Leringen van kerkpresidenten
Hoofdstuk 14: Woorden van hoop en troost bij een sterfgeval


Hoofdstuk 14

Woorden van hoop en troost bij een sterfgeval

‘Wat zal ons troost schenken met betrekking tot de doden? Van alle mensen op aarde zijn wij het wel die reden hebben om de grootste hoop en troost voor onze doden te hebben.’

Uit het leven van Joseph Smith

De profeet Joseph Smith is herhaaldelijk geconfronteerd met de dood van dierbaren. Op 15 juni 1828 stierf Alvin, de eerste zoon van Joseph en Emma, kort na de geboorte in Harmony (Pennsylvania). Toen Joseph en Emma in februari 1831 van New York naar Kirtland verhuisden was Emma weer zwanger, ditmaal van een tweeling. Kort na hun aankomst in Kirtland betrokken Joseph en Emma een blokhut op de boerderij van Isaac Morley, een lid van de kerk. Daar werden op 30 april de kleine Thadeus en Louisa geboren, maar ze zouden niet lang leven, maar enkele uren.

Op diezelfde dag in het nabijgelegen Warrensville (Ohio) stierf Julia, echtgenote van broeder John Murdock, die kort daarvoor het leven had geschonken aan een gezonde tweeling. Broeder Murdock had nu met de komst van de tweeling voor vijf kinderen te zorgen en daar hij er niet zeker van was dat dat hem zou lukken, vroeg hij Joseph en Emma de tweeling te adopteren. Dat deden Joseph en Emma, die de twee zuigelingen, Joseph en Julia genaamd, liefdevol in hun gezin opnamen. De kleine Joseph zou elf maanden later, in maart 1832, treurig genoeg het leven laten, omdat hij, terwijl hij mazelen had, was blootgesteld aan nachtelijke kou toen de profeet door een bende uit zijn huis werd gesleept om met teer en veren te worden ingesmeerd. Met dit sterfgeval hadden de diepbedroefde ouders vier van hun vijf kinderen in een voortijdig graf gelegd, alleen Julia leefde nog.

Van de elf kinderen van Joseph en Emma — negen eigen kinderen en twee geadopteerd — zouden maar vijf volwassen worden: Julia, geboren in 1831; Joseph III, geboren in 1832; Frederick, geboren in 1836; Alexander, geboren in 1838; en David, geboren in november 1844, vijf maanden na de dood van zijn vader. Joseph en Emma’s 14 maanden oude zoon, Don Carlos, stierf in 1841. Een zoon die in 1842 werd geboren, stierf dezelfde dag nog.

Joseph Smith verloor ook drie broers voortijdig aan de dood. Ephraim stierf kort na de geboorte in 1810. Josephs oudere broer, Alvin, stierf in 1823, op 25-jarige leeftijd, en zijn jongere broer, Don Carlos, stierf in 1841, ook 25 jaar oud.

De profeet kreeg nog een groot verlies te verwerken toen zijn vader, op wie hij terugviel voor raad en troost, in 1840 het leven liet in Nauvoo (Illinois). Toen vader Smith besefte dat hij spoedig zou sterven, riep hij zijn gezin bijeen om zijn bed. Hij richtte zich eerst tot zijn vrouw: ‘Wanneer ik naar mijn kinderen kijk en mij realiseer dat zij, hoewel zij geroepen zijn Gods werk te doen, veel problemen en moeilijkheden op hun pad zullen tegenkomen zo lang ze leven, krimpt mijn hart ineen en zie ik er tegenop om je hier achter te laten met de vijand zo dichtbij.’1

Daarna sprak hij tot ieder van zijn zoons en dochters en gaf hun zijn laatste zegen. Volgens de moeder van de profeet heeft hij de volgende geruststellende woorden tot de profeet Joseph gesproken:

‘“Joseph, mijn zoon, je bent geroepen om een hoge en heilige roeping te vervullen. Je bent geroepen om het werk van de Heer te doen. Als je getrouw blijft, zul je gezegend worden, zal je gezin gezegend worden, en zullen je nakomelingen gezegend worden. Je zult in leven blijven om je werk af te maken.’

‘Toen riep Joseph uit: “O Vader, echt waar?” “Ja,” zei zijn vader, “je zult in leven blijven om vorm te geven aan het plan dat God je heeft gegeven. Dit is mijn laatste zegen op jouw hoofd in de naam van Jezus.”‘2

De profeet Joseph Smith zou in de jaren die volgden terugvallen op deze droeve ervaringen in zijn eigen leven en zijn geïnspireerde inzicht in Jezus’ verzoening om veel rouwende heiligen de troost te schenken die ze zo hard nodig hadden.

Leringen van Joseph Smith

Als een van onze dierbaren of vrienden sterft, kan het ons veel troost schenken dat we hen in de toekomende wereld zullen weerzien.

De profeet sprak op 7 april 1844 in een conferentie van de kerk. Hij sprak over zijn vriend King Follett die kort daarvoor was overleden: ‘Geliefde heiligen: ik vraag de aandacht van alle aanwezigen terwijl ik tot u spreek over het onderwerp van de dood. De dood van onze geliefde broeder, ouderling King Follet, die in een put is verpletterd door een vallende ton met rotsblokken, is de onmiddellijke aanleiding hiertoe. Zijn vrienden en familie hebben mij verzocht te spreken, maar omdat er zich onder de aanwezigen velen uit deze stad en de omliggende plaatsen bevinden die vrienden hebben verloren, acht ik het verstandig het onderwerp in algemene zin te behandelen en u, voor zover mij dat lukt en de Heilige Geest mij inspireert, mijn opvattingen uiteen te zetten. Ik heb behoefte aan uw gebeden en geloof, opdat ik de instructie van de almachtige God en de gave van de Heilige Geest krijg, zodat ik datgene kan zeggen wat waar is en wat door u makkelijk wordt begrepen, en dat u in uw hart en in uw verstand met zekerheid mag weten dat wat ik zeg waar is. (…)

‘(…) Ik weet dat mijn getuigenis waar is. Wanneer ik dus tot deze bedroefden spreek, vraag ik hun: wat zijn zij kwijtgeraakt? Hun verwanten en vrienden zijn maar een korte tijd van hun lichaam gescheiden; hun geest, die ooit bij God heeft gewoond, heeft als het ware hun stoffelijke omhulsel slechts voor een klein moment verlaten, en zij bevinden zich nu op een plek waar zij met elkaar kunnen omgaan zoals wij dat op aarde doen. (…)

‘(…) Wat zal ons troost schenken met betrekking tot de doden? Van alle mensen zijn wij het wel die reden hebben om de grootste hoop en vertroosting voor onze doden te hebben; want we hebben gezien dat ze hier een goed leven geleid hebben en dat ze in de armen van Jezus ontslapen zijn. (…)

‘En wat de dood van ouderling King Follett betreft: u die treurt heeft alle reden om u te verheugen, want uw echtgenoot en vader is heengegaan en wacht op de opstanding der doden — totdat hij zijn volmaakte staat heeft bereikt, want bij de opstanding zal uw vriend in volmaakte gelukzaligheid herrijzen en naar de celestiale heerlijkheid gaan. (…)

‘In en door de Heilige Geest ben ik bevoegd om u te zeggen dat u niet hoeft te vrezen, want hij is naar het huis der rechtvaardigen gegaan. Treur niet, ween niet. Dit weet ik in en door het getuigenis van de Heilige Geest dat in mij is. Gij kunt erop rekenen dat uw vrienden in de morgen van de celestiale wereld zullen herrijzen om u te begroeten. (…)

‘Ik heb een vader, broers, kinderen en vrienden die naar het geestenrijk zijn gegaan. Ze zijn slechts voor een ogenblik afwezig. Zij zijn in de geest en spoedig zullen wij elkaar weerzien. Spoedig zal de tijd aanbreken dat de bazuin zal schallen. Wanneer wij heengaan, zullen wij onze moeder, vader, vrienden en dierbaren begroeten die in Jezus zijn ontslapen. Daar hoeven we niet bang te zijn voor het gepeupel, vervolgingen, kwaadwillige rechtszaken en arrestaties, want we bevinden ons dan in eeuwige gelukzaligheid.’3

Ouderling Lorenzo D. Barnes stierf terwijl hij in Engeland een zending vervulde. De profeet besprak zijn overlijden in een bijeenkomst die in de onvoltooide Nauvootempel werd gehouden: ‘Ik zal u zeggen wat ik wil. Als ik morgen zou worden geroepen om in het graf af te dalen, laat mij dan in de morgen van de eerste opstanding mijn vader aan de borst drukken en uitroepen: ‘Vader!’, en hij zal zeggen: ‘Zoonlief, jongen van me’, zodra de rotsen splijten en nog voordat wij uit onze graven komen.

‘En mogen wij zo over de dood en de opstanding denken? Ja, als we leren hoe we moeten leven en hoe we moeten sterven. Wanneer we zijn ontslapen, bezinnen we ons op onze opstanding in de morgen; en het is aangenaam dat vrienden samen ontslapen, verbonden in de armen der liefde, om in elkaars armen te slapen, wakker te worden en hun gesprek voort te zetten.

‘Zou u het vreemd vinden als ik u vertel wat ik in een visioen in verband met dit interessante onderwerp heb gezien? Wie in Jezus Christus sterven, kunnen bij hun opstanding verwachten in die volkomen vreugde te delen, die ze hier bezaten of waarop ze hoopten.

‘Het visioen was zo duidelijk, dat ik echt mensen heb gezien, voordat zij uit het graf waren opgestaan, alsof ze langzaam opstonden. Zij namen elkaar bij de hand en zeiden tegen elkaar: “Vader, zoon, moeder, dochter, broer, zus.” En stel, als de stem de doden roept om op te staan en ik naast mijn vader lig, wat zou dan mijn eerste vreugde zijn? Om mijn vader, moeder, broer, zus te ontmoeten, en als ze naast me staan, omhels ik ze, en zij omhelzen mij. (…)

‘De gedachten aan vernietiging zijn voor mij veel pijnlijker dan gedachten aan de dood. Als ik niet kan verwachten mijn vader, moeder, broer, zus en vrienden terug te zien, zou mijn hart het onmiddellijk begeven en ik zou liever in mijn graf neerdalen. De verwachting mijn vrienden in de morgen van de eerste opstanding terug te zien verheugt mijn ziel en geeft mij de kracht om de tegenslagen van het leven onder ogen te zien. Het is alsof zij op een lange reis zijn en bij hun terugkomst zullen wij elkaar met zelfs grotere vreugde ontmoeten. (…)

‘Marcellus Bates [een lid van de kerk wiens vrouw overleden was] wil ik deze troost geven. U zult in de toekomende glorierijke wereld het gezelschap hebben van uw vrouw, en ook de vrienden van broeder Barnes en alle heiligen die treuren. Dit was een waarschuwing voor ons allen om verstandig en ijverig te zijn en lichtzinnigheid, ijdelheid en dwaasheid af te leggen en erop voorbereid te zijn om morgen te sterven.’4

De ouders van wie kinderen vroeg sterven, krijgen hen in de opstanding terug zoals ze hen in het graf hebben gelegd.

Op de begrafenis van de tweejarige Marian Lyon, heeft de profeet gezegd: ‘Wij hebben weer de waarschuwende stem in ons midden gehoord, die aangeeft hoe onzeker een mensenleven is; en in mijn vrije ogenblikken heb ik erover nagedacht en mij afgevraagd waarom kleine, onschuldige kinderen uit ons midden worden weggenomen, vooral die het intelligentst en interessantst leken. De beste redenen die ik kon bedenken zijn: Deze wereld is een zeer slechte wereld, die (…) almaar slechter wordt. (…) De Heer neemt velen zelfs al in hun kinderjaren weg, zodat zij aan de nijd van de mens, en de smart en het kwaad van deze wereld ontkomen; zij waren te zuiver en te lieflijk om op deze aarde te blijven; welbeschouwd hebben wij dus reden tot vreugde in plaats van verdriet, daar zij van het kwaad zijn bevrijd en wij hen spoedig weer terug zullen hebben. (…)

‘(…) Het enige verschil tussen de dood van ouderen en jongeren is dat de een langer in de hemel en in eeuwig licht en eeuwige heerlijkheid woont dan de ander, en een beetje eerder is bevrijd van deze ellendige, slechte wereld. Niettegenstaande al deze glorie, ontgaat ons die op het moment en betreuren wij het verlies, maar we rouwen niet zoals de hopelozen rouwen.

‘De vraag kan gesteld worden: “Zullen moeders hun kinderen in de eeuwigheid hebben?” Ja! Ja! Moeders, u zult uw kinderen bij u hebben, want die zullen eeuwig leven hebben, want hun schuld is voldaan.’6

‘Kinderen (…) herrijzen zoals ze zijn gestorven; daar kunnen we onze dierbare kinderen met dezelfde glorie begroeten — dezelfde lieftalligheid in de celestiale heerlijkheid.’7

Joseph F. Smith, de zesde president van de kerk, heeft verklaard: ‘Joseph Smith heeft de leerstelling verkondigd dat een kind dat jong sterft in de opstanding herrijst als kind; en wijzend op de moeder van een overleden kind zei hij: “U zult de vreugde, het plezier en de voldoening hebben om dit kind na zijn opstanding op te voeden, tot het de volle wasdom van zijn geest bereikt.” (…)

‘In 1854 kwam ik in contact met mijn tante [Agnes Smith], de echtgenote van mijn oom, Don Carlos Smith, en de moeder van het meisje [Sophronia] over wie de profeet Joseph Smith sprak toen hij tegen de moeder zei dat ze de vreugde, het plezier en de voldoening zou hebben om dit kind na haar opstanding op te voeden, tot het de volle wasdom van haar geest had bereikt; en dat het een veel grotere vreugde zou zijn dan die ze ooit in dit leven zou hebben gehad, omdat ze vrij zou zijn van de smart en angst en gebreken van het sterfelijk leven, en ze zou meer weten dan ze in dit leven zou kunnen weten. Ik sprak met die weduwe, de moeder van dat kind, en zij lichtte mij in over dit geval en gaf haar getuigenis dat de profeet Joseph Smith dat gezegd heeft toen hij op de begrafenis van haar dochtertje sprak.’8

Mary Isabella Horne en Leonora Cannon Taylor verloren beiden een kind. Zuster Horne heeft verklaard dat de profeet Joseph Smith deze beide zusters de volgende troost heeft gegeven: ‘Hij zei tegen ons dat we onze kinderen in de morgen van de opstanding zouden terugkrijgen, zoals we hen in het graf hadden gelegd, in reinheid en onschuld, en dat we ze, hun moeders zijnde, zouden kunnen opvoeden en verzorgen. Hij zei dat kinderen in de opstanding zouden herrijzen zoals ze waren gestorven, en dat ze alle intelligentie zouden verwerven die ze nodig hebben om tronen, prinsdommen en machten te bezetten.’9

Hoewel we rouwen als dierbaren overlijden, kunnen we erop vertrouwen dat ‘de God van de hele aarde het juiste doet’.

Op de begrafenis van de 24-jarige Ephraim Marks heeft de profeet verklaard: ‘Dit was een plechtig en ontzagwekkend moment. Ik heb mij nooit plechtiger gevoeld; het doet me denken aan de dood van mijn oudste broer, Alvin, die in New York overleden is, en aan die van mijn jongste broer, Don Carlos Smith, die in Nauvoo de dood vond. Het was heel moeilijk voor me om te zien hoe die jongemannen, op wie we voor steun en troost vertrouwden, in de kracht van hun leven van ons werden weggenomen. Ja, het is moeilijk om daar vrede mee te hebben. Soms dacht ik wel eens dat ik er meer vrede mee zou hebben gehad als ik was weggenomen als dat Gods wil was geweest; toch weet ik dat we stil moeten zijn en moeten beseffen dat het Gods hand is, en ons moeten overgeven aan zijn wil; dan is het goed. Het zal niet zo heel lang duren voordat we op dezelfde wijze worden geroepen: dat geldt zowel voor mij als voor u.’10

Joseph Smith schreef op 6 juni 1832 aan zijn vrouw Emma: ‘Het doet mij verdriet te horen dat een van de kinderen van Hyrum overleden is. Ik denk dat we tot op zekere hoogte weten waar hij doorheen gaat, maar we moeten ons allemaal verzoenen met ons lot en zeggen dat de wil van de Heer geschiede.’11

Joseph Smith schreef op 20 januari 1840 aan zijn vrouw Emma: ‘Ik ontving een brief van Hyrum waarin hij tot mijn grote genoegen schreef dat al mijn familieleden in leven waren. Maar mijn hart huilt voor wie uit ons midden zijn weggenomen, maar niet zonder hoop, want ik zal ze weerzien en bij hen zijn. Daardoor kunnen we meer vrede hebben met de handelingen Gods.’12

‘Wat de sterfgevallen in Zion betreft, zijn wij bereid te treuren met hen die treuren, maar tegelijk te bedenken dat de God van de hele aarde het juiste doet.’13

‘Er zijn vele doden te betreuren, waardoor we ons verdrietig voelen, maar waar we niets aan kunnen doen. Als God uit de hemelen spreekt en ons wegroept, moeten we ons onderwerpen aan zijn bevelen.’14

Op de begrafenis van James Adams heeft de profeet verklaard: ‘Ik zag hem voor het eerst in Springfield [Illinois] toen ik van Missouri op weg was naar Washington. Hij ontbood mij, hoewel ik een vreemde voor hem was, in zijn huis, sprak mij moed in en gaf mij geld. Hij was een heel goede vriend van mij. (…) Hij had openbaringen over zijn vertrek en is heen gegaan om belangrijker werk te doen. Wanneer iemand daarop is voorbereid, zijn ze daar veel beter af. Broeder Adams is heengegaan om de doden bij te staan. De geesten der rechtvaardigen krijgen een groter en glorierijker werk te doen; vandaar dat hun vertrek naar de geestenwereld een zegen voor hen is.’15

Ideeën voor studie en bespreking

Denk na over deze ideeën terwijl u het hoofdstuk bestudeert of u zich voorbereidt op uw onderwijs. Zie pp. VII–XII voor meer informatie.

  • Wat dacht of voelde u toen u het relaas op pp. 185–187 las? Hoe zullen die ervaringen hun invloed hebben gehad op de leringen van de profeet Joseph over de dood en de opstanding?

  • Dit hoofdstuk bevat leringen die Joseph Smith overbracht aan mensen die treurden over de dood van dierbaren (pp. 188–194). In die boodschappen vervatte de profeet ‘hoop en vertroosting’ door de leringen van het evangelie te prediken en zijn luisteraars te laten zien dat die leringen op hun leven kunnen worden toegepast. Wanneer u nadenkt over dierbaren die overleden zijn of die spoedig zullen sterven, welke evangeliewaarheden brengen u dan troost? Waarom zijn deze waarheden belangrijk voor u?

  • Lees de raad die Joseph Smith gaf toen hij sprak ter gelegenheid van de dood van ouderling Barnes, met inbegrip van ‘hoe we moeten leven en hoe we moeten sterven’ (pp. 189–190). Wat houdt die raad voor u in? Hoe zou die, als u die ter harte neemt, een verandering in uw leven teweeg kunnen brengen.

  • Bespreek welke troost de profeet te bieden heeft aan ouders die een kind hebben verloren (pp. 190–192). Hoe kunnen die leerstellingen hoop bieden aan bedroefde ouders?

  • Bestudeer de raad van Joseph Smith over het belang van het accepteren van Gods wil wanneer dierbaren sterven (pp. 192–193). Hoe is onze beslissing om Gods wil te accepteren van invloed op onze emoties? Op onze woorden en onze daden? Hoe kan onze beslissing zoal een steun zijn voor anderen?

Relevante teksten: Johannes 20:1–29; Mosiah 16:7–8; Alma 40:11–12; Moroni 8:11–20; LV 42:45–46

Noten

  1. Joseph Smith sr., geciteerd in Lucy Mack Smith, ‘The History of Lucy Smith, Mother of the Prophet’, 1844–1845 manuscript, boek 18, p. 5, kerkarchieven, De Kerk van Jezus Christus van de Heiligen der Laatste Dagen, Salt Lake City (Utah).

  2. Joseph Smith sr., zegen aan Joseph Smith kort voor de dood van Joseph Smith sr. op 14 september 1840 in Nauvoo [Illinois]; geciteerd in Lucy Mack Smith, “The History of Lucy Smith, Mother of the Prophet,” manuscript van 1845, p. 298, kerkarchieven.

  3. History of the Church, deel 6, pp. 302–303, 310–311, 315–316; alinea-indeling gewijzigd; uit een leerrede van Joseph Smith op 7 april 1844 in Nauvoo [Illinois]; opgetekend door Wilford Woodruff, Willard Richards, Thomas Bullock en William Clayton; zie ook aanhangsel, p. 562, punt 3.

  4. History of the Church, deel 5, pp. 361–363; alinea-indeling gewijzigd; uit een leerrede van Joseph Smith op 16 april 1844 in Nauvoo (Illinois); opgetekend door Wilford Woodruff en Willard Richards.

  5. History of the Church, deel 4, pp. 553–554; uit een leerrede van Joseph Smith op 20 maart 1842 in Nauvoo (Illinois); opgetekend door Wilford Woodruff.

  6. History of the Church, deel 6, p. 316; uit een leerrede van Joseph Smith op 7 april 1844 in Nauvoo [Illinois]; opgetekend door Wilford Woodruff, Willard Richards, Thomas Bullock en William Clayton; zie ook aanhangsel, p. 562, punt 3.

  7. History of the Church, deel 6, p. 366; uit een leerrede van Joseph Smith op 12 mei 1844 in Nauvoo; opgetekend door Thomas Bullock.

  8. Joseph F. Smith, ‘Status of Children in the Resurrection’, Improvement Era, mei 1918, p. 571.

  9. Mary Isabella Horne, geciteerd in History of the Church, deel 4, p. 556, voetnoot; uit haar verklaring van 19 november 1896 in Salt Lake City (Utah).

  10. History of the Church, deel 4, p. 587; uit een leerrede van Joseph Smith op 9 april 1842 in Nauvoo (Illinois); opgetekend door Wilford Woodruff.

  11. Brief van Joseph Smith aan Emma Smith, 6 juni 1832, Greenville [Indiana]; Chicago Historical Society, Chicago [Illinois].

  12. Brief van Joseph Smith aan Emma Smith, 20 januari 1840, Chester County (Pennsylvania); Chicago Historical Society, Chicago (Illinois).

  13. History of the Church, deel 1, p. 341; uit een brief van Joseph Smith aan de autoriteiten in Missouri, 21 april 1833, Kirtland (Ohio).

  14. History of the Church, deel 4, p. 432; uit een brief van Joseph Smith aan Smith Tuttle, 9 oktober 1841, Nauvoo (Illinois).

  15. History of the Church, deel 6, pp. 51–52; uit een leerrede van Joseph Smith op 9 oktober 1843 in Nauvoo, Illinois; opgetekend door Willard Richards; en Times and Seasons, 15 september 1843, p. 331; deze uitgave van de Times and Seasons werd laat gepubliceerd.

Afbeelding
Joseph and Emma with twins

Joseph en Emma Smith met de tweeling die zij kort nadat hun eigen tweeling was gestorven adopteerden. Joseph en Emma namen Joseph en Julia dankbaar op in hun gezin, maar de kleine Joseph stierf in maart 1832.

Afbeelding
mother with daughter

Joseph Smith verkondigde dat kleine kinderen ‘herrijzen zoals ze zijn gestorven’ en dat ouders hun kinderen met ‘dezelfde lieftalligheid in de celestiale heerlijkheid’ zullen begroeten.