Leringen van kerkpresidenten
Hoofdstuk 4: Het Boek van Mormon: sluitsteen van onze godsdienst


Hoofdstuk 4

Het Boek van Mormon: sluitsteen van onze godsdienst

‘Ik zei tegen de broeders dat het Boek van Mormon het nauwkeurigste boek op aarde en de sluitsteen van onze godsdienst is.’

Uit het leven van Joseph Smith

Er waren meer dan drie jaren voorbijgegaan sinds Joseph Smith op een ochtend in 1820 had gebeden om te weten te komen tot welke kerk hij toe moest treden. De jonge profeet was inmiddels zeventien jaar en hij wilde weten wat zijn status voor God was en verlangde naar vergiffenis. Op 21 september 1823 trok Joseph zich ’s avonds terug in het zolderkamertje in het houten huis van zijn ouders in Palmyra (New York), maar bleef wakker toen de anderen in de kamer al sliepen, ernstig biddend om meer te weten te komen over Gods bedoelingen met hem. Hij vertelde daar later over: ‘(…) ik [richtte] mijn smeekgebed tot de almachtige God om vergeving voor al mijn zonden en dwaasheden, en tevens om een teken aan mij, opdat ik zou mogen weten wat mijn status en positie was voor zijn aangezicht, want ik had het volste vertrouwen in het verkrijgen van een goddelijke manifestatie, omdat ik er al eerder een had ontvangen’ (Geschiedenis van Joseph Smith 1:29).

In antwoord op zijn gebed zag Joseph een licht in de kamer verschijnen dat steeds feller werd totdat de kamer ‘lichter was dan op het middaguur’. Er verscheen een hemelse boodschapper aan zijn bed. Hij stond in de lucht en droeg een ‘kleed van een weergaloze witheid’ (Geschiedenis van Joseph Smith 1:30–31.) Die boodschapper was Moroni, de laatste profeet van de Nephieten, die eeuwen daarvoor de platen had begraven waarop het Boek van Mormon was geschreven. Hij bezat nu de sleutels met betrekking tot deze heilige kroniek (zie LV 27:5). Hij was gestuurd om Joseph te zeggen dat God zijn zonden1 had vergeven en dat Hij een groots werk voor hem te doen had. Onderdeel van dat werk was naar een nabijgelegen heuvel gaan waar een heilige kroniek lag, geschreven op gouden platen. Het was geschreven door profeten die in tijden vanouds op het westelijk halfrond hadden geleefd. De profeet Joseph heeft de kroniek door de gave en macht van God [in het Engels] vertaald en het aan de wereld gebracht.

De volgende dag ging Joseph naar de heuvel waar platen met het Boek van Mormon begraven lagen. Daar had hij een ontmoeting met Moroni en zag hij de platen, maar hem werd gezegd dat hij ze pas over vier jaar zou krijgen. Daarmee zou een belangrijke periode van voorbereiding beginnen waardoor hij opgewassen zou zijn tegen de taak om het Boek van Mormon te vertalen. De daaropvolgende vier jaar zou Joseph Moroni jaarlijks op 22 september bij de heuvel ontmoeten voor nadere instructie. (Zie Geschiedenis van Joseph Smith 1:33–54.) In de loop van die jaren kreeg hij ook ‘vele bezoeken van de engelen van God die de majesteit en heerlijkheid voor mij ontvouwden van de gebeurtenissen die in de laatste dagen zouden plaatsvinden.’2

In deze periode van voorbereiding werd de profeet ook gezegend met een huwelijk. In januari 1827 trad hij in het huwelijk met Emma Hale. Hij had met haar kennisgemaakt toen hij werk had in Harmony (Pennsylvania). Emma zou een belangrijke steun zijn voor de profeet in zijn bediening. Op 22 september 1827 ging ze met hem mee naar de heuvel en wachtte dichtbij terwijl Moroni de profeet de platen overhandigde.

Toen Joseph de heilige kroniek in zijn bezit had, ontdekte hij al gauw waarom Moroni hem had gewaarschuwd dat hij de platen veilig moest houden (zie Geschiedenis van Joseph Smith 1:59–60). Een plaatselijke bende begon de profeet lastig te vallen en deed verscheidene pogingen om de platen te stelen. Op een winterdag in december 1827 verlieten Joseph en Emma het ouderlijk huis van de familie Smith om een veilig onderkomen te zoeken bij Emma’s ouders in Harmony. Geholpen door hem begon de profeet aan het vertaalwerk. Vervolgens kreeg Martin Harris, een vriend van de familie Smith uit Palmyra, in februari de ingeving om naar Harmony te gaan en de profeet te helpen. Met Martin als schrijver ging Joseph verder met de vertaling van de heilige kroniek.

De resultaten van het vertaalwerk van de profeet werden later gepubliceerd als Het Boek van Mormon. Dat opmerkelijke boek, dat de volheid van het evangelie bevat, is een getuigenis dat De Kerk van Jezus Christus van de Heiligen der Laatste Dagen waar is en dat Joseph Smith een profeet was.

Leringen van Joseph Smith

Het Boek van Mormon is vertaald door de gave en macht van God

Op de vraag: ‘Hoe en waar bent u aan het Boek van Mormon gekomen?’ antwoordde Joseph Smith: ‘Moroni, die de platen in een heuvel in Manchester (Ontario county, in de staat New York) had geplaatst, die gestorven was en uit de dood was opgestaan, verscheen aan mij en vertelde mij waar ze waren en gaf mij aanwijzingen hoe ik ze kon verkrijgen. Ik kreeg ze in mijn bezit, alsmede de Urim en Tummim, waarmee ik de platen vertaalde, en zo kwam het Boek van Mormon tot stand.’3

‘[Moroni] zei mij dat er platen waren begraven waarop een samenvatting stond van de kronieken van profeten uit de oudheid die op dit halfrond hadden geleefd. (…) Die kronieken waren gegraveerd op platen die van goud leken te zijn. Iedere plaat was 15 centimeter breed en 20 centimeter lang, en iets dunner dan tin. Ze stonden vol met graveerselen: Egyptische tekens. Ze waren als een boek gebonden, met drie ringen erdoorheen. Het geheel was ongeveer 15 centimeter dik, en een deel ervan was verzegeld. De tekens van het onverzegelde gedeelte waren klein, en prachtig gegraveerd. Het hele boek zag er antiek uit, en de graveerselen waren uitermate vaardig aangebracht. Bij de platen zat een eigenaardig instrument, dat vroeger “Urim en Tummim” werd genoemd; het bestond uit twee doorzichtige stenen die in een boog aan een borstplaat vastzaten. Met behulp van de Urim en Tummim vertaalde ik de kroniek door de gave en macht van God.’4

‘Door de macht van God vertaalde ik het Boek van Mormon van de hiërogliefen, waarvan de kennis verloren was gegaan voor de wereld. In deze geweldige gebeurtenis stond ik alleen als ongeletterde jongeman die de wereldse wijsheid en gezamenlijke onwetendheid van achttien eeuwen moest bestrijden met een nieuwe openbaring.’5

‘Ik wil hier vermelden dat het titelblad van het Boek van Mormon een letterlijke vertaling is van de laatste bladzijde aan de linkerzijde van de verzameling of het boek der platen, waarop het verslag staat dat vertaald is. De taal was hetzelfde als andere algemene Hebreeuwse geschriften [het was namelijk geschreven van rechts naar links]. En dat titelblad is helemaal geen moderne tekst van mij of van enig ander mens die in deze generatie leeft of heeft geleefd. (…) Hieronder vermeld ik een deel van de titelpagina […] van het Boek van Mormon, dat een getrouwe en letterlijke vertaling is van de titelpagina van het oorspronkelijke Boek van Mormon zoals dat op de platen stond:

‘“Het Boek van Mormon.

“Een verslag geschreven door de hand van Mormon, op platen, ontleend aan de platen van Nephi.

‘“Aldus is het een samenvatting van de kroniek van het volk van Nephi, en ook van de Lamanieten — Gericht tot de Lamanieten, die een overblijfsel zijn van het huis Israëls; en ook tot de Joden en de andere volken — Geschreven op gebod, en ook door de geest van profetie en van openbaring — Geschreven en verzegeld en in de hoede des Heren verborgen, opdat zij niet zouden worden vernietigd — Om te voorschijn te komen door de gave en de macht Gods teneinde te worden vertaald — Verzegeld door de hand van Moroni en verborgen in de hoede des Heren om te bestemder tijd te voorschijn te worden gebracht door iemand uit de andere volken — De vertaling daarvan door de gave Gods.

‘“Tevens een samenvatting ontleend aan het Boek Ether, dat een kroniek is van het volk van Jared, dat werd verstrooid in de tijd dat de Heer de taal van de mensen had verward, toen zij een toren bouwden om de hemel te bereiken — Hetgeen is bedoeld om het overblijfsel van het huis Israëls te tonen welke grote dingen de Heer voor hun vaderen heeft gedaan; en opdat zij de verbonden des Heren zullen kennen, zodat zij zullen weten dat zij niet voor eeuwig zijn verworpen — En ook ter overtuiging van de Joden en de andere volken dat JEZUS de CHRISTUS is, de EEUWIGE GOD, die Zich aan alle natiën openbaart — En nu, indien er fouten zijn, zijn het de vergissingen van mensen; daarom, veroordeel niet de dingen Gods, opdat gij vlekkeloos zult worden bevonden voor de rechterstoel van Christus. ”’6

De wijsheid van de Heer is groter dan de geslepenheid van de duivel

Op 14 juni 1828 had Joseph Smiths vertaalwerk aan het Boek van Mormon 116 manuscriptpagina’s opgeleverd. En toen gebeurde er iets waardoor de profeet een grote les leerde over hoe God het te voorschijn brengen van deze heilige kroniek in de hand had. De profeet herinnerde zich later: ‘Enige tijd nadat de heer Harris voor mij was gaan schrijven, begon hij me dringend te verzoeken of hij de geschriften mee naar huis mocht nemen om te laten zien. Hij vroeg of ik door middel van de Urim en Tummim toestemming aan de Heer wilde vragen. Dat deed ik en het antwoord was dat hij ze niet mocht meenemen. Maar hij was niet tevreden met dat antwoord en vroeg of ik het nog een keer wilde vragen. Dat deed ik, en het antwoord was hetzelfde. Maar hij kon zich er niet bij neerleggen en bleef aandringen dat ik het nog een keer moest vragen.

‘Na zijn vele verzoeken vroeg ik het opnieuw aan de Heer, en kreeg hij toestemming om de geschriften onder bepaalde voorwaarden mee te nemen: hij mocht ze alleen laten zien aan zijn broer, Preserved Harris, zijn eigen vrouw, zijn ouders en ene mevrouw Cobb, een zus van zijn vrouw. Overeenkomstig dit laatste antwoord eiste ik van hem dat hij me plechtig zou beloven dat hij zich nauwkeurig aan de voorwaarden zou houden. Dat deed hij. Hij beloofde het plechtig, nam de geschriften mee en ging op weg. Maar ondanks de strenge beperkingen die hem waren opgelegd, en de plechtige belofte die [Martin Harris] had gedaan, liet hij ze aan anderen zien, en door een list hebben zij ze hem afhandig gemaakt. En ze zijn tot op de dag van vandaag niet meer teruggevonden.’7

In het voorwoord van de eerste editie van het Boek van Mormon verklaarde de profeet dat Gods doeleinden niet door het kwijtraken van de 116 pagina’s gedwarsboomd konden worden: ‘Daar er veel valse berichten de ronde doen aangaande [het Boek van Mormon], en er veel onwettige maatregelen zijn genomen door kwaadwillenden om mij te vernietigen, en dit werk, vermeld ik dat ik door de gave en de macht Gods honderdenzestien pagina’s uit het boek Lehi hebt vertaald en heb laten opschrijven, een kroniek die een samenvatting is van de platen van Lehi, van de hand van Mormon. Die kroniek is door iemand, of meerdere mensen, gestolen en is mij weerhouden, ondanks mijn uiterste inspanningen om te terug te krijgen. En de Heer heeft mij geboden ze niet opnieuw te vertalen, want Satan heeft hen ingegeven om de Here, hun God, te verleiden door de tekst die ik heb vertaald en heb laten opschrijven te wijzigen. En als ik dezelfde woorden nog eens zou laten opschrijven, of met andere woorden als ik hetzelfde nog eens zou vertalen, zouden zij het gestolene publiceren en Satan zou het hart van deze generatie opstoken opdat zij dit werk niet zouden ontvangen. Maar, zie, de Heer heeft tegen mij gezegd: Ik zal niet toestaan dat Satan zijn kwade bedoelingen in deze zal bereiken, daarom zult gij van de platen van Nephi vertalen totdat gij het punt bereikt wat gij hebt vertaald en hebt behouden. En zie, gij zult dat publiceren als de kroniek van Nephi, en aldus zal ik hen verslaan die mijn woorden hebben veranderd. Ik zal niet dulden dat zij mijn werk vernietigen; ja, Ik zal hun tonen dat mijn wijsheid groter is dan de geslepenheid van de duivel. [Zie LV 10:38–43.]

‘Verder, uit gehoorzaamheid aan de geboden Gods, heb ik, door zijn genade en barmhartigheid, volbracht wat Hij mij dienaangaande heeft geboden.’8

Het Boek van Mormon is het woord van God

‘Ik zei tegen de broeders dat het Boek van Mormon het nauwkeurigste boek op aarde en de sluitsteen van onze godsdienst is, en dat de mens dichter bij God komt door zich aan de leringen erin te houden, dan door welk ander boek ook.’9

Geloofsartikelen 1:8: ‘Wij geloven dat de Bijbel het woord van God is, voor zover die juist is vertaald; wij geloven ook dat het Boek van Mormon het woord van God is.’10

‘[Het Boek van Mormon] vertelt ons dat de Heiland na zijn opstanding op dit halfrond is verschenen; dat Hij zijn evangelie met alle volheid, rijkdom, macht en zegeningen heeft gevestigd; dat er apostelen, profeten, herders, leraars en evangelisten waren; dezelfde orde, hetzelfde priesterschap, dezelfde verordeningen, gaven, machten en zegeningen die ook op het oostelijk halfrond ontvangen waren; dat de mensen door hun zonden werden afgesneden; dat hun laatste profeet een samenvatting van hun profetieën, geschiedenis, enzovoort moest maken. En dat hij het verslag in de grond moest verbergen, en dat het te voorschijn zou komen en met de Bijbel verenigd zou worden om in de laatste dagen de doeleinden van God tot stand te brengen.’11

David Osborn was erbij toen Joseph Smith in 1837 predikte in Far West (Missouri). Hij herinnerde zich deze woorden van de profeet: ‘Het Boek van Mormon is waar is, het is precies wat het beweert te zijn, en van dit getuigenis verwacht ik op de dag des oordeels rekenschap te geven.’12

De Schriften beuren ons op en troosten ons, en maken ons wijs tot zaligheid

‘Het drukken en verspreiden van het Boek van Mormon, de Leer en Verbonden en (…) de nieuwe vertaling van de [Bijbel] houdt verband met de opbouw van het koninkrijk. Het is niet nodig om iets over die werken te zeggen; zij die ze gelezen hebben en gedronken hebben van de overvloed aan kennis die ze overbrengen, weten ze op waarde te schatten. En hoewel dwazen ze bespotten, zijn ze bedoeld om mensen wijs tot zaligheid te maken en de spinnenwebben van het bijgeloof der eeuwen weg te vegen, licht te werpen op de handelingen van Jehova die al zijn verricht, en de toekomst te schetsen in al zijn vreselijke en heerlijke realiteiten. Zij die het voordeel hebben genoten van het onderzoek van deze werken zullen ongetwijfeld wedijveren in hun geestdrift om ze in de wereld te verbreiden opdat elke zoon van Adam dezelfde voorrechten mag krijgen en zich mag in dezelfde waarheden mag verheugen.’13

‘[De Schriften van de laatste dagen worden uitgegeven] opdat de eerlijken van hart opgebeurd en getroost mogen worden en zich mogen verheugen als hun ziel wordt blootgesteld aan en hun verstand verlicht door kennis van Gods werk, dat door de vaderen in vergane tijden tot hen komt, en kennis van wat Hij op het punt staat te doen in de laatste dagen om de woorden van de vaderen te vervullen.’14

‘Wij nemen de heilige geschriften in handen en geven toe dat zij door rechtstreekse inspiratie voor het welzijn van de mens zijn gegeven. Wij geloven dat God in zijn goedgunstigheid uit de hemelen gesproken heeft en zijn wil aangaande de menselijke familie heeft verklaard om hen rechtvaardige en heilige wetten te geven, hun gedrag te reguleren en hen rechtstreeks te leiden, opdat Hij hen na verloop van tijd tot zich kan nemen en hen mede-erfgenamen van zijn Zoon kan maken.

‘Maar als we dit feit toegeven, dat de onmiddellijke wil van de hemel in de Schriften staat, zijn wij als rationele wezens dan niet gebonden om in overeenstemming te leven met alle voorschriften die erin staan? Wat baat het ons te erkennen dat dit de wil van de hemel is als we ons niet houden aan alle leringen die erin staan? Zijn wij de opperste Intelligentie van de hemel niet vijandig gezind als we toegeven dat zijn leringen waar zijn, maar we ze niet gehoorzamen? Vallen wij onze eigen kennis en de betere wijsheid waarmee de hemel ons heeft begiftigd niet af met dergelijk gedrag? Om die redenen hebben wij rechtstreekse openbaring uit de hemel. Die openbaringen zijn ons nooit gegeven om er lichtvaardig mee om te gaan, althans niet zonder dat degene die dat doet mishagen en straf over zich afroept, als er enige gerechtigheid in de hemel is; en dat die er is, moet ieder toegeven die de waarheid en de kracht van Gods leringen, zegeningen en vervloekingen in het heilige boek erkent. (…)

‘(…) Hij die de kracht van de Almachtige kan onderscheiden die in de hemelen gegrift is, kan ook Gods handschrift in dit heilige boek herkennen: en hij die dit het vaakst leest, zal het het meest waarderen. En hij die ermee bekend is, zal de hand herkennen waar hij die kan zien. En als hij die eenmaal ontdekt heeft, zal hij die niet alleen erkennen, maar zal hij alle hemelse voorschriften gehoorzamen.’15

‘O, gij Twaalven! En alle heiligen! Heb baat bij deze belangrijke sleutel — dat u er in al uw beproevingen, moeilijkheden, verleidingen, kwellingen, verbintenissen en in de dood voor zorgt dat u de hemel niet verraadt, dat u Jezus Christus niet verraadt, dat u de algemene autoriteiten niet verraadt, dat u de openbaringen van God niet verraadt — of het nu de openbaringen in de Bijbel, het Boek van Mormon of de Leer en Verbonden zijn, of welke openbaring dan ook, wanneer die ook is gegeven en geopenbaard aan de mens in deze wereld of in de toekomende wereld.’16

Ideeën voor studie en onderwijs

Denk na over deze ideeën terwijl u het hoofdstuk bestudeert of u zich voorbereidt op uw onderwijs. Zie pp. VII–XII voor meer informatie.

  • Neem de ervaringen van Joseph Smith tussen 21 september 1823 en 22 september 1827 door (pp. 61–64). Hoe zou hij door die ervaringen zijn voorbereid om de gouden platen te ontvangen? In welke opzichten bent u voorbereid op roepingen van de Heer?

  • Lees de laatste volledige alinea op pagina 66 en let op de doelen van het Boek van Mormon. In welke opzichten hebt u die doelen vervuld gezien voor uzelf en voor anderen?

  • Wat komt u over God te weten als u nadenkt over het verhaal van de profeet die 116 pagina’s vertaling kwijtraakte (zie pp. 67–68)? Welke invloed kan het hebben op de beslissingen die we nemen als we dit relaas begrijpen?

  • Lees de derde alinea op pagina 68. Bedenk dat de sluitsteen de steen is die in een boog helemaal bovenaan komt en alle andere stenen in de boog bij elkaar houdt. In welk opzicht is het Boek van Mormon ‘de sluitsteen van onze godsdienst’? Hoe bent u door het Boek van Mormon ‘dichter tot God’ gekomen?

  • Joseph Smith noemde de zegeningen die we ontvangen als we ‘gedronken hebben van de overvloed aan kennis’ in de Schriften en ‘het voordeel hebben genoten’ van het woord Gods (p. 69). Wat haalt u uit die uitdrukkingen over schriftstudie? Hoe kunnen we onze schriftstudie zinvoller maken?

  • Lees de tweede alinea op pagina 69. Waarom zouden zij die de Schriften bestuderen ze ijverig onder andere mensen willen verspreiden? Wat kunnen we doen om het Boek van Mormon te verspreiden? Welke ervaringen hebt u opgedaan met het verspreiden van het Boek van Mormon, of hoe heeft iemand anders u er opmerkzaam op gemaakt?

  • Lees de laatste volledige alinea op pagina 69. Welke passages in het Boek van Mormon hebben u ‘opgebeurd en getroost’? Hoe heeft het Boek van Mormon uw verstand verlicht?

Relevante teksten: Ezechiël 37:15–17; inleiding tot het Boek van Mormon; 1 Nephi 13:31–42; 2 Nephi 27:6–26; LV 20:6–15; Geschiedenis van Joseph Smith 1:29–54

Noten

  1. Zie Joseph Smith, History 1832, p. 4; Letter Book 1, 1829–1835, Joseph Smith, Collection, kerkelijke archieven, De Kerk van Jezus Christus van de Heiligen der Laatste Dagen, Salt Lake City, Utah, VS.

  2. History of the Church, deel 4, p. 537; uit een brief die Joseph Smith schreef op verzoek van John Wentworth en George Barstow, Nauvoo (Illinois), gepubliceerd in Times and Seasons, 1 maart 1842, p. 707.

  3. History of the Church, deel 3, p. 28; uit een redactioneel artikel in Elder’s Journal, juli 1838, pp. 42–43; Joseph Smith was redacteur van het tijdschrift.

  4. History of the Church, deel 4, p. 537; uit een brief die Joseph Smith schreef op verzoek van John Wentworth en George Barstow, Nauvoo (Illinois), gepubliceerd in Times and Seasons, 1 maart 1842, p. 707.

  5. History of the Church, deel 6, p. 74; uit een brief van Joseph Smith aan James Arlington Bennet, 13 november 1843; James Bennets achternaam is in History of the Church onterecht gespeld als ‘Bennett’.

  6. History of the Church, deel 1, pp. 71–72; woorden tussen haakjes in het originele manuscript; ontleend aan ‘History of the Church’ (manuscript), boek A-1, pp. 34–35, kerkarchieven.

  7. History of the Church, deel 1, p. 21; alinea-indeling gewijzigd; uit ‘History of the Church’ (manuscript), boek A-1, pp. 9–10, kerkarchieven.

  8. Voorwoord van de eerste uitgave (1830) van het Boek van Mormon; alinea-indeling gewijzigd.

  9. History of the Church, deel 4, p. 461; uit instructies die Joseph Smith op 28 november 1841 in Nauvoo (Illinois) heeft gegeven; opgetekend door Wilford Woodruff.

  10. Geloofsartikelen 1:8.

  11. History of the Church, deel 4, p. 538; uit een brief die Joseph Smith op verzoek van John Wentworth en George Barstow heeft geschreven, Nauvoo (Illinois), gepubliceerd in Times and Seasons, 1 maart 1842, pp. 707–708.

  12. David Osborn, in ‘Recollections of the Prophet Joseph Smith’, Juvenile Instructor, 15 maart 1892, p. 173.

  13. History of the Church, deel 4, p. 187; uit een brief die Joseph Smith en zijn raadgevers in het Eerste Presidium schreven aan de heiligen, september 1840, Nauvoo (Illinois), gepubliceerd in Times and Seasons, oktober 1840, pp. 178–179.

  14. Brief van Joseph Smith aan Times and Seasons, ca. maart 1842, Nauvoo (Illinois); Miscellany, Joseph Smith, Collection, kerkarchieven; de brief is schijnbaar nooit verstuurd.

  15. History of the Church, deel 2, pp. 11, 14; alinea-indeling gewijzigd; uit ‘The Elders of the Church in Kirtland, to Their Brethren Abroad’, 22 januari 1834, gepubliceerd in Evening and Morning Star, februari 1834, p. 136; maart 1834, p. 142.

  16. History of the Church, deel 3, p. 385; uit een leerrede van Joseph Smith op 2 juli 1839 in Montrose (Iowa); uit een verslag van Wilford Woodruff en Willard Richards. Ouderling Richards’ aantekeningen van deze leerrede waren gebaseerd op aantekeningen die anderen ervan hadden gemaakt. Ouderling Richards maakte ook gebruik van de aantekeningen van anderen toen hij de leerrede van de profeet op 27 juni 1839 en twee leerredes gedateerd “circa juli 1839” noteerde. Er wordt in dit boek hier en daar naar verwezen.

Afbeelding
Joseph receiving gold plates

Joseph Smith kreeg op 22 september 1827 de gouden platen van Moroni. ‘Ik kreeg ze in mijn bezit, alsmede de Urim en Tummim, waarmee ik de platen vertaalde, en zo kwam het Boek van Mormon tot stand.’

Afbeelding
first edition of Book of Mormon

Links het titelblad van de eerste uitgave van het Boek van Mormon.

Afbeelding
couple reading scriptures

De Schriften uit de laatste dagen worden gepubliceerd ‘opdat de oprechten van hart verheugd en vertroost mogen worden en blijmoedig voort mogen gaan.’