarmee hij God had verontwaardigd.

  2. Net als Enos herinnerde hij zich de leringen van zijn vader — de belofte van de verzoening voor onze zonden, door middel van Jezus Christus.

  3. Net als Enos bad hij persoonlijk voor zijn ziel.

  4. Evenals Enos onderging Hij het wonder van de verzoening zodanig dat hij de pijn van zijn zonden en zijn schuld niet meer voelde. De genezing van zijn ziel was een volledig reinigende ervaring, van zowel zijn geest als zijn hart. Bitterheid werd door vreugde vervangen. Hij werd een nieuw mens, door de Geest wedergeboren. En net als Enos richtte hij zijn aandacht onmiddellijk op het dienen van de Heer en zijn medemens.

Zal de Heer voor ons doen wat Hij voor Enos en Alma heeft gedaan?

C. S. Lewis heeft het als volgt onder woorden gebracht: ‘[God] kan eenieder van ons oneindig veel aandacht geven. Wij zijn net zozeer alleen met Hem alsof wij het enige wezen waren dat Hij ooit geschapen had. Toen Christus stierf, stierf Hij voor u persoonlijk, alsof u de enige man (of vrouw) ter wereld was.’ (Mere Christianity [1943], p. 131.)

Zijn er schriftuurlijke verslagen over deze bekering onder de heiligen? We hebben verscheidene voorbeelden. Zoals het verslag van de heiligen in de tijd van koning Benjamin. We lezen de reactie van de heiligen nadat ze naar hun koning en profeet hebben geluisterd die over de geboden en verzoening van Jezus Christus heeft gesproken:

‘En zij riepen allen als met één stem: Ja, wij geloven alle woorden, die gij tot ons hebt gesproken; en wij weten ook, dat ze zeker en wáár zijn, door de Geest van de Heer, de Almachtige, die een grote verandering in ons, of in ons hart heeft teweeggebracht, zodat wij geen lust meer hebben om het kwade te doen, maar wel om voortdurend het goede te doen.

‘En wij zijn gewillig met onze God een verbond te sluiten om zijn wil te doen en gehoorzaam te zijn aan zijn geboden in alle dingen, die Hij ons al onze overige dagen zal gebieden’ (Mosiah 5:2, 5; cursivering toegevoegd).

U ziet dat zijn woorden veel lijken op de toezeggingen die wij doen als wij het doopverbond sluiten. (Zie LV 20:37).

De zegeningen en beloften van bekering worden ontvangen door middel van het verbond van de doop en bevestiging en alle verordeningen van de tempel en het priesterschap. Door voortdurende bekering en gehoorzaamheid, en door het trouw naleven van de gesloten verbonden, groeien en ontwikkelen de vruchten van bekering zich in ons leven. Als de bekering zich volledig ontwikkelt en door de Heilige Geest wordt bevestigd, wordt onze ziel met vrede en genezing gezegend.

Iemand vroeg eens aan president Romney hoe we te weten kunnen komen of we ons hebben bekeerd. President Romney antwoordde: ‘Hij zal dat zeker weten als zijn ziel door de macht van de Heilige Geest is genezen. Als dat gebeurt, zal hij dat aan zijn gevoel merken, want hij zal zich voelen als het volk van Benjamin zich voelde toen zij vergeving van hun zonden ontvingen. In het verslag staat: Toen “kwam de Geest des Heren op hen en zij waren vervuld van vreugde, omdat zij vergeving hunner zonden hadden ontvangen en een gerust geweten bezaten” (Mosiah 4:3).’ (In: Conference Report, oktober 1963, p. 25.)

Petrus beschrijft wat er tijdens een volledige bekering gebeurt: ‘Opdat gij (…) deel zoudt hebben aan de goddelijke natuur’ (2 Petrus 1:4; zie ook de verzen 1–3, 5–9).

Door deze volledige bekering zullen we persoonlijk de aard en grootheid van God leren kennen en voelen. Het is het middel waardoor we niet alleen dienstknechten van de Heer worden maar ook vrienden. Tegen de heiligen in de tijd van de herstelling beschreef de Heer zijn relatie met hen als volgt: ‘En verder zeg Ik u, mijn vrienden, want voortaan zal ik u vrienden noemen’ (LV 84:77).

Tijdens de laatste algemene oktoberconferentie heeft ouderling Jeffrey R. Holland iets gezegd over de grootheid en de aard van God. (Zie ‘De grootheid Gods’, Liahona, november 2003, pp. 70–73.) Hij zei hoe belangrijk het in de eeuwigheid is om God de Vader en zijn Zoon, Jezus Christus, te kennen. Hij citeerde de bekende tekst uit het hogepriesterlijk gebed van de Heiland: ‘Dit nu is het eeuwige leven, dat zij U kennen, de enige waarachtige God, en Jezus Christus, die Gij gezonden hebt’ (Johannes 17:3).

Hij citeerde ook de minder bekende uitspraak van de profeet Joseph Smith: ‘Het is het eerste beginsel van het evangelie om met zekerheid de aard van God te kennen. Ik wil dat u Hem allemaal goed zult leren kennen.’ (History of the Church, deel 6, p. 305.)

God kennen en zijn vriend worden, hoort bij het bekeringsproces. Dat gold voor Enos. En dat gold voor de onderdanen van koning Benjamin. Dat gold voor Alma. En dat is mogelijk voor iedereen die zich bekeert en de geboden onderhoudt. Deze bekering is een vertrouwelijke en zeer persoonlijke ervaring. Het gaat om de relatie. We moeten ons de Geest van Christus bewust worden, die zich in alle mensen bevindt. (Zie LV 84:45–46; LV 88:11.) We moeten ons bewust zijn van de Heilige Geest, die ons een getuigenis van de waarheid geeft. Nadat we het doopverbond hebben gesloten, moeten we de Heilige Geest ontvangen. Door de gave van de Heilige Geest worden we in ons discipelschap geleid en getroost, en naar de Heiland geleid. De Heiland is op zijn beurt onze Voorspraak bij de Vader, en door onze getrouwheid zal Hij ons naar de Vader brengen om mede-erfgenamen van Christus te worden. (Zie Johannes 14:6; Romeinen 8:17; LV 45:3–5.)

Onze heilige profeten hebben een rijke schat aan prachtige leringen en overwegingen achtergelaten. Zij zijn waarlijk boodschappers van God die zijn kinderen naar eeuwig heil en eeuwig leven leiden.

Zij geven hun getuigenis om ons geloof te versterken. Luister alstublieft naar hun woorden en getuigenis. Zij zullen u vrede en genezing voor uw ziel bieden.

Het is mijn persoonlijk getuigenis dat de Geest van de Heer wezenlijk en onmiskenbaar is. Ik getuig dat u de Vader en de Zoon kunt leren kennen dat zij u liefhebben. Ik voel die liefde door de macht van de Geest. Van deze waarheden getuig ik, in de heilige naam van Jezus Christus. Amen.