2004
Ons heilig geboorterecht: erbij horen
November 2004


Ons heilig geboorterecht: erbij horen

Ik getuig dat u bij de ZHV hoort — de schaapskooi van de goede Herder voor vrouwen.

Zusters, ik ben blij dat we vanavond bij elkaar zijn. Ik wil u bedanken voor uw talloze liefdediensten, uw groeiende getuigenis en uw eindeloze voorraad ovenschotels! U brengt veel tot stand en bent een zonnetje voor de ziel!

In deze hachelijke tijd vind ik troost in de belofte dat we niet hoeven te vrezen als we zijn voorbereid.1 De zustershulpvereniging helpt ons bij die voorbereiding — niet alleen stoffelijk, maar ook geestelijk. Maar de zustershulpvereniging kan ons niet bij die voorbereiding helpen als wij niet deelnemen! Ik maak me zorgen dat sommigen van u het gevoel hebben dat u niet echt bij de ZHV hoort! Of u zich te jong of te oud voelt, te rijk of te arm, te intelligent of te laag opgeleid, niemand van ons is zo anders dat zij er niet bij hoort! Als ik het voor het zeggen had, zou eenieder van u het gevoel hebben dat u erbij hoorde. Ik getuig dat u bij de ZHV hoort — de schaapskooi van de goede Herder voor vrouwen.

Ik kan mij vinden in de woorden die president Joseph F. Smith in 1907 gesproken heeft: ‘Momenteel hebben onze jonge, sterke, intelligente vrouwen het gevoel dat alleen de oude zusters bij de ZHV horen.’ En vervolgens zei hij: ‘En dat is een vergissing.’2

Ik was onlangs in Ethiopië, waar ik Jennifer Smith ontmoette. Als er een vrouw is die kan zeggen dat ze er niet bij hoort, dan is het wel zuster Smith. Ze zei: ‘Ik was zo anders dan de zusters in onze gemeente. Taal, kleding, cultuur, het leek wel of alles een kloof vormde [tussen ons. Maar] toen we over de Heiland spraken (…) werd de kloof smaller. Toen we het over onze hemelse Vader hadden (…) was er geen kloof.’ Ze zei verder: ‘Wij kunnen de lasten van anderen niet veranderen of wegnemen, maar we kunnen liefdevol bij elkaar horen.’3

Deze zusters vonden een stukje Zion door één van hart en één van geest te worden.4 De Heer heeft gezegd: ‘Indien gij niet één zijt, zijt gij de Mijnen niet.’5 President Hinckley heeft gezegd dat als wij ‘eensgezind zijn en met één stem spreken, onze kracht onmetelijk is.’6 Hoe kunnen wij als zusters in Zion één worden? Op dezelfde manier als we bij een echtgenoot of een gezin horen: we maken anderen deelgenoot van wie wij zijn —we spreken onze gevoelens en gedachten uit.

Er is een wijk waar de moeders hun dochters in de ZHV voorstellen als zij achttien worden. Een moeder vertelde dankbaar hoe de ZHV-zusters haar vanaf het begin van haar huwelijk hadden bijgestaan: ‘Ze hebben me in tijden van verdriet maaltijden en liefde gegeven, maar ze waren er ook als er wat te lachen of te vieren viel. Ze hebben me in het evangelie onderricht door me te bezoeken en bij hen thuis uit te nodigen. Ze hebben me rustig de kans gegeven om fouten te maken.’ Deze moeder legde toen aan haar dochter uit dat de madeliefjes in hun tuin van Carolyn afkomstig waren, de lelies van Venice en de boterbloemen van Pauline. De dochter was verbaasd. Haar moeder zei: ‘Deze vrouwen zijn in elk opzicht zussen van mij, en ik ben blij dat ik je aan hen kan toevertrouwen.’

Het is de verscheidenheid in een tuin die aan de schoonheid ervan bijdraagt — we hebben madeliefjes, lelies en boterbloemen nodig. We hebben tuiniers nodig die water geven en verzorgen. Helaas weet Satan dat wij in het dagelijks leven en in de eeuwigheid een eenheid kunnen vormen. Hij weet dat zelfzucht de samenwerking kan vernietigen, waardoor de eenheid wordt vernietigd en uiteindelijk ook Zion. Zusters, we mogen de tegenstander niet de kans geven om tweedracht te zaaien. Brigham Young heeft gezegd dat een volk door volmaakt een te zijn, gered kan worden.7 En daar wil ik aan toevoegen dat volmaakte eenheid onze samenleving zal redden.

President Boyd K. Packer heeft ons eraan herinnerd dat te veel zusters denken dat de ZHV alleen een les is die zij bijwonen. Hij zei: ‘Zusters, stap af van de gedachte dat u de ZHV alleen maar bijwoont en voel dat u erbij hoort.’8 We beginnen ons thuis te voelen als we op zondag naar elkaars stem luisteren. Een leerkracht mag niet haar les aan een groep stilzwijgende zusters geven, omdat de les onze les is.

Erbij horen betekent dat u nodig en geliefd bent en dat men u mist als u weg bent. Het betekent dat u anderen nodig hebt, liefde geeft en de mensen mist die er niet zijn. Dat is het verschil tussen aanwezig zijn en erbij horen. De zustershulpvereniging is niet alleen een klas op zondag — het is een goddelijke gave voor ons als vrouw.

Hier zijn twee redenen waarom ik het gevoel heb dat ik bij de ZHV hoor — en die hebben niets met mijn huidige roeping te maken! Toen mijn huisbezoeksters vorige maand langskwamen, voelde ik me verdrietig. Sue is gescheiden en Cate is een van mijn voormalige lauwermeisjes. Zij gaven een les en spraken een gebed uit. Maar ze waren ook echt bezorgd. Ik voelde me opgebouwd en geliefd.

Een van mijn zusters in de ZHV sprak onlangs een gebed uit en vroeg onze hemelse Vader om mij — met naam en toenaam — bij mijn taken te zegenen. Ze wist niet wat mijn specifieke behoeften waren, maar ze kende mijn gevoelens.

Nu zijn uw huisbezoeksters misschien niet recentelijk bij u geweest, en bent u niet met naam en toenaam in een gebed genoemd. Ik vind het vervelend als dat het geval is. Maar u hoeft geen huisbezoek te ontvangen om een goede huisbezoekster te zijn. En er hoeft niet voor u gebeden te worden om te bidden. Als wij grootmoedig en eerlijk over onze gevoelens praten, zullen onze zusters, ondanks onze verschillen, dat ook doen. Dan kennen we elkaars gevoelens en zal ons gevoel dat we erbij horen bloeien als een tuin. Zuster Smith en onze Ethiopische zusters hebben geleerd dat verschillen niet uitmaken, want erbij horen is naastenliefde, de reine liefde van Christus — in de praktijk. En de liefde vergaat nimmermeer.

Of we in het jeugdwerk of de jongevrouwen werkzaam zijn, of we actief of minderactief zijn, getrouwd of ongetrouwd, jong of oud, we horen allemaal bij de zustershulpvereniging. Ik ben al oud, maar ik voel me nog jong! We hebben uw stem en uw gevoelens nodig. De zustershulpvereniging heeft u nodig. En weet u? U hebt de zustershulpvereniging nodig. Als u niet deelneemt, berooft u zichzelf en de zustershulpvereniging.

Zusters, er mag geen verdeeldheid in de ZHV zijn, alle leden moeten ‘gelijkelijk voor elkander (…) zorgen.’9 ‘Als één lid lijdt, lijden alle leden mede, als één lid eer ontvangt, delen alle leden in de vreugde.’10 ‘Voor het lichaam is ook elke ledemaat nodig, opdat alles tezamen moge worden opgebouwd, opdat het stelsel volmaakt moge worden gehouden.’11

Ja, de ZHV kan leuker, vreugdevoller en eensgezinder zijn. Onze lasten kunnen verlicht en verminderd worden. De ZHV is niet volmaakt, omdat niemand van ons dat is. Maar we kunnen eraan werken; als wij zelf vooruitgang maken, kunnen we samen aan de vervolmaking ervan werken. In welke opzichten? Door onze houding te veranderen: hoe wij over de ZHV praten, beïnvloedt de gevoelens van anderen ten opzichte van de ZHV — vooral de jongevrouwen. Ondersteun het presidium en de leerkrachten — geef ze de tijd om te leren (net als zij ons de tijd geven). Vergeef meer en oordeel minder. Wees een zorgzame, consequente huisbezoekster. Ga enthousiast naar de bijeenkomst ter verrijking van het persoonlijk en huiselijk leven. Concentreer u op het goede in de ZHV en bouw daarop verder.

President Joseph F. Smith heeft ons aangemoedigd om ‘dit werk [van de zustershulpvereniging] met moed, intelligentie en eenheid aan te pakken, voor de opbouw van Zion.’12 Als we geloven dat de kerk van de Heer is hersteld — en dat geloven we — dan moeten we ook geloven dat de zustershulpvereniging daar een essentieel onderdeel van is. We moeten ons niet steeds afvragen of we er wel bij horen — want dat doen we! Onze verschillen zijn niet zo groot dat we niet samen Zion kunnen opbouwen.

Bijna een jaar geleden lag zuster Janice Burgoyne uit Pasadena (Californië) op sterven. Ze had altijd veel van zichzelf gegeven en was zeer geliefd. De ZHV-zusters brachten maaltijden naar haar toe, maakten haar huis schoon, zorgden voor haar twee jonge kinderen en hielpen haar man bij het voorbereiden van de begrafenis. Janice vond het moeilijk om zoveel hulp te aanvaarden. Ze wist dat haar zusters wel een stuk oud brood achter de bank zouden vinden. Ze maakte zich zorgen dat haar zusters meer te weten zouden komen dan haar gevoelens. Maar juist omdat de zusters haar gevoelens kenden, maakte dat niet uit. Ze regelden vervoer, hielpen met huiswerk, speelden op haar piano en verschoonden haar bed. En dat deden ze iedere dag, zonder te klagen, met oneindige liefde. Daardoor werden die zusters voor eeuwig veranderd. Voordat ze overleed, sprak Janice een zuster aan en vroeg dankbaar en met respect: ‘Hoe kan iemand zonder de zustershulpvereniging sterven?’

Ik vraag u, zusters — en u bent mijn zusters — hoe kan iemand zonder de zustershulpvereniging leven?

Het is ons heilig geboorterecht om erbij te horen. Ik zou u graag in mijn armen willen nemen en met u meegaan naar de ZHV. Ik zou graag de verlangens van uw hart leren kennen en u de mijne laten weten. Neem uw hart, uw liefdevolle hart, mee naar de zustershulpvereniging. Neem uw talenten, gaven en persoonlijkheid mee, zodat we een eenheid kunnen vormen.

Ik getuig dat ‘de goede Herder tot [ons] roept’, om ons ‘in zijn kudde’ op te nemen.13 We hebben misschien niet alle antwoorden, maar we vertrouwen er wel op dat de zustershulpvereniging een essentieel onderdeel van zijn werk is, want

Hoewel [ons] pad door de bergen kan leiden,

weet Hij op welke weiden [wij] grazen. (…)

Hij laat de leliën des velds groeien,

Hij voedt de schapen in zijn kudde.

En Hij zal de mensen genezen die op Hem vertrouwen

en [ons] hart in goud veranderen.14

In de naam van Jezus Christus. Amen.

Noten

  1. LV 38:30.

  2. In: Conference Report, april 1907, 6; cursivering toegevoegd.

  3. Privécorrespondentie.

  4. Zie Mozes 7:18.

  5. LV 38:27.

  6. ‘Sterk en onverzettelijk standhouden’, Wereldwijde instructiebijeenkomst voor leiders, 10 januari 2004, p. 20.

  7. Leringen van kerkpresidenten: Brigham Young (1997), p. 354.

  8. ‘The Relief Society’, Ensign, mei 1998, p. 73.

  9. 1 Korintiërs 12:25.

  10. 1 Korintiërs 12:26.

  11. LV 84:110; cursivering toegevoegd.

  12. In: Conference Report, april 1907, 6.

  13. Alma 5:60.

  14. Roger Hoffman, ‘Consider the Lilies’.