Leringen van kerkpresidenten
Hoofdstuk 38: De Wentworthbrief


Hoofdstuk 38

De Wentworthbrief

In de Wentworthbrief schreef de profeet over ‘de oorsprong, de vooruitgang, de vervolging en het geloof van de heiligen der laatste dagen’, met inbegrip van de verklaringen die bekend staan als de Geloofsartikelen.

Uit het leven van Joseph Smith

Joseph Smith was niet alleen president van de kerk, hij had nog vele andere taken in Nauvoo. In mei 1842 werd hij burgemeester van Nauvoo, en uit hoofde daarvan opperrechter van de rechtbank aldaar. Hij was luitenant-generaal en bevelhebber van het Nauvoo Legion. En in februari 1842 aanvaardde hij de functie van redacteur van de Times and Seasons, het kerkelijke tijdschrift dat tweemaandelijks verscheen. De kerkelijke leiders gebruikten de Times and Seasons om de heiligen te instrueren, openbaringen en belangrijke leerredes te publiceren en het nieuws van de kerk bekend te maken. John Taylor, lid van het Quorum der Twaalf Apostelen, kreeg de algehele leiding over het tijdschrift onder het toeziend oog van de profeet.

In de eerste uitgave met de profeet als redacteur schreef hij dat het tijdschrift artikelen zou bieden over ‘de belangrijke gebeurtenissen die dagelijks om ons heen plaatsvinden; de snelle uitbreiding van de waarheid; de vele berichten die we dagelijks van elders krijgen, zowel uit dit land als uit Engeland, als van het vasteland van Europa en andere delen van de wereld; de verkrampte toestand van de naties; de brieven en leringen van de Twaalf; en de openbaringen die we van de Allerhoogste ontvangen.’1

In de periode dat de profeet redacteur was, publiceerde de Times and Seasons artikelen van groot belang. In maart 1842 verscheen de tekst van het boek Abraham en twee van de facsimile’s, en de derde facsimile volgde in mei. In maart begon de profeet de ‘Geschiedenis van Joseph Smith’ te publiceren, een verslag dat later de History of the Church zou worden.

In de Times and Seasons van 1 maart 1842 plaatste de profeet een artikel dat bekend is geworden als de Wentworthbrief. De profeet legde uit waarom hij een dergelijk document had vervaardigd: ‘Op verzoek van de heer John Wentworth, redacteur en eigenaar van de Chicago Democrat, heb ik het volgende korte overzicht geschreven over de oorsprong, de vooruitgang, de vervolging en het geloof van de heiligen der laatste dagen, waarvan ik de eer heb, onder God, de grondlegger te zijn. De heer Wentworth zegt dat hij een vriend, meneer [George Barstow], die de geschiedenis van New Hampshire aan het schrijven is, wil voorzien van dit document. Daar meneer Barstow de juiste weg heeft bewandeld om de juiste informatie te krijgen, is het enige wat ik van hem vraag dat hij het hele relaas publiceert, onopgesmukt en zonder verdraaiing van de feiten.’2

Uiteindelijk nam George Barstow het relaas van de profeet toch niet op in zijn geschiedschrijving, omdat hij alleen gebeurtenissen uit het jaar 1819 in zijn boek wilde behandelen.3 Maar de Wentworthbrief is van grote waarde voor de heiligen der laatste dagen. Hij komt van de hand van Joseph Smith en getuigt van zijn goddelijke roeping, zijn visioenen, en zijn bediening en leringen. Hij verhaalt over de opkomst en groei van de kerk en de vervolgingen van de heiligen. De brief bevat een profetische verklaring over het succes dat de kerk in de toekomst zal hebben onder de beschermende hand van de grote Jehova. Bovendien bevat hij verschillende belangrijke details die nergens anders in de leringen van de profeet te vinden zijn, inclusief een beschrijving van de gouden platen en een overzicht van de inhoud van het Boek van Mormon. En eigenlijk is het de eerste keer dat Joseph Smith zelf zijn eerste visioen ter sprake brengt.

De brief, die wordt afgesloten met dertien verklaringen over de leer van de kerk die nu de Geloofsartikelen worden genoemd, is een krachtig getuigenis van de goddelijke roeping van de profeet Joseph Smith.

Leringen van Joseph Smith

In antwoord op zijn gebed verschenen God de Vader en Jezus Christus aan Joseph Smith.

‘Ik ben op 23 december 1805 in Sharon, Windsor County (Vermont) geboren. Toen ik tien jaar oud was, verhuisden mijn ouders naar Palmyra (New York), waar we ongeveer vier jaar bleven wonen. Vandaar verhuisden we naar Manchester. Mijn vader was boer en ik werd in het boerenbedrijf opgeleid. Toen ik ongeveer veertien was, begon ik over mijn toekomst na te denken, en toen ik vragen begon te stellen [over] het heilsplan merkte ik dat er veel godsdienstige onrust was. Als ik met iemand van de ene kerk sprak, kreeg ik over een bepaald plan te horen en als ik met een ander sprak over een ander plan. Iedere groepering wees op de eigen overtuiging als het hoogste goed. Ik bedacht dat ze niet allemaal gelijk konden hebben en dat God niet zo veel verwarring zou veroorzaken. Ik besloot het onderwerp verder te onderzoeken. Ik geloofde dat als God een kerk had, die niet in splintergroeperingen zou zijn opgesplitst, en dat Hij, als Hij een volk bepaalde leringen en verordeningen gaf, een ander volk geen tegengestelde beginselen zou geven.

‘Omdat ik het woord van God geloofde, had ik vertrouwen in de uitspraak van Jakobus: “Indien echter iemand van u in wijsheid tekortschiet, dan bidde hij God daarom, die aan allen geeft, eenvoudigweg en zonder verwijt; en zij zal hem gegeven worden.” [Jakobus 1:5.] Ik zonderde mij af op een geheime plek in het bos en begon de Heer vurig aan te roepen. Terwijl ik vurig mijn smeekbede opzond, was ik mij niet meer bewust van mijn omgeving en ging ik geheel op in een hemels visioen, waarin ik twee glorierijke personen zag die elkaars exacte evenbeeld waren, omringd door een lichtglans die de helderheid van de zon overtrof. Ze zeiden dat alle godsdienstige gezindten in onjuiste leerstellingen geloofden en dat geen van hen door God werd erkend als zijn kerk en koninkrijk, en ik kreeg uitdrukkelijk opdracht “dat ik mij bij geen daarvan moest aansluiten”, en ik kreeg tezelfdertijd de belofte dat de volheid van het evangelie in de toekomst aan mij bekendgemaakt zou worden.

Het Boek van Mormon is lang geleden op gouden platen geschreven en door een hemelse boodschapper bij Joseph Smith bezorgd.

‘Toen ik in de avond van 21 september 1823 tot God aan het bidden was en mijn geloof aan het oefenen was in de kostbare beloften in de Schriften, lichtte mijn kamer plots op alsof het midden op de dag was, alleen was het zuiverder, heerlijker en feller; het was alsof het hele huis zich vulde met een verterend vuur. Het verschijnsel zorgde voor een schok die mijn hele lichaam doordrong; en kort daarna stond er iemand tegenover mij die werd omringd met nog meer heerlijkheid dan waarmee ik al omringd was. Deze boodschapper beweerde dat hij een engel van God was, gezonden om de vreugdevolle boodschap over te brengen dat het verbond dat God met Israël vanouds had gesloten binnenkort vervuld zou worden, dat de voorbereiding op de wederkomst van de Messias spoedig zou beginnen, en dat het tijd was dat het evangelie in haar volheid en met alle macht aan alle natiën verkondigd zou worden, zodat de mensen zich op het millennium konden voorbereiden. Ik kreeg te horen dat ik degene was die als middel in Gods handen zijn doeleinden in deze prachtige bedeling tot stand zou brengen.

‘Ik kreeg ook informatie over de inheemse inwoners van dit land en kreeg te zien wie zij waren en waar zij vandaan kwamen. Ik kreeg een korte beschrijving van hun afkomst, vooruitgang, beschaving, wetten, regeringen, rechtschapenheid en goddeloosheid. Ik kreeg ook te horen waar de platen lagen waarop een samenvatting van de kronieken was gegraveerd door de oude profeten die op dit vasteland hadden geleefd. De engel verscheen die nacht drie keer en vertelde me steeds hetzelfde. Nadat ik vele malen door engelen van God was bezocht, die mij de grootsheid en heerlijkheid van de gebeurtenissen in de laatste dagen ontvouwden, kreeg ik op de ochtend van 22 september 1827 van de engel van de Heer de kronieken in handen.

‘Deze kronieken waren gegraveerd op platen die van goud leken te zijn. Iedere plaat was 15 centimeter breed en 20 centimeter lang, en dunner dan tin. Ze stonden vol met graveerselen: Egyptische tekens. Ze waren gebonden als de bladen van een boek, met drie ringen erdoorheen. Het geheel was ongeveer 15 centimeter dik, en een deel ervan was verzegeld. De tekens van het onverzegelde gedeelte waren klein en prachtig gegraveerd. Het hele boek zag er antiek uit en de graveerselen waren uitermate vaardig aangebracht. Bij de platen zat een eigenaardig instrument, dat de ouden ‘Urim en Tummim’ noemden; het bestond uit twee doorzichtige stenen die in een boog aan een borstplaat vastzaten. Met behulp van de Urim en Tummim vertaalde ik het verslag door de gave en macht van God.

‘(…) Dit boek gaat (…) over de verschijning van de herrezen Heiland op dit continent; dat Hij zijn evangelie met alle volheid, rijkdom, macht en zegeningen heeft gevestigd; dat er apostelen, profeten, herders, leraars en evangelisten waren; dezelfde orde, hetzelfde priesterschap, dezelfde verordeningen, gaven, machten en zegeningen die men ook op het oostelijk halfrond tot zijn beschikking had gehad; dat de mensen door hun zonden waren afgesneden; dat hun laatste profeet een samenvatting van hun profetieën, geschiedenis enzovoort moest maken en die in de aarde moest verbergen. Dat verslag zou te voorschijn komen en met de Bijbel verenigd worden om in de laatste dagen de doeleinden van God tot stand te brengen. Voor een volledig verslag verwijs ik u naar het Boek van Mormon, dat in Nauvoo en bij de reizende ouderlingen gekocht kan worden.

‘Zodra het nieuws van deze ontdekking bekend was, begonnen onjuiste berichten, verkeerde voorstellingen en kwaadsprekerij de ronde te doen, die zich als de wind in alle richtingen verspreidden. Ons huis is herhaaldelijk door bendes en goddeloze mensen belaagd. Er is verscheidene malen op me geschoten, steeds wist ik echter op het nippertje te ontkomen. Er zijn allerlei pogingen ondernomen om mij de platen afhandig te maken, maar ik verliet mij op de macht en zegen van God, en verschillende mensen begonnen mijn getuigenis te geloven.

Hoewel vervolging kan woeden tegen de kerk is er niets dat de verspreiding van de waarheid kan tegenhouden.

‘Op 6 april 1830 werd “De Kerk van Jezus Christus van de Heiligen der Laatste Dagen” georganiseerd, in Fayette, Seneca County (New York). Een paar mensen werden door de geest van openbaring en profetie geroepen en geordend. Zij begonnen onder leiding van de Geest te prediken, en hoewel ze nog zwak waren, werden ze gesterkt door de macht van God. En velen kwamen tot bekering, lieten zich dopen en kregen door handoplegging de gave van de Heilige Geest. Zij zagen visioenen en profeteerden, er werden duivels uitgeworpen en de zieken werden door handoplegging genezen. Vanaf die tijd verbreidde het werk zich verbazingwekkend snel en al spoedig werden er gemeentes gevormd in de staten New York, Pennsylvania, Ohio, Indiana, Illinois en Missouri; in de laatste staat ontstond er een aanzienlijke nederzetting in Jackson County: velen werden lid van de kerk en het ledental nam snel toe. We kochten veel grond, onze boerderijen kenden overvloed en we hadden vrede en geluk in onze eigen kring en gemeenschap, maar de omgang met onze naasten verliep stroef (de meesten waren mannen van laag allooi die de beschaafde samenleving waren ontvlucht om aan de wet te ontkomen). Zij hadden nachtelijke feestpartijen, ze overtraden de wet van de sabbat, ze hielden paardenraces en weddenschappen. Uiteindelijk verenigden zij zich in een bende die onze huizen verbrandde, en veel broeders werden met pek en veren bedekt en geslagen. Ten slotte werden de leden, tegen alle wetten in, uit hun huizen verdreven. Ze moesten dakloos op de prairie ronddolen totdat hun kinderen een bloedspoor achterlieten. Dit vond plaats in de maand november. Ze hadden in dit jaargetijde, behalve de hemel, geen dak boven hun hoofd. Dit alles werd door de regering oogluikend toegestaan, en hoewel we eigendomsbewijzen van onze grond hadden en geen wet hadden overtreden, konden we nergens verhaal halen.

‘Veel mensen die op onmenselijke wijze uit hun huis verdreven waren, werden ziek en moesten al die mishandelingen doorstaan en ergens onderdak vinden. Vandaar dat er erg veel door gebrek aan de noodzakelijke levensbehoeften overleden. Veel kinderen bleven als wees achter, veel vrouwen [bleven achter] als weduwe en veel mannen als weduwnaar. Onze boerderijen werden door de bende in beslag genomen. Duizenden koeien, schapen, paarden en varkens werden van ons gestolen, en onze huisraad, winkelvoorraden, drukpers en zetsels werden vernield, afgenomen of op andere wijze vernietigd.

‘Veel broeders verhuisden naar Clay County, waar ze drie jaar lang, tot 1836, bleven. Er was geen geweld meer, maar er waren nog wel de nodige bedreigingen. Maar in de zomer van 1836 begonnen deze bedreigingen ernstiger vormen aan te nemen. Er waren dreigementen, openbare bijeenkomsten, er werden moties aangenomen, er werd met wraak en verwoesting gedreigd; weer brak er een angstige tijd aan. In Jackson County was er een precedent geschapen, en omdat de autoriteiten daar geen actie hadden ondernomen, gingen zij [de autoriteiten in Clay County] er prat op dat evenmin te zullen doen. Toen we contact met de autoriteiten opnamen, bleek dat inderdaad zo te zijn. Na veel ontbering en verlies van eigendommen werden we opnieuw verdreven.

‘Vervolgens vestigden we ons in Caldwell County en Daviess County, waar we grote nederzettingen vestigden. We dachten dat we in de nieuwe gebieden, met nog maar weinig mensen, vrij zouden zijn van vervolging. Maar we mochten niet in vrede leven. In 1838 werden we opnieuw door bendes aangevallen. Gouverneur Boggs vaardigde een bevel uit om ons uit te roeien. En met de wet in de hand doolden er georganiseerde bendes door het land die onze koeien, schapen, varkens enzovoort stalen, velen van ons in koelen bloede vermoordden, onze vrouwen onteerden en ons onder bedreiging dwongen om onze grond af te staan. En na die onmenselijke, goddeloze vernedering door die bendes plunderaars, werden twaalf- tot vijftienduizend mannen, vrouwen en kinderen verdreven uit hun huis en van hun grond, waar ze eigendomsbewijzen van hadden. Dakloos (in het midden van de winter) liepen ze als ballingen over de aarde, op zoek naar een plek waar ze met minder barbaarse mensen konden samenleven. Velen werden ziek en stierven door de kou en de ontbering die ze moesten doorstaan. Veel vrouwen bleven berooid als weduwe achter en veel kinderen als wees. Het zou meer tijd vergen dan mij is toebedeeld om de onrechtvaardigheid, de wantoestanden, de moorden, het bloedvergieten, de diefstal, de ellende en de narigheid te beschrijven die door de barbaarse, onmenselijke en wetteloze handelwijze van de staat Missouri zijn veroorzaakt.

‘Onder deze eerder geschetste omstandigheden arriveerden wij in 1839 in de staat Illinois, waar we gastvrij werden ontvangen en een goed onderkomen vonden: een volk dat bereid was zich te laten leiden door rechtsbeginselen en medemenselijkheid. We zijn in Hancock County met de bouw van een stad, Nauvoo geheten, begonnen. We wonen hier met zesduizend tot achtduizend mensen, naast grote aantallen in de omgeving en in bijna elk gedeelte van de staat. We hebben een oorkonde gekregen om een stad te bouwen, en een oorkonde voor een militie, die al uit vijftienhonderd personen bestaat. We hebben ook een oorkonde voor een universiteit, voor een agrarisch en een industrieel genootschap. We hebben onze eigen wetten en bestuurders, en we bezitten alle voorrechten die andere vrije en verlichte burgers genieten.

‘De vervolging heeft de voortgang van de waarheid niet verhinderd, maar heeft haar vlam alleen maar aangewakkerd, en zij verspreidt zich in toenemende mate. Trots op de zaak waarvoor zij zich inzetten, overtuigd van onze onschuld en van de waarheid van hun stelsel, te midden van kwaadsprekerij en schande, zijn de ouderlingen van deze kerk op pad gegaan en hebben het evangelie in bijna iedere staat gevestigd. Onze steden en dorpen zijn ermee overspoeld en duizenden intelligente, edele en vaderlandslievende burgers gehoorzamen zijn wetten en laten zich door zijn heilige waarheden leiden. Het evangelie is ook in Engeland, Ierland, Schotland en Wales verkondigd, waar in het jaar 1840 een aantal zendelingen naartoe is gegaan. Meer dan vijfduizend mensen hebben zich achter het waarheidsvaandel geschaard. In al die landen worden velen lid van de kerk.

‘Onze zendelingen gaan naar verschillende landen, en hebben in Duitsland, Palestina, Nederland, Australië, Oost-Indië en op andere plaatsen het waarheidsvaandel opgericht; geen enkele onheilige hand kan de vooruitgang van het werk tegenhouden; er kan vervolging woeden, bendes kunnen samenspannen, legers kunnen zich verzamelen, laster kan schandalen veroorzaken, maar de waarheid zal stoutmoedig voortgaan, edel en onafhankelijk, tot het elk werelddeel heeft bereikt, elk klimaat bezocht, elk land overspoeld, en in elk oor geklonken heeft, tot de doeleinden van God zijn bereikt en de grote Jehova zal zeggen dat het werk voltooid is.

De Geloofsartikelen beschrijven fundamentele leringen en beginselen van onze godsdienst.

‘Wij geloven in God de Eeuwige Vader, en in zijn Zoon, Jezus Christus, en in de Heilige Geest.

‘Wij geloven dat de mens zal worden gestraft voor zijn eigen zonden en niet voor Adams overtreding.

‘Wij geloven dat door de verzoening van Christus, de gehele mensheid kan worden gered door gehoorzaamheid aan de wetten en verordeningen van het evangelie.

‘Wij geloven dat de eerste beginselen en verordeningen van het evangelie zijn: (1) geloof in de Heer Jezus Christus; (2) bekering; (3) doop door onderdompeling tot vergeving van zonden; (4) handoplegging voor de gave van de Heilige Geest.

‘Wij geloven dat iemand van Godswege moet worden geroepen, door profetie, en door handoplegging van hen die daartoe het gezag bezitten, om het evangelie te prediken en de verordeningen ervan te bedienen.

‘Wij geloven in dezelfde organisatie die in de vroegchristelijke kerk bestond, te weten: apostelen, profeten, herders, leraars, evangelisten enz.

‘Wij geloven in de gave van talen, profetie, openbaring, visioenen, gezondmaking, uitlegging van talen enz.

‘Wij geloven dat de Bijbel het woord van God is voor zover die juist is vertaald; wij geloven ook dat het Boek van Mormon het woord van God is.

‘Wij geloven alles wat God heeft geopenbaard, alles wat Hij nu openbaart, en wij geloven dat Hij nog vele grote en belangrijke dingen aangaande het Koninkrijk Gods zal openbaren.

‘Wij geloven in de letterlijke vergadering van Israël en in de herstelling van de tien stammen; dat Zion op dit [het Amerikaanse] continent zal worden gebouwd; dat Christus persoonlijk op aarde zal regeren; en dat de aarde zal worden vernieuwd en haar paradijselijke heerlijkheid zal ontvangen.

‘Wij eisen het goed recht de almachtige God te aanbidden volgens de stem van ons eigen geweten, en kennen alle mensen hetzelfde goed recht toe: laat hen aanbidden hoe, waar of wat zij willen.

‘Wij geloven onderdanig te moeten zijn aan koningen, presidenten, heersers, en magistraten, door het gehoorzamen, eerbiedigen en hooghouden van de wet.

‘Wij geloven eerlijk te moeten zijn, trouw, kuis, welwillend, deugdzaam, en goed te moeten doen aan alle mensen; ja, we mogen zeggen dat we de aansporing van Paulus volgen; wij geloven alles, wij hopen alles, wij hebben veel verdragen en hopen alles te kunnen verdragen. Als er iets deugdzaam, liefelijk, of eerzaam, of prijzenswaardig is, dan streven wij dat na. [Zie Geloofsartikelen 1:1–13.]

‘Hoogachtend, enz.,

‘Joseph Smith’.4

Ideeën voor studie en bespreking

Denk na over deze ideeën terwijl u het hoofdstuk bestudeert of u zich voorbereidt op uw onderwijs. Zie pp. VII–XII voor meer informatie.

  • Joseph Smith schreef de Wentworthbrief na daar door John Wentworth en George Barstow te zijn verzocht (p. 471). Wanneer heeft men u gevraagd naar de geschiedenis of leer van de kerk? Bedenk als u dit hoofdstuk bestudeert of bespreekt hoe u in de toekomst vragen over de kerk kunt beantwoorden. Wat kunnen we van Joseph Smiths relaas in de Wentworthbrief leren hoe we zulke vragen kunnen beantwoorden?

  • Lees wat de profeet heeft gezegd over zijn eerste visioen (p. 472). Hoe kunt u de volgende keer als u iemand over het eerste visioen vertelt, hem of haar meer inzicht geven in het eerste visioen en wat het voor u betekent?

  • Lees het relaas van de profeet over het tevoorschijn komen van het Boek van Mormon (pp. 473–475). Hoe heeft het Boek van Mormon uw leven veranderd? Hoe kunnen we zoal ons getuigenis van het Boek van Mormon aan anderen geven?

  • Op pp. 475–478 geeft Joseph Smith een beknopt relaas over het begin van de kerk en getuigt daarna van de bestemming van de kerk. Welke gevoelens hebt u wanneer u nadenkt over de tweede volledige alinea op p. 478? Waarom denkt u dat vervolging de voortgang van de kerk niet kan tegenhouden? Welke voorbeelden kunt u noemen van mensen die vooruitgang maken ongeacht tegenwerking? (Overweeg voorbeelden uit de Schriften, de kerkgeschiedenis en uw eigen leven.)

  • Lees de Geloofsartikelen nog eens door (pp. 478–480). Hoe hebben de Geloofsartikelen u geholpen? Waarom denkt u dat we de jeugdwerkkinderen vragen om ze uit het hoofd te leren? Overweeg een schema op te stellen aan de hand waarvan u de Geloofsartikelen kan bestuderen of uit het hoofd leren.

Relevante teksten: Geschiedenis van Joseph Smith 1:1–75

Noten

  1. ‘Aan abonnees’, redactioneel artikel in Times and Seasons, 15 februari 1842, p. 696; Joseph Smith was de redacteur van het tijdschrift.

  2. History of the Church, deel 4, pp. 535–536; uit een brief die Joseph Smith schreef op verzoek van John Wentworth en George Barstow, Nauvoo (Illinois), gepubliceerd in Times and Seasons, 1 maart 1842, p. 706. De achternaam van meneer Barstow is verkeerd gespeld als ‘Bastow’ in History of the Church en Times and Seasons.

  3. Hoewel de brief kennelijk nooit door John Wentworth of George Barstow is gepubliceerd, is die wel, met uitbreidingen en wijzigingen, gepubliceerd door I. Daniel Rupp in ‘Latter Day Saints’, He Pasa Ekklesia [The Whole Church]: An Original History of the Religious Denominations at Present Existing in the United States, pp. 404–410.

  4. History of the Church, deel 4, pp. 536–541; uit een brief van Joseph Smith, die hij schreef op verzoek van John Wentworth en George Barstow in Nauvoo (Illinois), verschenen in Times and Seasons, 1 maart 1842, pp. 706–710. Joseph Smith heeft verscheidene malen een gedetailleerd relaas geschreven of gedicteerd van het eerste visioen. Het relaas in de Wentworthbrief is er daar een van. Het officiële schriftuurlijke verslag staat in Geschiedenis van Joseph Smith in de Parel van grote waarde. Ook zijn er in 1981 ter gelegenheid van een nieuwe uitgave van de Parel van grote waarde een aantal minieme veranderingen aangebracht in de Geloofsartikelen. Daarom zijn er kleine verschillen tussen de huidige versie van de Geloofsartikelen en de versie die in dit hoofdstuk is opgenomen.

Afbeelding
Prophet Joseph writing

‘Op verzoek van de heer John Wentworth, (…) heb ik het volgende korte overzicht van de oorsprong, de vooruitgang, de vervolging en het geloof van de heiligen der laatste dagen geschreven, waarvan ik de eer heb, onder God, de grondlegger te zijn.’

Afbeelding
Joseph receiving gold plates

‘Ik kreeg op de ochtend van 22 september 1827 van de engel van de Heer de kronieken in handen.’