Leringen van kerkpresidenten
Hoofdstuk 43: ‘Hij was een profeet van God’: tijdgenoten van Joseph Smith getuigen van zijn profetische zending


Hoofdstuk 43

‘Hij was een profeet van God’: tijdgenoten van Joseph Smith getuigen van zijn profetische zending

‘Iedere keer als ik bedenk dat ik Joseph Smith heb gekend, wil ik halleluja roepen.’ (Brigham Young)

Uit het leven van Joseph Smith

In Nauvoo kwamen de heiligen vaak bij elkaar om te luisteren naar de profeet Joseph Smith. Daar er in Nauvoo geen gebouw groot genoeg was waar alle heiligen in konden, sprak de profeet vaak in de openlucht. Vaak sprak hij in een bos dat ten westen van de tempel lag, waar er plek was voor duizenden. Voor de leiders en sprekers was er een draagbaar spreekgestoelte gebouwd en de luisteraars zaten op het gras, op boomstammen of op een stapel stenen. De profeet sprak ook op andere plaatsen in Nauvoo, met inbegrip van de onvoltooide tempel en bij anderen thuis. Iemand die begin 1843 Nauvoo bezocht, verklaarde gezien te hebben dat er bijeenkomsten werden gehouden ‘op de stenen vloer van het souterrain van de tempel, en dat de profeet daar vaak predikte.’1

Als de profeet in de openlucht sprak, vroeg hij de heiligen vaak aan het begin van zijn toespraak om te bidden dat het niet zou gaan waaien of regenen totdat hij klaar was met spreken. In een conferentie die op 8 april 1843 werd gehouden, begon de profeet zijn toespraak als volgt: ‘Ik heb drie verzoeken aan de aanwezigen: ten eerste dat u uw geloof oefent en de Heer bidt dat de wind zal gaan liggen; want zoals het nu waait zal ik niet lang kunnen spreken zonder mijn gezondheid te schaden; ten tweede dat u bidt dat de Heer mijn longen kracht zal geven, opdat u mij allemaal zult kunnen horen; en ten derde dat u bidt dat de Heilige Geest op mij moge rusten, zodat ik datgene zal zeggen wat waar is.’2

De leerredes van de profeet waren enorm belangrijk voor de leden van de kerk en soms waren er wel een paar duizend onder zijn gehoor. ‘Niemand die naar hem luisterde werd dat ooit moe’, herinnerde Parley P. Pratt zich. ‘Ik heb zelfs meegemaakt dat hij een groep gewillige en enthousiaste luisteraars urenlang wist te boeien, in kou of zonneschijn, regen of wind, terwijl ze het ene moment moesten lachen en het volgende moment huilen.’3 Alvah J. Alexander, die in Nauvoo nog maar een jongen was, wist te vertellen dat ‘niets, geen spel of ander vermaak, interessanter was dan naar hem te luisteren.’4

Amasa Potter was aanwezig toen de profeet Joseph Smith een inspirerende toespraak hield voor een grote groep heiligen in Nauvoo:

‘Toen [de profeet] ongeveer een half uur gesproken had, stak er een storm op. Het opwaaiende stof was zo dicht dat we elkaar niet meer zagen en sommige mensen zochten een goed heenkomen toen Joseph hen toeriep niet weg te gaan, maar hun gebeden op te zenden tot de almachtige God, dat de wind zou gaan liggen en dat het zou ophouden met regenen, en het zou geschieden. Een paar minuten later ging de wind liggen en hield het op met regenen, het weer werd zo kalm als op een zomermorgen. De storm spleet in tweeën en ging ten noorden en ten zuiden langs de stad. In de verte konden we de bomen en struiken in de wind zien buigen, maar waar wij waren heerste een uur lang stilte, en in die tijd hield de profeet een van de inspirerendste toespraken die ooit zijn gehouden over het werk voor de doden.’5

De heiligen die de profeet hebben horen spreken, gaven krachtige en heldere getuigenissen van zijn profetische bediening. Velen van hen schreven hun gedachten op over de leerredes die zij hem hadden horen houden en hun ervaringen met hem, want zij wilden dat de daaropvolgende generaties, net zoals die van hen, zouden weten dat Joseph Smith waarlijk een profeet van God was.

Getuigenissen over Joseph Smith

Evenals de heiligen in de begintijd van de kerk kunnen wij weten dat Joseph Smith de profeet is door wie de Heer de volheid van het evangelie heeft hersteld.

Brigham Young, de tweede president van de kerk: ‘Iedere keer als ik bedenk dat ik Joseph Smith heb gekend, wil ik halleluja roepen. Hij is de profeet die door de Heer werd voorbereid en geordend en aan wie Hij de sleutels en macht heeft gegeven om het koninkrijk van God op aarde op te bouwen. Die sleutels zijn voor dit volk bestemd, en wij hebben de bevoegdheid om het werk voort te zetten waarmee Joseph is begonnen.’6

Eliza R. Snow, algemeen presidente van de zustershulpvereniging van 1866 tot 1887: ‘In de zaak van waarheid en gerechtigheid — bij alles wat zijn medemens tot nut was, was zijn integriteit zo solide als de zuilen des hemels. Hij wist dat God hem tot het werk had geroepen, en alle aardse en helse krachten gecombineerd konden hem niet van dit doel afhouden of afleiden. Met de hulp van God en zijn broeders legde hij het fundament van het grootste werk dat ooit door een mens is bewerkstelligd — een werk dat niet alleen de levenden geldt, en alle toekomende generaties, maar ook de doden.

‘Hij bood stoutmoedig weerstand aan de verkeerde tradities, het bijgeloof, de religies, de dweperij en onwetendheid van de wereld — hij was trouw aan elk beginsel dat uit de hemel werd geopenbaard; hij was trouw aan zijn broeders en aan zijn God, waarna hij zijn getuigenis met zijn bloed bezegelde.’7

Bathsheba W. Smith, algemeen presidente van de zustershulpvereniging van 1901 tot 1910: ‘Voor mij staat het vast dat hij was wat hij voorgaf te zijn — een ware profeet van God. De Heer heeft door hem het eeuwige evangelie hersteld, en elke verordening en begiftiging die ons naar het celestiale koninkrijk zullen leiden.’8

Wilford Woodruff, vierde president van de kerk: ‘Ik verheugde mij zeer in wat ik van broeder Joseph zag, want in zijn publieke en privéleven had hij altijd de Geest van de Almachtige bij zich, en hij gaf blijk van een grootsere ziel dan ik in enig ander mens heb gezien.’9

Daniel D. McArthur, een lid in de begintijd van de kerk dat later leiding heeft gegeven aan een van de eerste handkarrenkonvooien naar Salt Lake City: ‘Mijn getuigenis is dat hij een ware profeet van de levende God was; en hoe meer ik naar hem luisterde en hoe meer ik hem gadesloeg, des te meer ik ervan overtuigd raakte dat hij werkelijk God de Vader en zijn Zoon Jezus Christus had gezien, alsook de heilige engelen van God. (…) Voor mij stond het vast dat als er íets was wat ik zeker wist, dat wel was dat hij een profeet van God was.’10

Alexander McRae, een van de medegevangenen van Joseph Smith in de gevangenis van Liberty: ‘Zoveel vertrouwen hadden we in de profeet [Joseph Smith], dat wanneer hij “Aldus zegt de Heer” zei, wij erop vertrouwden dat het zou gaan zoals hij zei; en hoe meer we zijn woorden toetsten, des te groter werd ons vertrouwen, want geen enkele keer heeft hij ernaast gezeten.’11

Lyman O. Littlefield, een lid dat deel uitmaakte van het Zionskamp: ‘Hij had zich met zijn gehele ziel op het glorieuze werk van de laatste dagen geworpen, waartoe Hij door zijn goddelijke Meester was geroepen.’12

Mary Alice Cannon Lambert, een Engelse bekeerlinge die in 1843 naar Nauvoo was geëmigreerd: ‘Ik zag Joseph Smith voor het eerst in de lente van 1843. Toen de boot waarin we over de Mississippi voeren bij de steiger van Nauvoo aanlegde, stonden daar verschillende kerkleiders om de groep heiligen te verwelkomen die van de boot afkwamen. Onder die broeders was de profeet Joseph Smith. Ik wist wie hij was zodra ik hem zag, en op dat moment kreeg ik mijn getuigenis dat hij een profeet van God was. (…) Niemand heeft hem mij aangewezen. Ik wist wie hij was tussen al die andere mannen, en hoewel ik een maar kind was (ik was veertien) wist ik dat ik een profeet van God zag.’13

Angus M. Cannon, een lid van de kerk die in zijn jeugd in Nauvoo woonde en later ringpresident in Salt Lake City zou worden: ‘Ik herinner mij broeder Joseph vooral van één gebeurtenis, toen hij in de lente van 1844 een groep heiligen toesprak. Het was onder een paar grote eikenbomen op een open plek ten zuiden van de tempel, vlakbij de Parleystraat. Hij sprak over het feit dat God, toen Hij zijn kerk vestigde, slechts aan één man de bevoegdheid van God had gegegeven om openbaring te ontvangen die bindend was voor de kerk. (…) Het was bij deze gelegenheid dat ik de profeet hoorde verklaren dat hij het Melchizedeks priesterschap had ontvangen van Petrus, Jakobus en Johannes.

‘De indruk die de geïnspireerde woorden van Joseph Smith toen, lang geleden, op mij gemaakt hebben, is mij mijn verdere leven bijgebleven; en als donkere wolken mijn leven binnendreven, kon ik altijd teruggrijpen op zijn heldere getuigenis, dat mij de zekerheid bood dat de Kerk van Jezus Christus van de Heiligen der Laatste Dagen is gevestigd en zichtbaar bestuurd wordt door de macht en het gezag van God.’14

Hyrum Smith, de broer van de profeet en de patriarch van de kerk: ‘Er zijn eerder profeten geweest, maar Joseph heeft de geest en kracht van alle profeten bij zich.’15

Joseph Smith was een voorbeeld dat we ter harte kunnen nemen voor de ontwikkeling van een christelijk karakter.

Parley P. Pratt, lid van het Quorum der Twaalf Apostelen van 1835 tot 1857: ‘President Joseph Smith was lang en gespierd, sterk en actief. Hij had een lichte huidskleur, blond haar, blauwe ogen, weinig baardgroei en een unieke uitstraling waarop je oog geïnteresseerd bleef rusten. (…) Zijn gelaatsuitdrukking was altijd mild en vriendelijk, vol intelligentie en goedheid, een mengeling van een geïnteresseerde blik en een onwillekeurige glimlach, opgewekt, zonder ook maar een sprankje afstandelijkheid of geveinsde vroomheid. Er ging iets uit van de rustige, indringende blik in zijn ogen, alsof hij diep in je hart kon kijken, de eeuwigheid kon zien, de hemel kon binnendringen en alle werelden kon doorvorsen. Hij bezat een edele doortastendheid en een onafhankelijk karakter. Zijn houding was ontspannen en vertrouwd. Zijn berisping was zo ontzagwekkend als een leeuw. Zijn goedheid was grenzeloos als de oceaan. Zijn intelligentie was veelzijdig.’16

John Needham, een Engelse bekeerling uit de begintijd: ‘Joseph Smith is een groot man, principieel, rechtdoorzee; geen houten klaas met een vroom gezicht, maar juist het tegenovergestelde. Inderdaad zijn er mensen die er moeite mee hebben dat hij zo rechtdoorzee, openhartig en vrolijk is, maar ik hou daardoor des te meer van hem.’17

Emmeline B. Wells, algemeen presidente van de zustershulpvereniging van 1910 tot 1921: ‘Ik (…) getuig dat hij de allergrootste mens, de allergrootste profeet en de allergrootste persoonlijkheid van deze generatie was, ik durf rustig te zeggen de allergrootste sinds de dagen van de Heiland. Zijn verschijning had iets koninklijks, iets opzienbarends. Je zou denken dat hij veel langer en veel groter was dan hij was. Misschien hebt u mannen gezien die dat van zichzelf hebben als ze opstaan en weglopen. Zo was het ook met de profeet Joseph. Er zijn voor zover ik weet geen prenten in omloop die recht doen aan de schoonheid en majesteit van zijn voorkomen.’18

Mary Alice Cannon Lambert: ‘De liefde die de heiligen voor hem voelden was onbeschrijflijk. Ze zouden zonder meer bereid zijn geweest om voor hem te sterven. Als men wist dat hij ging spreken, onderbrak men het werk om naar hem te kunnen gaan luisteren. Het was geen gewoon man. Zowel heiligen als zondaars voelden en erkenden de macht en invloed die hij met zich meedroeg. Het was onmogelijk om hem te ontmoeten en niet onder de indruk te raken van zijn persoonlijkheid en invloed.’19

John M. Bernhisel, een arts die in 1843 en 1844 een paar maanden op kamers was bij Joseph en Emma: ‘Joseph Smith is van nature een sterke persoonlijkheid, energiek en met een kordaat karakter, vlug van begrip en veel inzicht in de menselijke natuur. Hij is kalm, zal niet snel een oordeel uitspreken, heeft ruime denkbeelden en staat er om bekend dat hij de gerechtigheid liefheeft. Hij is vriendelijk en hulpvaardig, grootmoedig en vrijgevig, sociaal en vrolijk, en hij is leergierig en diepzinnig. Hij is eerlijk, oprecht, onverschrokken en onafhankelijk; huichelen is hem volledig vreemd. (…) Zowel als godsdienstig leider als als mens is hij zeer geliefd onder dit volk.’20

Jesse N. Smith, een neef van Joseph Smith: ‘[De profeet was] veruit de meest goddelijke man die ik ooit gezien heb. (…) Ik weet dat hij van nature niet bij machte was om te liegen of te bedriegen, dat hij een vriendelijk mens was met een edel karakter. Als ik bij hem in de buurt was, had ik altijd het gevoel dat hij door mij heen kon kijken. Ik weet dat hij was wat hij beweerde te zijn.’21

William Clayton, een Engelse bekeerling die dienst deed als klerk van Joseph Smith: ‘Hoe meer ik in zijn gezelschap ben, des te meer ik hem liefheb; hoe meer ik hem leer kennen, des te meer vertrouwen ik in hem heb.’22

President Joseph F. Smith, de zesde president van de kerk: ‘Hij borrelde over van de edelste en zuiverste menselijke karaktereigenschappen, wat vaak een uitlaatklep vond in onschuldig amusement: in balspelen, in worstelen of een robbertje vechten met zijn broers, en in zich vermaken; hij was niet stijf, had geen uitgestreken gezicht dat niet kon lachen omdat hij geen vreugde in zijn hart had. Nee, hij was vol vreugde; hij was vol blijdschap; hij was vol liefde en vervuld van elke andere edele eigenschap die mensen groot en goed maken, en tezelfdertijd eenvoudig en onschuldig, zodat hij onder de eenvoudigste omstandigheden kon leven. En hij had ook de macht, door de genade Gods, om de oogmerken van de Almachtige te doorgronden. Zo was het karakter van de profeet Joseph Smith.’23

Joseph Smith, de profeet door wie het evangelie was hersteld, verkondigde Gods heilsplan duidelijk en krachtig.

Brigham Young: Het geniale in het karakter van broeder Joseph Smith was dat hij het hemelse begrijpelijk kon maken. Wanneer hij tot de mensen predikte — de dingen van God openbaarde, de wil van God, het heilsplan, de doeleinden van Jehova, onze verhouding tot Hem en alle hemelse wezens — bracht hij zijn leringen terug tot het bevattingsvermogen van elke man, elke vrouw en elk kind, en maakte hij ze zo duidelijk als een goed aangegeven weg. Dat had iedere persoon moeten overtuigen die ooit van hem, van zijn goddelijk gezag en macht, had gehoord, want geen ander was in staat zo te onderwijzen als hij het kon, en niemand kan de dingen van God openbaren, behalve door de openbaringen van Jezus Christus.24

Howard Coray, een klerk van Joseph Smith: ‘Ik heb het evangelie bestudeerd zoals dat door Joseph Smith tot ons is gekomen en mij afgevraagd of het mogelijk is om zonder openbaring van God met een dergelijk bestel van heil en verhoging te komen. Ik moet dat ontkennend beantwoorden. Ik heb vaak aan zijn voeten gezeten en geluisterd naar zijn prediking vanaf de kansel in Nauvoo, waarbij ik diep werd getroffen door zijn onbeschrijflijke welsprekendheid — zijn uitdrukkingsvermogen — zoals ik sindsdien niemand meer heb horen spreken.’25

Joseph L. Robinson, raadgever in een bisschap in Nauvoo: ‘We geloofden en wisten al heel lang dat Joseph Smith een waar en nederig profeet van God is, maar nu hebben wij hem in levenden lijve gezien, en onze oren hebben zijn stem gehoord, die klinkt als rollende donders, hoewel zijn onderwijs zachtmoedig, instructief en stichtend is. Maar er gaat een kracht en majesteit uit van zijn woorden en prediking die we nimmer in een ander hebben aangetroffen, want hij is een machtige profeet, een heilige Gods. Hij was werkelijk onderlegd in de zaken die het koninkrijk van God aangaan en uitermate vervuld van de Heilige Geest, die zijn voortdurende metgezel was.’26

Orson Spencer, een doopsgezinde predikant die in 1841 tot de kerk toetrad: ‘Meneer Smith baseert zich wat de leer betreft volledig op de Schrift. Nooit heb ik hem ook maar een waarheid uit het Oude of Nieuwe Testament horen ontkennen of afzwakken; hij heeft die altijd op meesterlijke wijze uitgelegd en verdedigd. Hij is een gezalfde Gods, met de opdracht de kerk te onderwijzen en te vervolmaken. Daarom is het noodzakelijk dat hij weet hoe hij orde op zaken moet stellen om het nieuwe en het oude te kunnen voortbrengen, als een grondig onderlegde schriftgeleerde. Dit ambt en apostelschap lijkt hij groot te maken; hij weet de profeten van weleer tot leven te brengen, en de schoonheid en kracht van hun openbaringen op zeer interessante wijze te presenteren aan zijn toehoorders.’27

Jonah R. Ball, een lid van de kerk dat in Nauvoo woonde: ‘Ging naar de bijeenkomst. Hoorde de profeet op de tempelvloer prediken. Er waren een paar duizend toehoorders. Het klonk mij goed in de oren. Zoals hij de Schrift uitlegt is boven elke discussie verheven. Hij ging dieper in op het eerste hoofdstuk van 2 Petrus. Hij legde het buitengewoon helder uit.’28

William Clayton: ‘We hadden het voorrecht om met Joseph Smith jr. te spreken en we verheugden ons in zijn gezelschap. (…) Hij heeft (…) een gezond verstand en is zeer intelligent, en wanneer je luistert naar zijn woorden dan voel je dat je verstand wordt verlicht en dat je hart opspringt van geluk. Hij is heel ongedwongen en geniet ervan de arme heiligen te instrueren. Ik kan net zo makkelijk met hem praten als ik met u doe, en wat de instructie betreft is hij meer dan bereid daarin voor te gaan, want hij zegt: “Ik ontvang het om niet, ik geef het om niet.” Hij is bereid elke vraag te beantwoorden die ik hem voorleg en het doet hem genoegen wanneer we vragen stellen. Hij lijkt uitzonderlijk goed thuis te zijn in de Schrift, en terwijl we welk onderwerp dan ook bespreken, valt mij licht en schoonheid ten deel zoals ik nog nooit heb gezien. Als ik uit Engeland was gekomen met als enig doel een paar dagen met hem van gedachten te wisselen, dan zou ik dat een uitstekende beloning hebben gevonden voor mijn inspanningen.29

Mercy Fielding Thompson, een Britse bekeerlinge wier echtgenoot, Robert B. Thompson, dienst deed als klerk van Joseph Smith: ‘Ik heb (…) vaak geluisterd naar zijn duidelijke en meesterlijke uitleg van diepe en moeilijke vragen. Voor hem leek alles eenvoudig en gemakkelijk te begrijpen, vandaar dat hij alles zo duidelijk kon leggen zoals ik niemand dat ooit heb horen doen.’30

Evenals de heiligen uit de begintijd kunnen wij de woorden van Joseph Smith tot ons nemen en de beginselen naleven die hij verkondigde.

Emmeline B. Wells: ‘Ik geloof dat ik in de profeet Joseph Smith de grote geestelijke kracht herkende die de heiligen zowel vreugde als troost bracht. (…) De macht Gods rustte in die mate op hem dat hij bij veel gelegenheden een gedaanteverandering leek te ondergaan. Zijn gelaatsuitdrukking was zacht en bijna kinderlijk als hij lag te rusten; en als hij de mensen toesprak die hem liefhadden op adoratie af, straalde zijn gelaat op onbeschrijflijke wijze. Bij andere gelegenheden leek de grote macht die van hem uitging, meer nog dan zijn stem (die voor mij zeer prettig in het gehoor lag), de grond onder onze voeten tot schudden te brengen en het diepst van de ziel van zijn toehoorders te bereiken, en ik ben er zeker van dat zij, om hem te verdedigen, hun leven hadden willen geven. Ik luisterde altijd geboeid naar alles wat hij te zeggen had — de uitverkorene Gods in deze laatste bedeling.’31

Lorenzo Snow, de vijfde president van de kerk: ‘De eerste keer dat ik de profeet Joseph zag was ik nog een jongen [ongeveer 17 jaar]. Hij sprak een kleine gemeente toe. Hij vertelde hun over de bezoeken van de engel aan hem. (…) De mensen luisterden graag naar hem, omdat hij vervuld was van openbaring. (…) Volgens de belofte van de Heer ontvingen zij die de door hem verkondigde beginselen aanvaardden een getuigenis van de Heer dat ze waar zijn.’32

Edward Stevenson, een lid van de Zeventig van 1844 t/m 1897: ‘Ik zag hem voor het eerst in 1834 in Pontiac [Michigan] en de indruk die hij toen bij mij achterliet was zo verpletterend dat ik mijn vele vrienden nu met veel genoegen over hem vertel. Mijn liefde voor hem als waar profeet van God is onuitwisbaar in mijn geheugen gegrift, en is vanaf die eerste keer bij mij gebleven, hoewel er inmiddels zestig jaar zijn verstreken. In datzelfde jaar, 1834, getuigde de profeet voor grote vergaderingen met grote macht van het bezoek van de Vader en de Zoon, en het gesprek dat hij met Hen had. Nooit heb ik mij meer geïnspireerd gevoeld dan bij die gelegenheden.’33

Mary Ann Stearns Winters, een stiefdochter van ouderling Parley P. Pratt: ‘Ik stond dicht bij de profeet toen hij in het bos bij de tempel tot de indianen predikte. De Heilige Geest verlichtte zijn gelaat zozeer dat er een stralenkrans om hem heen ontstond, en zijn woorden drongen diep in het hart van al zijn toehoorders door. (…)

‘Ik heb de dode lichamen van de gebroeders Joseph en Hyrum in het Mansion House zien liggen, nadat ze uit Carthage waren overgebracht. Ook zag ik de kledingstukken die ze hadden gedragen, besmeurd met hun bloed. Ik weet dat ze mannen Gods waren, profeet en patriarch, waar en getrouw. Mogen wij hun gezelschap in de toekomende wereld waardig zijn!34

Wilford Woodruff, over een toespraak op 6 april 1837 gehouden: ‘President Joseph Smith jr. stond op en sprak de vergadering drie uur lang toe, bekleed met de macht, de invloed en het beeld van God. Hij stortte zijn hartsgevoelens uit in het huis van zijn vrienden. Hij presenteerde veel belangrijke zaken aan de ouderlingen Israëls. O, dat ze voor eeuwig met een ijzeren stift in ons hart mogen worden gegrift, zodat we ze in praktijk zullen brengen [zie Job 19:23–24]. Die fontein vol licht, beginselen en deugd die ontsproot aan het hart en de mond van de profeet Joseph, wiens ziel aan die van Henoch gelijk is, zo wijd als de eeuwigheid — ik zeg dat dergelijke bewijzen, zo krachtig gepresenteerd, wel moeten afrekenen met elk greintje ongeloof en twijfel in de toehoorders, want dergelijke taal, gevoelens, beginselen en geest kunnen hun oorsprong niet in het duister hebben. Joseph Smith jr. is een profeet van God, verwekt om Israël te bevrijden, zo zeker als mijn hart nu in mij brandt.’35

Brigham Young: ‘Vanaf de eerste keer dat de profeet Joseph ontmoette, ben ik niet één woord uit zijn mond over het koninkrijk vergeten. En dat is de kennissleutel die ik ook nu bezit, dat ik acht heb geslagen op de woorden van Joseph en ze in mijn hart heb bewaard, waarbij ik mijn Vader in de naam van zijn Zoon Jezus vroeg ze zo nodig in mijn gedachten te leggen. Ik heb de dingen Gods bewaard, en dat is de sleutel die ik nog heb. Ik wilde heel graag onderricht krijgen van Joseph en de Geest Gods.’36

Ideeën voor studie en bespreking

Denk na over deze ideeën terwijl u het hoofdstuk bestudeert of u zich voorbereidt op uw onderwijs. Zie pp. VII–XII voor meer informatie.

  • Lees de getuigenissen over de profeet Joseph Smith op pp. 531–533. Wat spreekt u aan in deze getuigenissen? Wat is het fundament van ons eigen getuigenis van Joseph Smith? Hoe hebt u dit getuigenis gekregen? Wellicht wilt u uw getuigenis in uw dagboek schrijven of het geven aan uw familie.

  • Op pp. 533–536 staan uitspraken waarin het voorkomen, de persoonlijkheid en het karakter van Joseph Smith worden beschreven. Hoe beïnvloeden deze uitspraken uw gevoelens voor Joseph Smith? Denk eens na hoe u die karaktertrekken zou kunnen ontwikkelen.

  • Bestudeer de getuigenissen over de manier waarop de profeet Joseph in het evangelie onderwees en de Schrift uitlegde (zie pp. 536–538). Hoe kunnen die getuigenissen ons te pas komen bij onze evangeliestudie en ons evangelieonderwijs?

  • Lees het laatste deel van dit hoofdstuk (pp. 538–540). Hoe kunt u het voorbeeld van Wilford Woodruff en Brigham Young volgen bij uw studie van dit boek? Hoe kunt u hun voorbeeld volgen bij uw studie van de leringen van de levende profeten? Wat denkt u dat het betekent als de waarheid ‘met een ijzeren stift in ons hart [wordt] gegrift’?

Relevante teksten: 2 Nephi 3:6–19; LV 24:1–9; 124:1

Noten

  1. Geciteerd in History of the Church, deel 5, p. 408; uit een brief van een bij naam genoemde correspondent van de Boston Bee, 24 maart 1843, Nauvoo (Illinois), gepubliceerd in Times and Seasons, 15 mei 1843, p. 200.

  2. History of the Church, deel 5, p. 339; uit een leerrede van Joseph Smith op 8 april 1843 in Nauvoo (Illinois); opgetekend door Willard Richards en William Clayton.

  3. Parley P. Pratt, Autobiography of Parley P. Pratt, red. Parley P. Pratt jr. (1938), p. 46.

  4. Alvah J. Alexander, ‘Joseph Smith, the Prophet’, Young Woman’s Journal, december 1906, p. 541.

  5. Amasa Potter, ‘A Reminiscence of the Prophet Joseph Smith’, Juvenile Instructor, 15 februari 1894, p. 132.

  6. Brigham Young, Deseret News, 31 oktober 1855, p. 268.

  7. Eliza R. Snow, ‘Anniversary Tribute to the Memory of President Joseph Smith’, Woman’s Exponent, 1 januari 1874, p. 117.

  8. Bathsheba W. Smith, ‘Recollections of the Prophet Joseph Smith’, Juvenile Instructor, 1 juni 1892, p. 344.

  9. Wilford Woodruff, Deseret News, 20 januari 1858, p. 363.

  10. Daniel D. McArthur, ‘Recollections of the Prophet Joseph Smith’, Juvenile Instructor, 15 februari 1892, p. 129.

  11. Alexander McRae, geciteerd in History of the Church, deel 3, p. 258; uit een brief van Alexander McRae aan de redacteur van Deseret News, 1 november 1854, Salt Lake City (Utah), gepubliceerd in Deseret News, 9 november 1854, p. 1.

  12. Lyman O. Littlefield, Reminiscences of Latter–day Saints (1888), p. 35.

  13. Mary Alice Cannon Lambert, ‘Joseph Smith, the Prophet’, Young Woman’s Journal, december 1905, p. 554.

  14. Angus M. Cannon, ‘Joseph Smith, the Prophet’, Young Woman’s Journal, december 1906, p. 546.

  15. Hyrum Smith, geciteerd in History of the Church, deel 6, p. 346; uit een leerrede van Hyrum Smith op 28 april 1844 in Nauvoo (Illinois).

  16. Parley P. Pratt, Autobiography of Parley P. Pratt, red. Parley P. Pratt jr. (1938), pp. 45–46.

  17. Brief van John Needham aan zijn ouders, 7 juli 1843, Nauvoo (Illinois), gepubliceerd in Millennial Star, oktober 1843, p. 89.

  18. Emmeline B. Wells, ‘The Prophet Joseph’, Young Woman’s Journal, augustus 1912, pp. 437–538.

  19. Mary Alice Cannon Lambert, ‘Joseph Smith, the Prophet’, Young Woman’s Journal, december 1905, p. 554.

  20. John M. Bernhisel, geciteerd in History of the Church, deel 6, p. 468; alinea-indeling gewijzigd; uit een brief van John M. Bernhisel aan Thomas Ford, 14 juni 1844, Nauvoo (Illinois).

  21. Jesse N. Smith, uit ‘Recollections of the Prophet Joseph Smith’, Juvenile Instructor, 1 januari 1892, pp. 23–24.

  22. Brief van William Clayton aan William Hardman, 30 maart 1842, Nauvoo (Illinois), gepubliceerd in Millennial Star, 1 augustus 1842, p. 76.

  23. Joseph F. Smith, ‘Joseph, the Prophet’, Salt Lake Herald Church and Farm Supplement, 12 januari 1895, p. 211.

  24. Brigham Young, Deseret News, 28 november 1860, p. 305.

  25. Brief van Howard Coray aan Martha Jane Lewis, 2 augustus 1889, Sanford (Colorado), pp. 3–4, kerkarchieven, De Kerk van Jezus Christus van de Heiligen der Laatste Dagen, Salt Lake City (Utah).

  26. Joseph Lee Robinson, Autobiography and Journals, 1883–1892, folder 1, p. 22, kerkarchieven.

  27. Brief van Orson Spencer aan een niet bij name genoemd persoon, 17 november 1842, Nauvoo (Illinois), gepubliceerd in Times and Seasons, 2 januari 1843, pp. 56–57.

  28. Brief van Jonah R. Ball aan Harvey Howard, 19 mei 1843, Nauvoo (Illinois); Jonah Randolph Ball, brieven 1842–1843, aan Harvey Howard, Shutesbury (Massachusetts), kerkarchieven.

  29. Brief van William Clayton aan kerkleden in Manchester (Engeland), 10 december 1840, Nauvoo (Illinois), kerkelijke archieven.

  30. Mercy Fielding Thompson, ‘Recollections of the Prophet Joseph Smith’, Juvenile Instructor, 1 juli 1892, p. 399.

  31. Emmeline B. Wells, ‘Joseph Smith, the Prophet’, Young Woman’s Journal, december 1905, p. 556.

  32. Lorenzo Snow, Deseret Weekly, 13 april 1889, p. 487.

  33. Edward Stevenson, Reminiscenses of Joseph, the Prophet, and the Coming Forth of the Book of Mormon, (1893), p. 4.

  34. Mary Ann Stearns Winters, ‘Joseph Smith, the Prophet’, Young Woman’s Journal, december 1905, p. 558.

  35. Wilford Woodruff, verslag van een leerrede van Joseph Smith op 6 april 1837, in Kirtland (Ohio); Wilford Woodruff, Journals, 1833–1898, kerkarchieven.

  36. Brigham Young, Deseret News, 6 juni 1877, p. 274.

Afbeelding
Joseph Smith teaching

‘De mensen luisterden graag naar [de profeet Joseph Smith], omdat hij vervuld was van openbaring’, verklaarde Lorenzo Snow. ‘Volgens de belofte van de Heer ontvingen zij die de door hem verkondigde beginselen aanvaardden een getuigenis van de Heer dat ze waar zijn.’

Afbeelding
Bathsheba W. Smith

Bathsheba W. Smith

Afbeelding
Mary Alice Cannon Lambert

Mary Alice Cannon Lambert

Afbeelding
Parley P. Pratt

Parley P. Pratt

Afbeelding
John M. Bernhisel

John M. Bernhisel

Afbeelding
William Clayton

William Clayton

Afbeelding
Joseph L. Robinson

Joseph L. Robinson

Afbeelding
Mercy Fielding Thompson

Mercy Fielding Thompson

Afbeelding
Emmeline B. Wells

Emmeline B. Wells

Afbeelding
Lorenzo Snow

Lorenzo Snow