Instituut
Hoofdstuk 45: 3 Nephi 23–26


Hoofdstuk 45

3 Nephi 23–26

Inleiding

Op de tweede dag van zijn driedaagse bezoek aan de Nephieten onderschreef en verklaarde de Heiland de profetieën van Jesaja en Maleachi. Hij merkte op dat de profetieën van Jesaja slaan op ‘alle dingen betreffende mijn volk, dat van het huis Israëls is’ (3 Nephi 23:2). Jezus Christus controleerde persoonlijk de juistheid van het schriftuurlijke verslag en liet de vervulling van Samuëls profetie over de opstanding en de woorden van Maleachi erin opnemen (zie 3 Nephi 24:1; 26:1–2). Maleachi’s woorden gaan over de zegeningen in verband met de wet van tiende en de rol van de profeet Elia in de laatste dagen ter voorbereiding op de wederkomst.

De Heer heeft ons allen geboden om de Schriften en de profeten te onderzoeken (zie 3 Nephi 23:5). De Heiland heeft het wijsheid genoemd dat ‘deze Schriften (…) aan toekomstige geslachten gegeven zouden worden’ (3 Nephi 26:2). Iedere heilige der laatste dagen heeft de plicht om de Schriften zorgvuldig te onderzoeken. Denk na wat het betekent om de Schriften en de profeten zorgvuldig te onderzoeken en ze niet alleen te lezen.

Toelichting

3 Nephi 23:1. ‘Groot zijn de woorden van Jesaja’

  • De Heiland leerde dat de profetieën van Jesaja slaan op ‘alle dingen betreffende mijn volk’ (3 Nephi 23:2) — een vérstrekkende bemoeienis van God met zijn kinderen. De Heiland zette de profetieën van Jesaja kracht bij met zijn verklaring: ‘Groot zijn de woorden van Jesaja’ (3 Nephi 23:1). Hoofdstuk 22 van 3 Nephi is het laatste van de meer dan twintig hoofdstukken van Jesaja die in het Boek van Mormon zijn opgenomen. De Heiland heeft zijn toehoorders in het bijzonder geboden om de geschriften van Jesaja te onderzoeken (zie 3 Nephi 23:1). Het is niet verwonderlijk dat Jesaja zo vaak wordt geciteerd in het Boek van Mormon en in de andere standaardwerken.

    President Boyd K. Packer, president van het Quorum der Twaalf Apostelen, heeft de unieke en belangrijke rol van Jesaja’s profetieën beklemtoond en uitgelegd waarom de Heer zijn woorden heeft bewaard:

    ‘De profeet Jesaja wordt in het Nieuwe Testament het vaakst geciteerd. De Heer zelf citeerde Jesaja zeven keer, de apostelen nog eens veertig keer. Daarnaast zijn Jesaja’s woorden negentig keer gedeeltelijk geciteerd of geparafraseerd.

    ‘De profeet Jesaja wordt in de Leer en Verbonden het vaakst geciteerd. Zesenzestig citaten uit eenendertig hoofdstukken van Jesaja getuigen van het bijzondere belang van deze grote profeet.

    ‘Daaruit blijkt duidelijk dat de Heer Jesaja’s woorden met een doel wilde bewaren.’ (Let Not Your Heart Be Troubled [1991], p. 280.)

  • Opmerking: Zie de toelichting bij 1 Nephi 20–21 (pagina 44) en bij 2 Nephi 12–16 (pagina 76) voor aanvullende achtergrondinformatie over Jesaja en suggesties om zijn geschriften te bestuderen en beter te begrijpen.

3 Nephi 23:1–5. De Schriften onderzoeken

  • Afbeelding
    Vrouw in gebed neergeknield

    © 1999 Bryant Livingston

    De Heer heeft zijn heiligen geboden om de Schriften te onderzoeken en ze niet slechts te lezen. Als mensen de Schriften onderzoeken, letten ze goed op of ze er iets in kunnen ontdekken, of gaan ze serieus op verkenning uit om antwoorden op vragen te vinden. De Schriften onderzoeken betekent ook dat we ze overpeinzen (zie Jozua 1:8), bestuderen (zie 2 Timoteüs 3:15; LV 26:1), in acht nemen (zie 1 Nephi 15:25) en overwegen (zie 2 Nephi 4:15). De Heer heeft ons ook geboden om naast de Schriften de woorden van de profeten te onderzoeken (zie 3 Nephi 23:5).

  • De profeet Joseph Smith (1805–1844) heeft de heiligen aangespoord om de Schriften te onderzoeken en zo een onafhankelijk getuigenis van de waarheid en directe leiding van God te ontvangen: ‘Onderzoek de Schriften — onderzoek de openbaringen die wij bekendmaken en vraag uw hemelse Vader in de naam van zijn Zoon, Jezus Christus, om aan u de waarheid bekend te maken. En als u dat doet met het oog alleen gericht op zijn heerlijkheid, en niet twijfelt, zal Hij u door de macht van zijn Heilige Geest antwoorden. Dan zult u het zelf weten en niet door middel van een ander. Dan behoeft u zich niet op anderen of op speculaties te verlaten om de kennis van God deelachtig te worden. Nee, want als mensen hun instructies van de Schepper ontvangen, weten zij hoe Hij hen zal verlossen. We zeggen opnieuw: Onderzoek de Schriften, onderzoek de profeten, en leer welk deel u toebehoort.’ (History of the Church, deel 1, p. 282.)

  • Hoewel de Schriften onderzoeken aanvankelijk misschien moeilijk lijkt, heeft president Gordon B. Hinckley (1910–2008) beloofd dat zij die de Schriften serieus bestuderen, verlicht en opgebouwd zullen worden: ‘Ik ben dankbaar voor de nadruk op schriftstudie. Ik hoop dat dit voor u veel meer zal worden dan een verplichting, iets waarvan u zult genieten; dat u als het ware verliefd zult raken op het woord van God. Ik beloof u dat uw verstand onder het lezen zal worden verlicht en dat uw geest erdoor zal worden opgebeurd. Aanvankelijk lijkt het misschien langdradig, maar al gauw zal dat veranderen in een wonderbaarlijke ervaring met goddelijke gedachten en woorden.’ (Zie ‘Het licht dat in u is’, De Ster, juli 1995, p. 91.)

  • President Henry B. Eyring van het Eerste Presidium heeft gezegd dat we de Schriften niet te snel moeten doorlezen, anders krijgt de Heilige Geest niet de kans om ons te onderwijzen:

    ‘De Heilige Geest zal ons ingeven wat we moeten zeggen als we de Schriften elke dag onderzoeken en overdenken. De woorden van de Schriften nodigen de Heilige Geest. (…) Door dagelijkse studie kunnen we op die zegen rekenen. (…)

    ‘Het woord als een schat verzamelen doen we niet alleen door het te lezen, maar ook door het te onderzoeken. We zullen meer gevoed worden door de overdenking van een paar woorden, waarbij we de Heilige Geest toestaan er voor ons een schat van te maken, dan vluchtig en oppervlakkig een paar hoofdstukken te lezen.’ (Zie De Ster, januari 1998, p. 86.)

3 Nephi 23:6–13. Het belang van een accuraat schriftuurlijk verslag

  • De accuraatheid en volledigheid van het schriftuurlijke verslag is van essentieel belang. We baseren er immers onze kennis en ons begrip van God en zijn plan voor ons op. In vss. 6–13 van 3 Nephi 23 staat dat de vervulling van Samuëls profetieën over de opstanding dat eerder had ontbroken, op het gebod van de Heiland alsnog werd opgetekend.

    Afbeelding
    Jezus met Nephitische apostelen

3 Nephi 24:1. ‘De woorden (…) die de Vader aan Maleachi had gegeven’

  • De Heiland beklemtoonde het belang van Maleachi’s profetieën door een deel van zijn woorden op aanwijzing van de Vader aan te halen voor het volk in Amerika (zie 3 Nephi 24:1). Wie was de profeet Maleachi? Maleachi was een profeet uit het Oude Testament die schreef en profeteerde omstreeks 430 v.C. Maleachi betekent ‘mijn boodschapper’ en het eerste gedeelte van zijn profetie ‘is gericht tot de priesterschap, waarin zij berispt worden voor de nalatigheid in hun plicht jegens God. Het tweede gedeelte (2:10–4:6) is gericht tot het volk en spreekt zich uit tegen huwen buiten het verbond, de echtscheiding van vrouwen binnen het verbond en het verzuim van tiende betalen. (…) De getrouwen worden aangespoord om getrouw te blijven, met de verzekering dat de Heer hen indachtig is, en de ongehoorzamen zullen de dag van de komst des Heren niet kunnen verdragen.’ (Bible Dictionary, ‘Malachi’, p. 728.) Het laatste gedeelte van Maleachi’s boodschap gaat over de zegeningen die volgen op gehoorzaamheid aan de wet van tiende en de bijzondere rol van de profeet Elia in de laatste dagen ter voorbereiding op de wederkomst (zie 3 Nephi 24–25).

3 Nephi 24:1. De Heer ‘zal plotseling tot zijn tempel komen’

  • Ouderling Dallin H. Oaks van het Quorum der Twaalf Apostelen heeft gezegd dat één ‘reden om de Schriften vaker te lezen is dat veel profetieën en leerstellige passages in de Schriften meerdere betekenissen’ en ‘meerdere vervullingen kennen.’ (‘Scripture Reading and Revelation’, Ensign, januari 1995, p. 8.) Dat is ook het geval met de zinsnede: ‘De Heer (…) zal plotseling tot zijn tempel komen’ (3 Nephi 24:1). Die profetie is deels vervuld toen de Heer aan het begin van deze bedeling op 3 april 1836 in de Kirtlandtempel verscheen (zie LV 110:1–10); zij gaat deels in vervulling telkens wanneer de Heiland tot een van zijn tempels komt; en zij zal ook deels vervuld worden als onderdeel van de wederkomst als de aarde van goddeloosheid wordt gezuiverd en een celestiale woonplaats wordt (zie LV 88:25). De aarde kan dan terecht een tempel des Heren genoemd worden.

3 Nephi 24:2. Het vuur van de smelter en het loog van de bleker

  • Maleachi gebruikte krachtige symboliek door de komst van de Messias te beschrijven ‘als het vuur van de smelter en als het loog van de bleker’ (3 Nephi 24:2). Een smelter is ‘iemand die de kostbare metalen van de metaalslakken scheidt die doorgaans in de natuur met elkaar zijn vermengd. Dat proces bestaat deels uit de toepassing van hoge temperaturen om de massa in een vloeibare toestand te brengen, vandaar de term “vuur van de smelter”.’ (Bible Dictionary, ‘Refiner’, p. 760.)

    De Heiland is als een smelter. Ouderling Bruce R. McConkie (1915–1985) van het Quorum der Twaalf Apostelen heeft gezegd: ‘Zijn zending is het reinigen, zuiveren en louteren van de menselijke ziel, zodat die gelouterd en smetteloos naar het koninkrijk van de Vader kan terugkeren. (3 Nephi 27:19–21.) Zijn reinigende kracht “is als het vuur van de smelter (…). En Hij zal zitten als een smelter en reiniger van zilver” op die grote dag waarop Hij komt om de wereld te oordelen. (Maleachi 3:2–3; 3 Nephi 24:2–3; LV 128:24).’ (Mormon Doctrine, 2de editie [1966], p. 624.)

    Het werk van de bleker ‘was kleding reinigen en wit maken’ met behulp van zeep. (Bible Dictionary, ‘Fullers’, p. 676.) De verzoening van Jezus Christus werkt als ‘het loog van de bleker’ en reinigt ons van onze zonden, zodat we eenmaal rein en smetteloos voor de rechterstoel kunnen staan.

3 Nephi 24:5. Zij die weduwen en wezen verdrukken

  • God zal ons rekenschap vragen voor onze verwaarlozing van de weduwen en wezen. President Thomas S. Monson heeft gezegd hoe belangrijk weduwen voor de Heer zijn en dat wij hun onze steun moeten bieden:

    ‘Het lijkt wel of het woord weduwe een bijzondere betekenis voor de Heer heeft. Hij waarschuwde zijn discipelen voor het voorbeeld van de schriftgeleerden, die door hun lange gewaden en hun lange gebeden pretendeerden rechtschapen te zijn, maar die de huizen van de weduwen opaten [zie Lucas 20:46–47]. (…)

    ‘Aan de profeet Joseph Smith gaf Hij de volgende opdracht: “En het voorraadhuis zal in stand worden gehouden door de heilige gaven der kerk; en er moet voor de weduwen en de wezen worden gezorgd, alsmede voor de armen” [LV 83:6]. (…)

    ‘Er is misschien werkelijk behoefte aan voedsel, kleding of zelfs onderdak. Daar kan in worden voorzien. Bijna altijd is er sprake van [een weduwe met behoeften]. (…)

    ‘Laten we niet vergeten dat de grafbloemen verwelken, de condoleanties van vrienden herinneringen worden en de uitgesproken woorden en gebeden in de vergetelheid raken. Zij die vaak treuren, voelen zich vaak eenzaam. Ze missen het gelach van kinderen, de drukte van tieners en de tedere, liefdevolle zorg van een overleden partner. De klok tikt luider, de tijd gaat langzamer en de vier muren komen op hen af.’ (Zie De Ster, januari 1995, p. 63.)

3 Nephi 24:8–12. Tienden en gaven

  • Wie de wet van tiende naleven, tonen hun geloof in God. Gehoorzaamheid aan die wet resulteert in de genoemde zegeningen in 3 Nephi 24:10–12. Ouderling Jeffrey R. Holland van het Quorum der Twaalf Apostelen heeft vijf redenen genoemd waarom ieder lid in alle omstandigheden de wet van tiende zou moeten gehoorzamen:

    ‘Ik wil (…) vijf redenen noemen waarom wij allen, rijk of arm, doorgewinterd lid of recente bekeerling, getrouw onze tienden en gaven moeten betalen.

    ‘Ten eerste: betaal uw tiende en leer het uw kinderen. (…) Laat uw kinderen weten dat veel van de zegeningen van de kerk er zijn omdat u en zij tienden en gaven aan de kerk geven. (…)

    ‘Ten tweede: betaal uw tiende om aanspraak te kunnen maken op de zegeningen die zijn beloofd aan wie dat doen. (…)

    ‘Ten derde: betaal uw tiende om te laten zien dat het bezit van materiële goederen en het vergaren van wereldse rijkdom niet het belangrijkste doel van uw bestaan is. (…)

    ‘Ten vierde: betaal uw tiende en gaven omdat u eerlijk en rechtschapen bent en ze God rechtmatig toekomen. (…)

    ‘Dat brengt ons bij de vijfde reden om onze tienden en gaven te betalen. Wij zouden ze moeten betalen als persoonlijke manier om onze liefde voor een milddadige en barmhartige Vader in de hemel te laten zien. Door zijn genade heeft God de hongerigen brood gegeven en de armen kleding. Op verschillende tijden horen wij daar allemaal bij, hetzij in materiële of in geestelijke zin.’ (Liahona, januari 2002, pp. 37–39.)

  • President Harold B. Lee (1899–1973) heeft een van de zegeningen genoemd die we kunnen krijgen als we onze tiende betalen: ‘De belofte die volgt op gehoorzaamheid aan dit beginsel is dat de Heer de vensters van de hemel zal openen en zegeningen zal uitgieten, zodat er niet genoeg plaats zal zijn om die te ontvangen. De vensters van de hemel openen betekent uiteraard dat God openbaringen geeft aan wie dat offer willen brengen.’ (The Teachings of Harold B. Lee, bezorgd door Clyde J. Williams [1996], p. 206.)

  • President Heber J. Grant (1856–1945) heeft getuigd dat God meer wijsheid schenkt aan wie de wet van tiende gehoorzamen: ‘Ik getuig — en ik weet dat dit getuigenis waar is — dat zij die volkomen eerlijk geweest zijn tegenover God en hun tiende betaald hebben (…) , van God de wijsheid ontvangen hebben om de overige negen tienden goed te besteden. Dat heeft hun meer opgebracht en zij hebben er meer mee bereikt dan als ze niet eerlijk tegenover de Heer waren geweest.’ (Conference Report, april 1912, p. 30.)

  • Ouderling Dallin H. Oaks heeft over de aarzeling van sommige mensen of ze het gebod om tiende te betalen wel of niet zullen gehoorzamen het volgende gezegd:

    ‘Sommige mensen zeggen: “Ik kan het me niet veroorloven om tiende te betalen.” Maar wie geloof hechten aan de beloften van de Heer zeggen: “Ik kan het me niet veroorloven om géén tiende te betalen.”

    ‘Enige tijd geleden sprak ik een vergadering van kerkleiders toe in het buitenland. Ik had het over tiende en merkte dat ik iets zei wat ik niet had voorbereid. Ik vertelde hun dat de Heer bedroefd was dat slechts een klein percentage van de leden in die landen op de belofte van de Heer vertrouwde en een volledige tiende betaalde. Ik waarschuwde hen dat de Heer zijn verbondskinderen materiële en geestelijke zegeningen onthoudt als zij dat belangrijke gebod niet onderhouden.

    ‘Ik hoop dat de ring- en districtsleiders in die landen hun leden in dat beginsel onderwezen hebben. De wet van tiende, en de beloofde zegeningen voor wie die naleeft, gelden voor het volk van de Heer in ieder land. Ik hoop dat onze leden een volledige tiende zullen betalen en aldus de zegeningen van de Heer over zich afroepen.’ (Zie De Ster, juli 1994, p. 30.)

3 Nephi 24:16–18. ‘Ten dage dat Ik mijn juwelen bijeenbreng’

  • Hoe worden we een van de juwelen van de Heer? Een juweel is een kostbare steen met een intrinsieke en extrinsieke waarde die de markt bepaalt. Maleachi en andere profeten gebruikten de beeldspraak van juwelen als symbolische verwijzing naar mensen ‘die de Heer vreesden’ — die Hem in ere houden, zijn verordeningen nakomen en hun naam in ‘een gedenkboek’ hebben staan (3 Nephi 24:16–18; zie ook LV 60:4; 101:3; Exodus 28:15–21). Om een van de juwelen van de Heer te worden, moet u dus getrouw uw verbonden nakomen die met iedere verordening gepaard gaan, ongeacht de druk van de wereld. Als u dat doet, toont u dat u de Heer liefhebt en wordt uw naam in het gedenkboek geschreven.

3 Nephi 25:1. ‘Wortel noch tak’

  • Wat betekent het dat de ‘hoogmoedigen (…) en allen die goddeloosheid bedrijven’ in brand worden gestoken en hun wortel noch tak zal overblijven? (3 Nephi 25:1.) Deze uitdrukking verwijst naar het thema van 3 Nephi 25. Denk bij wortels aan uw ouders of voorouders en bij takken aan uw kinderen of nakomelingen. Als we met onze wortels en takken verenigd willen zijn, moeten we de tempelverordeningen ondergaan. De Heer zei dat Hij Elia zou zenden vóór de wederkomst om de priesterschapssleutels te herstellen waardoor gezinnen intact kunnen blijven — zowel wortels als takken. In 1836 werd de verzegelbevoegdheid hersteld, waardoor eeuwige familiebanden mogelijk zijn (zie LV 110:14–16; 128:18). De hoogmoedigen en de goddelozen worden echter verbrand en zonder wortel (voorouders) of tak (nakomelingen) gelaten, afgesneden van hun familie en de zegeningen van de verzegeling.

    Afbeelding
    Boomwortels onder de grond

    Ouderling Jeffrey R. Holland heeft daarover gezegd: ‘Elia herstelde de verzegelbevoegdheid waarmee verordeningen die op aarde zijn verzegeld ook in de hemel zijn verzegeld. (…) Zonder die schakel zouden er in de eeuwigheid geen gezinsbanden bestaan, waardoor de mensheid in de eeuwigheid zonder wortels [voorouders] en takken [nakomelingen] zou blijven.’ (Christ and the New Covenant [1997], pp. 297–298.)

3 Nephi 25:2. ‘Kalveren in de stal’

3 Nephi 25:5–6. Elia zal harten terugvoeren

  • Bij zijn eerste bezoek op de avond van 21 september 1823 haalde Moroni de profetie aan uit Maleachi 4:5–6 voor de profeet Joseph Smith, ‘met een kleine afwijking’ (Geschiedenis van Joseph Smith 1:36–39; zie ook D&C 2). Deze profetie ging op 3 april 1836 in vervulling in de Kirtlandtempel, toen Elia aan Joseph Smith en Oliver Cowdery verscheen en de priesterschapssleutels herstelde (zie LV 110:13–16). Vanaf dit eerste bezoek tot het einde van zijn bediening heeft de profeet Joseph Smith Maleachi’s profetie en de zending van Elia voortdurend genoemd.

    Naast de profetische uitleg die hij in Leer en Verbonden 128:17–18 gaf, heeft de profeet Joseph Smith ook gezegd: ‘Elia was de laatste profeet die de sleutels van het priesterschap bezat, en die voor de laatste bedeling de bevoegdheid zal herstellen en de sleutels van het priesterschap zal terugbrengen, opdat alle verordeningen in gerechtigheid kunnen plaatsvinden. Het is waar dat de Heiland de bevoegdheid en de macht had om die zegen te verlenen, maar de zonen van Levi waren te bevooroordeeld. “Zie, Ik zend u de profeet Elia, voordat de grote en geduchte dag des Heren komt”, enz., enz. Waarom wordt Elia gestuurd? Omdat hij de sleutels bezit van het gezag om alle priesterschapsverordeningen te bedienen; en als dat gezag niet werd overgedragen, zouden de verordeningen niet in gerechtigheid bediend kunnen worden.’ (History of the Church, deel 4, p. 211.)

  • De profeet Joseph Smith heeft tevens de betekenis van het woord terugvoeren en de toepassing ervan in ons leven toegelicht:

    ‘Het woord terugvoeren moet hier [in Maleachi 4:5–6] vertaald worden met binden, of verzegelen. Maar wat is het doel van deze belangrijke zending? Of hoe zal die volbracht worden? De sleutels moeten worden overgedragen, de geest van Elia moet komen, het evangelie moet worden hersteld, de heiligen van God vergaderd, Zion opgebouwd en de heiligen als heilanden op de berg Zion staan.

    ‘Maar hoe kunnen de heiligen verlossers op de berg Zion worden? Door tempels te bouwen, doopvonten neer te zetten, en daarna alle verordeningen te ontvangen ten behoeve van al hun overleden voorouders — doop, bevestiging, wassingen, zalvingen, ordeningen en verzegelingen. Zo kunnen de heiligen hen verlossen, zodat ze deel kunnen hebben aan de eerste opstanding en met hen verhoogd worden op tronen van heerlijkheid. Dat is de schakel die het hart van de vaderen aan de kinderen bindt, en dat van de kinderen aan de vaderen, waardoor de zending van Elia wordt vervuld.’ (History of the Church, deel 6, p. 184.)

3 Nephi 26:2. ‘Deze Schriften (…), die gij niet onder u hadt’

  • Jezus Christus getuigde van het belang van accurate schriftuurlijke verslagen. Niet alleen de vervulling van de profetieën van Samuël de Lamaniet werden aan het schriftuurlijke verslag toegevoegd (zie 3 Nephi 23:7–13), de Heiland volgde ook het gebod van de Vader op om het volk in Amerika Schriften te geven die zij niet hadden (zie 3 Nephi 26:2). Hij haalde de geschriften van Maleachi aan, een profeet uit het Oude Testament die ongeveer tweehonderd jaar na Lehi’s vertrek uit Jeruzalem leefde. Maleachi’s leringen stonden niet op de platen van koper omdat hij immers tweehonderd jaar na Lehi’s vertrek uit Jeruzalem leefde.

    Afbeelding
    Apostel schrijft op rol

3 Nephi 26:6–12. Indien zij geloven, zullen grotere dingen worden geopenbaard

  • President Spencer W. Kimball (1895–1985) heeft gezegd dat we eerst moeten lezen en geloven wat al geopenbaard is voordat we grotere dingen of aanvullende Schriften ontvangen: ‘In de loop der jaren hebben veel mensen mij gevraagd: “Wanneer krijgen we volgens u de rest van de kronieken van het Boek van Mormon?” Ik zeg altijd: “Hoeveel van de aanwezigen zouden het verzegelde deel van de platen willen lezen?” Bijna honderd procent antwoordt steevast bevestigend. En dan vraag ik dezelfde aanwezigen: “Hoevelen van u hebben het gedeelte gelezen dat al voor ons is ontsloten?” Er zijn er altijd velen die het niet-verzegelde deel van het Boek van Mormon niet gelezen hebben. Vaak zoeken we naar het opzienbarende, het onbereikbare. Ik heb gemerkt dat veel mensen de hogere wetten willen naleven zonder de lagere wetten in acht te nemen.’ (The Teachings of Spencer W. Kimball, bezorgd door Edward L. Kimball [1982], pp. 531–532.)

3 Nephi 26:19. ‘Zij leerden en dienden elkaar’

  • Dit is het patroon van de kerk des Heren in iedere bedeling: zijn verbondsvolk onderwijst elkaar in de leer van het koninkrijk en dient elkaar als broeders en zusters in de banden van het evangelie, want het volk van de Heer bestaat uit één grote familie.

Stof tot nadenken

  • Hoeveel tijd en moeite steekt u iedere week in het lezen van de Schriften en de standaardwerken? Hoeveel van die tijd en moeite kan volgens u als ‘onderzoeken’ worden aangemerkt?

  • In welke opzichten hebt u uw hart tot uw vaderen teruggevoerd? Welke bijdrage kunt u nog meer leveren wat familiegeschiedenis en tempelwerk betreft?

Voorgestelde opdrachten

  • Stel een plan op waardoor u de Schriften en de conferentietoespraken van de huidige profeten geregeld gaat onderzoeken.

  • Noteer de genoemde zegeningen in 3 Nephi 24:8–12 die in uw leven zijn vervuld of die u bij anderen in vervulling hebt zien gaan door de wet van tiende na te leven. Zet de doelen en zegeningen van getrouwe gehoorzaamheid aan de wet van tiende beknopt uiteen. Praat met iemand over uw bevindingen.

  • Verzamel en orden de namen van enkele van uw overleden voorouders en stuur ze in voor tempelwerk. Regel de plaatsvervangende tempelverordeningen voor hen. Verricht dat tempelwerk waar mogelijk zelf.