2004
Niet misleid worden
November 2004


Niet misleid worden

De Heilige Geest zal ons tegen misleiding beschermen, maar om die prachtige zegen te ontvangen, moeten we al het nodige doen om die Geest te behouden.

Ik ben dankbaar dat ik deze wereldwijde groep priesterschapsdragers mag toespreken. Het is nu zondagochtend acht uur in de Filipijnen, waar ik de laatste twee jaar heb gewoond. Ik wil mijn geliefde medewerkers in dat land graag begroeten, en u allemaal.

Ik veronderstel dat er geen jongens aanwezig zijn, alleen jongemannen die het priesterschap dragen. De apostel Paulus heeft geschreven dat toen hij een kind was hij de dingen ook als een kind begreep, maar dat hij als man had afgelegd wat kinderlijk was. (Zie 1 Korintiërs 13:11.) Dat geldt ook voor jullie, jongemannen. Daarom spreek ik tot jullie van man tot man.

I.

Jongemannen, jullie hebben nog een lange reis voor de boeg. Jullie moeten veel keuzen maken op de weg terug naar onze hemelse Vader. Onderweg staan veel reclameborden die om je aandacht vragen. Satan is de schrijver van sommige van die uitnodigingen. Hij probeert ons te verwarren en te misleiden, om ons op een pad te krijgen dat wegleidt van onze eeuwige bestemming.

In het begin was er een machtige geest die wegens opstand werd uitgeworpen. Hij werd ‘Satan, ja, de duivel, de vader van alle leugen, om de mensen te misleiden en te verblinden, en om hen gevankelijk weg te voeren naar zijn wil’ (Mozes 4:4). Hij en de geesten die hem volgen, proberen nog steeds de mens te misleiden. In hedendaagse openbaring kunnen we lezen: ‘Satan heeft eveneens getracht u te misleiden, opdat hij u ten val zou kunnen brengen’ (LV 50:2–3). Satans misleidende methoden zijn verleidelijk: muziek, films en andere media, en de glitter van het uitgaansleven. Als we aan de misleidende leugens van Satan gehoor geven, worden we kwetsbaar voor zijn macht.

Ik zal enkele manieren noemen waarop hij ons probeert te misleiden. Gods geboden en de leringen van zijn profeten waarschuwen ons ertegen.

1. Eén vorm van misleiding bestaat hierin dat hij ons probeert te verwarren over wie we moeten volgen. Over de laatste dagen zei de Heiland: ‘Ziet toe, dat niemand u verleide! Want velen zullen komen onder mijn naam en zeggen: Ik ben de Christus, en zij zullen velen verleiden’ (Matteüs 24:4–5). Met andere woorden, velen zullen proberen ons te misleiden door te zeggen dat zij of hun leringen ons zullen redden, en dat er geen behoefte aan een Heiland of zijn evangelie is. In het Boek van Mormon wordt dat beschreven als ‘de macht van de duivel (…) om het hart der mensen te bedriegen (…) en te geloven dat de leer van Christus dwaas en ijdel was’ (3 Nephi 2:2).

2. Satan probeert ons ook te misleiden op het gebied van goed en kwaad, en probeert ons wijs te maken dat er geen zonden bestaan. Deze omleiding lijkt aanvankelijk slechts een kleine omweg: ‘Probeer het gewoon een keer. Eén glas bier, één sigaret of één pornofilm kan geen kwaad.’ Maar aan al deze omwegen kleeft één nadeel: ze zijn verslavend. Verslaving is een staat waarin wij een deel van onze keuzevrijheid afstaan. Als we dat doen, krijgt de duivel macht over ons. De profeet Nephi beschrijft waar dat heen leidt: de duivel beweert dat er geen hel bestaat en zegt: ‘Ik ben geen duivel, want die bestaat niet — en aldus fluistert hij in hun oren, totdat hij hen in zijn verschrikkelijke ketenen slaat, waaruit geen bevrijding is’ (2 Nephi 28:22).

Als we het verkeerde pad kiezen, kiezen we de verkeerde bestemming. Een kennis van mij vertelde bijvoorbeeld dat haar man, die op school altijd een ‘goede jongen’ was geweest, aan de drank raakte en zo zijn problemen verdronk. Voordat hij wist wat er gebeurde, was hij verslaafd. Nu is hij niet meer in staat om voor zijn gezin te zorgen, en bijna alles wat hij probeert, mislukt. De drank bepaalt zijn leven en hij kan zich er niet van bevrijden.

3. De profeet Nephi waarschuwt tegen een andere soort misleiding: ‘En anderen zal hij bevredigen en in zinnelijke gerustheid doen indommelen, zodat zij zullen zeggen: Alles is wel in Zion; ja, het gaat Zion voorspoedig, alles is wel. En aldus bedriegt de duivel hun ziel, en voert hen bedachtzaam ter helle’ (2 Nephi 28:21).

Zij die voor deze misleiding vallen, kunnen wel beweren dat zij in God geloven, maar zij nemen zijn geboden en zijn gerechtigheid niet serieus. Ze hebben het volste vertrouwen in hun eigen voorspoed, en concluderen dat God de door hun gekozen weg heeft geaccepteerd.

‘Ja, en er zullen velen zijn, die zullen zeggen: Eet, drinkt en weest vrolijk, want morgen sterven wij en het zal wél met ons zijn.

‘En er zullen ook velen zijn, die zeggen: Eet, drinkt, en weest vrolijk; vreest nochtans God — Hij zal het bedrijven van een weinig zonde wel rechtvaardigen; liegt dus een weinig, maakt misbruik van iemands woorden, graaft een kuil voor uw naaste; daar steekt geen kwaad in; doet al deze dingen, want morgen sterven wij. En indien het zo zij, dat wij schuldig zijn, zal God ons met weinige slagen slaan, en ten slotte zullen wij zalig worden in het koninkrijk Gods’ (2 Nephi 28:7–8).

Broeders, jullie hebben dergelijke argumenten vast wel gezien en gehoord. Je wordt er op school mee geconfronteerd, in boeken en tijdschriften, en in populaire amusementsvormen. Veel mensen in de wereld beweren dat we geen Heiland nodig hebben. Anderen beweren dat er geen goed of kwaad is, en zij verwerpen het idee van zonde of een duivel. Weer anderen vertrouwen op de genade van God en negeren zijn gerechtigheid. De profeet Nephi heeft ook gezegd: ‘Er zullen velen zijn, die aldus valse, ijdele en dwaze leerstellingen onderwijzen’ (2 Nephi 28:9).

De apostel Paulus heeft nadrukkelijk gewaarschuwd voor de ‘zware tijden’ in de laatste dagen. ‘Want de mensen zullen zelfzuchtig zijn, (…) aan hun ouders ongehoorzaam, ondankbaar, onheilig, liefdeloos, (…) afkerig van het goede, (…) met meer liefde voor genot dan voor God’ (2 Timoteüs 3:2–4). Hij zei ook: ‘Slechte mensen en bedriegers zullen van kwaad tot erger komen; zij verleiden en worden verleid’ (vers 13). Zo dadelijk zal ik bespreken wat de jonge Timoteüs volgens Paulus moest doen om deze goddeloosheid te vermijden.

De apostel gaf een andere waarschuwing tegen misleidingen van de duivel en zijn volgelingen:

‘Weet gij niet, dat onrechtvaardigen het koninkrijk Gods niet beërven zullen? Dwaalt niet! Hoereerders, afgodendienaars, overspelers, schandjongens, knapenschenders, dieven, geldgierigen, dronkaards, lasteraars of oplichters zullen het koninkrijk Gods niet beërven’ (1 Korintiërs 6:9–10).

Laat u niet misleiden, broeders. Geef gehoor aan de waarschuwingen uit heden en verleden tegen diefstal, dronkenschap en alle vormen van seksuele zonden. De misleider probeert onze geestelijke instelling met al deze middelen te vernietigen. Paulus waarschuwt ons tegen de mensen die ons willen misleiden ‘door het valse spel der mensen, in hun sluwheid’ (Efeziërs 4:14). Pas op voor de gladde presentatie en de glitter van het uitgaansleven. Wat de duivel als leuk afschildert, kan geestelijk fataal zijn.

II.

Als we om ons heen kijken, zien we veel mensen die misleiden. We horen dat vooraanstaande functionarissen over hun heimelijke gedrag liegen. We horen dat sporthelden over hun goklust en het resultaat van hun wedstrijden liegen, of dat ze drugs gebruiken om hun prestaties te verbeteren. We zien dat minder bekende mensen zich in het geheim met goddeloos gedrag inlaten, wat ze nooit in het openbaar zouden doen. Misschien denken ze dat niemand erachter zal komen. Maar God weet alles. En Hij heeft herhaaldelijk gewaarschuwd dat de tijd zal komen dat onze ‘ongerechtigheden van de daken [zullen] worden verkondigd, en [onze] geheime daden zullen worden onthuld’ (LV 1:3; zie ook Mormon 5:8, LV 38:7).

‘Dwaalt niet’, zei de apostel Paulus. ‘God laat niet met Zich spotten. Want wat een mens zaait, zal hij ook oogsten. Want wie op (de akker van) zijn vlees zaait, zal uit zijn vlees verderf oogsten, maar wie op (de akker van) de Geest zaait, zal uit de Geest eeuwig leven oogsten’ (Galaten 6:7–8).

Met andere woorden, als we ons aan drugs, pornografie of andere zonden overgeven, wat de apostel ‘zaaien op (de akker van) het vlees’ noemt, zullen we volgens de eeuwige wet verderf in plaats van eeuwig leven oogsten. Dat is de gerechtigheid van God, en de genade kan de gerechtigheid niet beroven. Als we een eeuwige wet overtreden, moeten we de bijbehorende straf ondergaan. Sommige zonden kunnen door de verzoening van de Heiland worden voldaan, maar de genadige reiniging van een besmette zondaar is alleen door bekering mogelijk (zie Alma 42:22–25), wat voor sommige zonden een lang en pijnlijk proces is. Met andere woorden: ‘Hij, die geen geloof tot bekering oefent, [is] aan de ganse wet van de eisen der rechtvaardigheid blootgesteld; daarom is alleen voor hem, die geloof tot bekering heeft, het grote en eeuwige verlossingsplan van kracht’ (Alma 34:16).

Gelukkig is bekering mogelijk. Ernstige zonden moeten we aan onze bisschop belijden. Dan hebben we zijn liefdevolle hulp nodig. Voor andere zonden kan het voldoende zijn om ze aan de Heer te belijden en aan de persoon die wij onrecht hebben aangedaan. Liegen valt hier bijvoorbeeld onder. Als je iemand hebt misleid, neem je dan nu voor om je van die last te ontdoen. Maak het goed en ga verder met je leven.

III.

Nu wil ik graag bespreken hoe wij misleiding op het gebied van eeuwige zaken kunnen voorkomen. Ik heb twee teksten. De eerste is wat Paulus tegen Timoteüs zei nadat hij hem de eerder geciteerde waarschuwing had gegeven. ‘Blijf gij echter bij wat u geleerd en toevertrouwd is, wèl bewust van wie gij het hebt geleerd’ (2 Timoteüs 3:14). Met andere woorden, je bent in rechtvaardigheid onderricht en van de waarheid overtuigd, dus hou je daaraan vast. Vervolgens zei Paulus tegen zijn jonge vriend: ‘dat gij van kindsbeen af de heilige schriften kent, die u wijs kunnen maken tot zaligheid door het geloof in Christus Jezus’ (vers 15). Geef gehoor aan de Schriften. De leringen erin zullen ons tegen het kwaad beschermen.

In de gelijkenis van de tien maagden staat dat wanneer de Heer in al zijn heerlijkheid terugkomt, van al zijn volgelingen slechts de helft tot de bruiloftszaal worden toegelaten. Onze tweede bron van bescherming is in de geïnspireerde uitleg van deze gelijkenis te vinden:

‘Want zij, die verstandig zijn, en de waarheid hebben ontvangen, en de Heilige Geest tot gids hebben genomen en niet zijn misleid — voorwaar zeg Ik u: Zij zullen niet worden nedergehouwen en in het vuur geworpen, maar de dag doorstaan’ (LV 45:57).

De andere helft wordt niet binnengelaten omdat ze zich niet hebben voorbereid. Het is niet voldoende om de waarheid te ontvangen. We moeten ook ‘de Heilige Geest tot gids’ nemen, en niet ‘misleid’ worden.

Hoe kunnen we de Heilige Geest tot gids nemen? We moeten ons iedere week van onze zonden bekeren en onze verbonden vernieuwen door met schone handen en een rein hart aan het avondmaal deel te nemen. Want dat is ons geboden. (Zie LV 59:8–9, 12.) Alleen op die manier kunnen we de belofte van God ontvangen dat we ‘altijd zijn Geest met [ons] mogen hebben’ (LV 20:77). Die Geest is de Heilige Geest, die de opdracht heeft om ons te onderwijzen, naar de waarheid te leiden en van de Vader en de Zoon te getuigen. (Zie Johannes 14:26; 15:26; 16:13; 3 Nephi 11:32, 36.)

Om misleiding te voorkomen, moeten we gehoor geven aan de influisteringen van die Geest. De Heer legt dit beginsel in afdeling 46 van de Leer en verbonden uit:

‘Hetgeen de Geest tot u getuigt, wilde Ik, dat gij met alle heiligheid des harten zoudt doen, terwijl gij oprecht voor Mij wandelt, het doeleinde uwer zaligheid in het oog houdt, alle dingen met gebed en dankzegging doet, opdat gij niet moogt worden verleid door boze geesten, of leerstellingen van duivelen, of door de geboden van mensen (…)

‘Weest daarom voorzichtig, opdat gij niet wordt misleid; en opdat gij niet moogt worden misleid, moet gij ernstig naar de beste gaven streven, en steeds bedenken, waarvoor ze worden gegeven’ (vss. 7–8).

De Heilige Geest zal ons tegen misleiding beschermen, maar om die prachtige zegen te ontvangen, moeten we al het nodige doen om die Geest te behouden. We moeten de geboden onderhouden, om leiding bidden, en iedere zondag naar de kerk gaan en aan het avondmaal deelnemen. En we mogen nooit iets doen om die Geest te verdrijven. We moeten vooral pornografie, alcoholische dranken, tabak en drugs vermijden, en we mogen nooit de wet van kuisheid overtreden. We mogen nooit iets in ons lichaam toelaten of met ons lichaam doen waardoor de Geest wordt verdreven, en we zonder geestelijke bescherming tegen misleiding achterblijven.

Tot slot wil ik nog één subtiele vorm van misleiding bespreken: de gedachte dat het genoeg is om te luisteren en te geloven, zonder dat geloof in praktijk te brengen. Veel profeten hebben tegen deze misleiding gewaarschuwd. De apostel Jakobus heeft geschreven: ‘Weest daders des woord en niet alleen hoorders: dan zoudt gij uzelf misleiden’ (Jakobus 1:22). Koning Benjamin heeft gezegd: ‘En nu, indien gij al deze dingen gelooft, ziet, dat gij ze volbrengt’ (Mosiah 4:10). En in een hedendaagse openbaring zegt de Heer: ‘Want indien gij wilt, dat Ik u een plaats in de celestiale wereld geef, moet gij u voorbereiden door de dingen te doen, die Ik u heb geboden, en van u heb vereist’ (LV 78:7).

Het is niet voldoende om te weten dat God leeft, dat Jezus Christus de Heiland is, en dat het evangelie waar is. We moeten op het rechte pad blijven door iets met die kennis te doen. Het is niet voldoende om te weten dat president Gordon B. Hinckley de profeet van God is. We moeten zijn leringen in praktijk brengen. Het is niet voldoende om een roeping te hebben. We moeten onze taken vervullen. De woorden die tijdens deze conferentie gesproken worden, zijn er niet alleen om onze hersenen te vullen. Ze worden gesproken om ons te motiveren en onze daden te begeleiden.

Ik getuig dat dit alles waar is, en ik bid dat we al het mogelijke zullen doen om de misleidingen van de duivel te vermijden. In de naam van Jezus Christus. Amen.