Instituut
Hoofdstuk 31: Alma 36–39


Hoofdstuk 31

Alma 36–39

Inleiding

Alma 36–39 bevat Alma’s laatste raad aan zijn drie zonen: Helaman, Shiblon en Corianton. De raad aan de getrouwe Helaman en Shiblon verschilt behoorlijk van de raad aan de eigenzinnige Corianton. Tot op zekere hoogte bepalen we zelf welke raad we ontvangen door onze mate van getrouwheid aan de raad die we al hebben ontvangen (zie Alma 12:9–11).

Alma’s bekeringsverhaal is een van de treffendste voorbeelden van hoe we kunnen weten wanneer we vergeving van onze zonden hebben ontvangen. Door de raad van Alma aan zijn zoon Shiblon leren we over de kracht en de waarde van standvastigheid in ons leven. Tot slot leren we uit de strenge raad die Corianton ontving, hoe ernstig en destructief seksuele overtredingen zijn.

Toelichting

Alma 36. Chiasme

  • Een chiasme, ook wel omgekeerd parallellisme genoemd, is een Hebreeuwse literaire vorm waarbij woorden of ideeën in een bepaalde volgorde zijn geplaatst en vervolgens in tegenovergestelde volgorde herhaald worden. Deze herhaling beklemtoont belangrijke ideeën en woorden. En het belangrijkste idee heeft de schrijver vaak in het midden van het chiasme geplaatst.

    Alma maakt van een chiasme gebruik om zijn bekeringsverhaal aan zijn zoon Helaman te vertellen. De aanwezigheid van Semitische literaire vormen zoals het chiasme in het Boek van Mormon, vormt een extern bewijs dat het boek is wat de profeet Joseph Smith beweerde dat het is: een vertaling van een oude tekst, geschreven in een taal uit het Midden-Oosten.

    Het volgende overzicht laat het chiasme in Alma 36 zien. Voor het gemak zijn de posities in het overzicht van links naar rechts aangeduid, beginnend met de letter A en eindigend met de letter P. Dus de gedachte in het beginvers van het chiasme, Alma 36:1 (aangeduid als positie A), wordt herhaald in het laatste vers van het chiasme, Alma 36:30 (ook in positie A). De gedachte in Alma 36:2 (aangeduid als positie D) wordt herhaald in vers 29 (ook in positie D), enzovoort.

    A. Neig uw oor tot mijn woorden (vers 1)

     B. Voor zoverre gij de geboden Gods onderhoudt, zult gij voorspoedig zijn in het land (vers 1)

      C. Doet zoals ik heb gedaan (vers 2)

       D. Gedenkt de gevangenschap van onze vaderen (vers 2)

        E. Zij leefden in knechtschap (vers 2)

         F. Hij heeft hen stellig bevrijd (vers 2)

          G. Stel vertrouwen in God (vers 3)

           H. Geschraagd in hun beproevingen en in hun moeilijkheden en in hun benauwingen (vers 3)

            I. Ik wil niet dat gij denkt dat ik dat uit mijzelf weet — maar uit God (vers 4)

             J. Uit God geboren (vers 5)

              K. Ik ging overal rond en trachtte de kerk van God te vernietigen (vers 6)

               L. Noch kon ik mijn ledematen gebruiken (vers 10)

                M. Ik wilde niet in de tegenwoordigheid van mijn God worden gebracht (vers 15)

                 N. De pijnen van een verdoemde ziel (vers 16)

                  O. Door de herinnering aan mijn vele zonden verscheurd (vers 17)

                   P. Ik herinnerde mij een zekere Jezus Christus, een Zoon van God (vers 17)

                   P. Ik riep in mijn hart: O Jezus, Zoon van God (vers 18)

                  O. Niet meer verscheurd door de gedachte aan mijn zonden (vers 19)

                 N. Vreugde die even buitengewoon was als voordien mijn pijn (vers 20)

                M. Mijn ziel smachtte ernaar daar te zijn (in de tegenwoordigheid van God) (vers 22)

               L. Mijn ledematen ontvingen hun kracht terug (vers 23)

              K. Ik heb gearbeid om zielen tot bekering te brengen (vers 24)

             J. Uit God geboren (vers 26)

            I. De kennis die ik bezit, is uit God (vers 26)

           H. In beproevingen en moeilijkheden en benauwingen geschraagd (vers 27)

          G. Stel vertrouwen in Hem (vers 27)

         F. Hij zal mij bevrijden en mij opwekken (vers 27–28)

        E. Hij heeft hen uit hun knechtschap en gevangenschap bevrijd (vers 28)

       D. Gij dient hun gevangenschap in uw herinnering te bewaren (vers 29)

      C. Gij dient evenzeer als ik te weten (vers 30)

     B. Voor zoverre gij de geboden Gods onderhoudt, zult gij voorspoedig zijn in het land (vers 30)

    A. Dat is volgens zijn woord (vers 30)

    Merk op dat de centrale boodschap van het chiasme is gericht op het moment in Alma’s leven waarin hij door grote pijnen werd gekweld en zich tot Jezus Christus wendde om hulp (zie Alma 36:17–18).

Alma 36:2–3. De barmhartigheden Gods gedenken

  • Alma 36:2–3 bouwt voort op een thema dat in het hele Boek van Mormon voorkomt. Nephi schreef aan het begin van zijn verslag dat hij ons zou tonen ‘dat de tedere barmhartigheden des Heren zich uitstrekken over allen die Hij wegens hun geloof heeft uitverkoren om hen machtig te maken, zelfs tot de macht ter bevrijding toe’ (1 Nephi 1:20). In Alma 36 leerde Alma zijn zonen om de gevangenschap van hun vaderen te gedenken en dat God de mensen had bevrijd die op Hem vertrouwden (zie Alma 36:2–3, 29).

    Later spoorde Moroni ons aan om te ‘bedenken hoe barmhartig de Heer jegens de mensenkinderen is geweest vanaf de schepping van Adam’ (Moroni 10:3). Alma de jonge heeft vast met grote nadruk gezegd: ‘En nu, zie, ik zeg u, mijn broeders, gij die tot deze kerk behoort, zijt gij u voldoende bewust gebleven van de gevangenschap van uw vaderen? Ja, en zijt gij u zijn barmhartigheid en lankmoedigheid jegens hen voldoende bewust gebleven? En voorts, zijt gij u er voldoende van bewust gebleven dat Hij hun ziel uit de hel heeft bevrijd?’ (Alma 5:6.)

Alma 36:6–10. Alma viel ‘ter aarde’ — twee of drie dagen?

  • Afbeelding
    De bekering van Alma

    © 1996 Robert Barrett

    ‘Sommige lezers van het Boek van Mormon hebben beweerd dat er een tegenstrijdigheid is in de verslagen van Alma’s bekering in Mosiah 27:23 en Alma 36:10. Het is waar dat het ene verslag het over “twee dagen en twee nachten” heeft en het andere “drie dagen en drie nachten” vermeldt, maar er is geen sprake van tegenstrijdigheid omdat er met die twee teksten niet hetzelfde bedoeld wordt. In het boek Mosiah gaat het duidelijk over de vastenperiode van de priesters; er wordt niet vermeld hoe lang Alma precies buiten bewustzijn was. Let op de volgende belangrijke bijzonderheden in dit verslag: Nadat een engel aan Alma was verschenen en hij de omvang van zijn zonden begon in te zien, viel hij ter aarde alsof hij dood was. Hij werd in die hulpeloze toestand naar zijn vader gedragen. De vader van Alma liet de priesters van de kerk bijeenkomen “en het geschiedde, nadat zij twee dagen en twee nachten lang hadden gevast en gebeden, dat de ledematen van Alma hun kracht ontvingen, en hij stond op” (Mosiah 27:22–23; cursivering toegevoegd). In het boek Alma wordt met de “drie dagen en drie nachten” echter duidelijk verwezen naar de gehele periode waarin Alma zijn mond niet kon opendoen noch zijn ledematen gebruiken (Alma 36:10).’ (Daniel H. Ludlow, A Companion to Your Study of the Book of Mormon [1976], pp. 217–218.)

Alma 36:11–16. Droefheid naar Gods wil

  • President Ezra Taft Benson (1899–1994) heeft het verschil aangegeven tussen wereldse droefheid en de diepere droefheid naar Gods wil die tot bekering leidt:

    ‘Het is voor de mensen in de wereld niet ongewoon dat ze spijt hebben van de dingen die ze verkeerd hebben gedaan. Soms is dat vanwege het feit dat hun daden groot verdriet en veel ellende berokkenen aan henzelf of hun dierbaren. Soms is het feit dat ze worden betrapt en gestraft de oorzaak van hun verdriet. Maar dergelijke wereldse gevoelens zijn geen “droefheid naar Gods wil”. (…)

    ‘Droefheid naar Gods wil is een gave van de Geest. Het is een diep besef dat we onze Vader en onze God door onze daden ontstemd hebben. Het is het scherpe en duidelijke besef dat de Heiland, die zondeloos was, de grootste van allen, door ons gedrag folterende pijn en lijden heeft ondergaan. Mede door onze zonden heeft Hij uit iedere porie gebloed. Het is de echte mentale en geestelijke zielensmart, die in de Schriften “een gebroken hart en een verslagen geest” wordt genoemd. (Zie 3 Nephi 9:20; Moroni 6:2; LV 20:37; 59:8; Psalmen 34:18; 51:17; Jesaja 57:15.) Zo’n instelling is een absolute vereiste voor oprechte bekering.’ (Zie ‘Een grote verandering in ons hart’, De Ster, maart 1990, pp. 4–5.)

  • Ouderling Richard G. Scott van het Quorum der Twaalf Apostelen heeft een van de redenen van droefheid naar Gods wil nader toegelicht: ‘De pijnlijke gevolgen van zonde zijn met opzet door een barmhartige Vader in de hemel in zijn plan van geluk geplaatst zodat u dat tragische levenspad niet hoeft te volgen. Een zondaar lijdt niet alleen in dit leven, maar zonden die niet door middel van ware bekering vergeven zijn, zullen u achter de sluier nog kwellen [zie LV 19:4, 15–24].’ (Liahona, november 2002, p. 87.)

Alma 36:17–21. ‘Ik kon mij mijn pijnen niet meer herinneren’

  • President Spencer W. Kimball (1895–1985) heeft op de noodzaak gewezen om in ons bekeringsproces volledig op Jezus Christus te vertrouwen:

    ‘In Alma’s verslag kan de gevoelige lezer zich enigermate met hem vereenzelvigen, zijn pijn voelen, en zijn grote afgrijzen gewaarworden als hij de ernst van zijn zonden inziet. De lezer kan dan ook delen in de grote opluchting die Alma ondervond. Hoe verkreeg hij die opluchting? Op dezelfde manier als elke overtreder — door via oprechte bekering deel te hebben aan het wonder der vergeving, en door zich geheel en al te verlaten op de barmhartigheden van Jezus Christus. (…)

    ‘Nu was de zielensmart in vreugde veranderd, de pijn gestild, en de duisternis in licht veranderd. Pas nu kon Alma vrede hebben. Tegenover zijn zoon Shiblon legde hij vooral nadruk op de enige bron van die vrede:

    ‘“(…) En ik ontving geen vergeving van mijn zonden, totdat ik de Heer Jezus Christus aanriep om barmhartigheid. Doch zie, ik riep Hem aan en ik vond vrede voor mijn ziel” (Alma 38:8).’ (Miracle of Forgiveness [1969], pp. 365–366.)

  • President Ezra Taft Benson heeft uitgelegd dat voor een oprechte bekering een verandering van ons hart is vereist:

    ‘Bekering houdt meer in dan alleen een gedragsverandering. Veel mensen in de wereld geven blijk van grote zelfbeheersing en zelfdiscipline door slechte gewoonten en de zwakheden van het vlees te overwinnen. Maar onderwijl denken ze niet aan de Meester, en soms verwerpen ze Hem zelfs openlijk. Een dergelijke gedragsverandering, zelfs al is het een verandering ten goede, is geen ware bekering. (…)

    “… Bekering vereist niet slechts een verandering in ons handelen, maar ook in ons hart.’ (Zie ‘Een grote verandering in ons hart’, De Ster, maart 1990, p. 4.)

Alma 36:23–24. Het bewijs dat iemand is wedergeboren

  • President Ezra Taft Benson heeft de verandering besproken die deel uitmaakt van de wedergeboorte: ‘Wanneer wij deze grote verandering hebben ondergaan, die alleen door geloof in Jezus Christus en door de werking van de Geest in ons wordt teweeggebracht, lijkt het of wij een nieuw mens zijn geworden. Daarom wordt die verandering vergeleken met een wedergeboorte. Duizenden onder u hebben deze verandering meegemaakt. U hebt een zondig leven, en vaak ernstige zonden, verzaakt; en door het bloed van Christus op u in te laten werken, bent u rein geworden. U bent niet meer geneigd om weer in uw oude gewoonten te vervallen. U bent werkelijk een nieuw mens. Dat is wat er met een verandering in ons hart bedoeld wordt.’ (Zie ‘Een grote verandering in ons hart’, De Ster, maart 1990, p. 4.)

Alma 36:30. ‘Voorspoedig (…) zijn in het land’

  • Alma haalde een terugkerend thema aan in het Boek van Mormon over voorspoedig zijn in het land. Alma 36:30 geeft contextuele betekenis aan die zinsnede. Het is niet noodzakelijkerwijs de bedoeling dat alle bewoners in dit leven in materieel opzicht rijk worden. Voorspoedig zijn heeft ook een geestelijke betekenis. Uit dit vers leren we dat als we ‘de geboden Gods niet onderhoud[en]’, we niet voorspoedig zullen zijn maar ‘van zijn tegenwoordigheid [zullen] worden afgesneden’. Zij die voorspoedig zijn in het land, verwerven dan ook de geestelijke zegeningen van de nabijheid van de Heer. Ze bevinden zich op het pad dat naar de tegenwoordigheid van de Heer leidt.

Alma 37. Het belang en de waarde van Schriftuur

  • Alma heeft zijn zoon Helaman het belang van de Schriften duidelijk gemaakt, om hem voor te bereiden op zijn rol als geestelijk leider en als nieuwe kroniekschrijver voor het volk. Hij stelde onder meer dat de Heer de platen van koper en het Nephitische verslag op wonderbaarlijke maar eenvoudige wijze zou behouden en bewaren (zie Alma 37:1–5). Hij gebood zijn zoon een kroniek van zijn volk bij te houden en leerde hem dat de Schriften zijn bedoeld om onze gedachten te verruimen, ons van de dwalingen van onze wegen te overtuigen en ons tot de kennis van God en zijn heilsplan te brengen (zie vers 8–9). Vervolgens herinnerde hij zijn zoon eraan dat alleen wie de geboden van God onderhoudt, waardig is om Schriftuur op te tekenen (vers 14–16). Verder beloofde Alma zijn zoon, en ons, dat gehoorzaamheid aan de woorden van Christus “ons voorbij dit tranendal naar een veel beter land van belofte [zal] voeren” (vers 45).

    Ouderling David A. Bednar van het Quorum der Twaalf Apostelen heeft uitgelegd hoe we meer rendement uit onze schriftstudie kunnen halen: ‘In de Schriften staan de woorden van Christus, en ze zijn een reservoir met levend water waartoe wij makkelijk toegang hebben en waaruit wij volle, lange teugen kunnen nemen. Jullie en ik moeten naar Christus opzien want Hij is “de bron van levende wateren” (1Nephi 11:25; vergelijk Ether 8:26; 12:28), en tot Hem komen, door de woorden van Christus die in de heilige Schriften staan, te lezen (zie Mosiah 1:5), ze te bestuderen (zie LV 26:1), ze te onderzoeken (zie Johannes 5:39; Alma 17:2) en ons eraan te vergasten (zie 2 Nephi 32:3). Als we dat doen, kunnen we op onze reis door het sterfelijk leven zowel geestelijke leiding als bescherming ontvangen.’ (‘Een reservoir met levend water’ [CES-haardvuuravond voor jongvolwassenen, 4 februari 2007], p. 1.)

Alma 37:6–7.
Afbeelding
scripture mastery
‘Kleine en eenvoudige dingen’

  • Ouderling M. Russell Ballard van het Quorum der Twaalf Apostelen heeft gezegd dat het belangrijk is om op kleine en eenvoudige dingen acht te slaan:

    ‘Wij aanschouwen grootse, wereldomvattende gebeurtenissen; wij moeten echter bedenken dat de doeleinden van de Heer in ons eigen leven gewoonlijk worden bereikt door het kleine en eenvoudige, niet door wat zwaarwegend en opzienbarend is. (…)

    ‘Grote, wonderbaarlijke gebeurtenissen schijnen ons te motiveren, maar kleine dingen ontsnappen vaak aan onze aandacht. Toen hij merkte dat de Liahona op basis van geloof functioneerde, zei Alma: “Hoewel die wonderen door kleine middelen tot stand werden gebracht, (…) waren [zij, het volk van Lehi,] traag en vergaten hun geloof en ijver te oefenen, en dan hielden die wonderbare werken op en vorderden zij niet met hun reis” (Alma 37:41).

    ‘Wordt onze tocht soms vertraagd wanneer wij vergeten hoe belangrijk kleine dingen zijn? (Zie Alma 37:46.) Beseffen we dat kleine gebeurtenissen en keuzen de richting van ons leven bepalen, zoals het kleine roer de richting van een groot schip bepaalt? (Zie Jakobus 3:4; LV 123:16.) (…)

    ‘(…) We moeten ons persoonlijke en ons gezinsgebed houden; bestudeer de Schriften, in het bijzonder het Boek van Mormon; houd uw gezinsavond; houd u aan de vermaning van de Heiland om elkander lief te hebben; en wees thuis attent, aardig en zachtaardig. Door zulke en andere kleine, eenvoudige dingen hebben we de belofte dat er in ons leven vrede en vreugde zal zijn.’ (Zie De Ster, juli 1990, pp. 5, 7.)

Alma 37:19. De kracht van het Boek van Mormon

  • Ouderling Bruce R. McConkie (1915–85) van het Quorum der Twaalf Apostelen heeft enkele manieren genoemd waarop de kracht van het Boek van Mormon tot uiting is gekomen en zal komen: ‘Waarin schuilt de kracht van het Boek van Mormon? Het verkondigt het eeuwig evangelie; het vergadert Israël; het bouwt het Nieuwe Jeruzalem; het bereidt een volk voor op de wederkomst van Christus; het luidt het millennium in — in elk geval speelt het een dusdanig belangrijke rol in al die gebeurtenissen, dat de waarde en kracht ervan niet te overschatten zijn.’ (The Millennial Messiah [1982], p. 171.)

Alma 37:21, 27–29, 32. Geheime werken van duisternis niet bekendmaken

  • President Boyd K. Packer, president van het Quorum der Twaalf Apostelen, heeft uitgelegd dat te gedetailleerde leringen over zonde iemands nieuwsgierigheid kunnen opwekken om met zonde te gaan experimenteren:

    ‘Ik ben ervan overtuigd dat we twee grote fouten maken als we te veel over het onderwerp uitweiden en als we het op het verkeerde moment aansnijden. (…)

    ‘Ik ken meerdere gevallen waarbij een jongere is gaan experimenteren met grove en verfoeilijke immorele praktijken door een idee dat hem in een gesprek met zijn bisschop aan de hand werd gedaan.

    ‘Wie zijn geroepen om te onderwijzen, en ik doel op leidinggevenden, leerkrachten en ouders, moeten hier acht op slaan. Stelt u zich een vader en moeder voor die even van huis weggaan. Vlak voordat ze de deur achter zich dichttrekken, zeggen ze tegen hun jonge kinderen die even alleen moeten blijven: “Nou, kinderen, pas goed op. Doe geen gekke dingen terwijl we weg zijn. Zet de kruk niet in de keuken en kijk niet achter het beschuitblik op de bovenste plank, waar de zak met bonen staat, en haal er geen boon uit om in je neus te stoppen, oké?”

    ‘Sommigen van ons zijn net zo dwaas. Dit klinkt misschien als een grappig voorbeeld, maar er valt weinig meer te lachen wanneer u bedenkt wat er gaat gebeuren als de ouders weg zijn. We moeten wat dat betreft verstandiger zijn. Jonge mensen moeten van jongs af aan weten dat kuisheid een heilig onderwerp is.’ (Teach Ye Diligently [1975], pp. 256–257.)

Alma 37:35.
Afbeelding
scripture mastery
Wat zijn de zegeningen als we leren in onze ‘jeugd de geboden Gods te onderhouden’?

  • President Ezra Taft Benson heeft de kracht beschreven die we ontvangen als we al jong in ons leven de geboden leren onderhouden: ‘Geef me een jongeman die zich zedelijk rein heeft gehouden en trouw zijn kerkvergaderingen heeft bijgewoond. Geef me een jongeman die zijn priesterschap grootmaakt, zijn onderscheiding Plicht jegens God heeft verdiend en kroonverkenner is. Geef me een jongeman die het diploma van het seminarie heeft behaald en een brandend getuigenis van het Boek van Mormon heeft. Geef me zo’n jongeman, dan geef ik u een jongeman die voor de Heer in het zendingsveld en gedurende zijn hele leven wonderen kan verrichten.’ Ensign, mei 1986, p. 45.)

  • In de Schriften staan diverse voorbeelden waarbij de Heer jonge mensen roept om leiding te geven: Joseph Smith was 14 jaar oud (zie Geschiedenis van Joseph Smith 1:7); Mormon was 15 jaar oud (zie Mormon 1:15); Samuël uit het Oude Testament was nog maar een ‘jongen’ toen hij door de Heer werd geroepen (1 Samuël 3:1–10).

    President Joseph F. Smith heeft getuigd van de relatie tussen van jongs af aan de geboden onderhouden en een latere roeping om de Heer te dienen: ‘Als u om u heen kijkt, ziet u dat de huidige leiders van de kerk zich al in hun jeugd aan het evangelie hebben toegewijd. En u kunt voorspellen wie de toekomstige leiders zullen worden als u naar de jongens kijkt die zelfrespect en deugd aan de dag leggen en ijverig goede werken verrichten. De Heer zal alleen uit die groep mensen zijn leiders kiezen. (…) De tegenovergestelde weg, wachten om de Heer te dienen tot de wilde haren van de jeugd voorbij zijn, is laakbaar. Iemand die zijn jeugd in zonde doorbrengt en later in het leven een rechtschapen levenswandel nastreeft, mist toch altijd iets. (…) Er schuilen berouw en hartzeer in een late bekering van de dwaasheden en zonden van de jeugd, maar er wachten vertroosting en een rijke beloning voor wie de Heer al in hun vitale jonge jaren dienen.’ (Gospel Doctrine, 5de editie [1939], p. 335.)

Alma 37:38–47. De Liahona

  • In de loop der jaren hebben diverse algemene autoriteiten verschillende manieren beschreven waarop de Heer ons op onze levensreis blijft leiden, en die met een Liahona vergeleken.

    Ouderling W. Rolfe Kerr van de Zeventig heeft de woorden van Christus met de Liahona vergeleken: ‘Zo zien we, broeders en zusters, dat de woorden van Christus voor ons allemaal een persoonlijke Liahona kunnen zijn, en ons de weg kunnen wijzen. Laten wij niet traag zijn omdat de weg gemakkelijk is. Laten wij vol geloof de woorden van Christus ter harte nemen zoals ze in de heilige Schriften staan opgetekend en door onze hedendaagse profeten, zieners en openbaarders worden gesproken. Laten wij ons gelovig en ijverig in de woorden van Christus verheugen, want de woorden van Christus zullen onze geestelijke Liahona zijn en ons laten weten wat we moeten doen.’ (Liahona, mei 2004, p. 37.)

  • President Thomas S. Monson heeft de Liahona met iemands patriarchale zegen vergeleken: ‘Dezelfde Heer die Lehi van een Liahona voorzag, heeft u en mij heden ten dage van een uitzonderlijk en waardevol geschenk voorzien dat ons leven richting geeft. (…) Het geschenk waar ik op doel, is een patriarchale zegen.’ (Live the Good Life [1988], p. 36.)

    President Spencer W. Kimball heeft de Liahona met het licht van Christus, of ons geweten, vergeleken:

    ‘Zou u niet een dergelijke bal willen hebben (…) ?

    ‘(…) De Heer heeft iedere (…) persoon een geweten gegeven, dat aangeeft als hij het verkeerde pad betreedt. (…)

    ‘(…) Ieder kind ontvangt het.’ (Ensign, november 1976, p. 79.)

  • Ouderling David A. Bednar heeft de Liahona met de gave van de Heilige Geest vergeleken:

    ‘Nu we ons allemaal op de levensweg bevinden, ontvangen we leiding van de Heilige Geest net zoals Lehi aanwijzingen via de Liahona kreeg. (…)

    ‘De Heilige Geest werkt in ons leven precies zoals de Liahona dat voor Lehi en zijn gezin deed, naar hun geloof, ijver en aandacht. (…)

    ‘En de Heilige Geest voorziet ons nu van de middelen waarmee we, ‘door kleine en eenvoudige dingen’ (Alma 37:6), meer begrip in de wegen des Heren krijgen. (…)

    ‘De Geest des Heren kan ons tot gids zijn en ons op onze aardse reis zegenen met leiding, aanwijzingen en spirituele bescherming.’ (Liahona, mei 2006, pp. 30–31.)

Alma 38:12. ‘Al uw hartstochten’ beteugelen

  • Afbeelding
    Paardentoom

    © Photospin

    Een toom is het hoofdstel voor een paard. Hij bestaat uit teugels en een bit, waarmee de ruiter het paard onder controle kan houden.

    Ouderling Bruce C. Hafen van de Zeventig en zijn vrouw, Marie, hebben uitgelegd dat een toom bedoeld is om hartstochten en begeerten te beteugelen, niet om ze uit te schakelen: ‘Is zelfverloochening verstandig omdat er iets verkeerds is aan onze hartstochten, of omdat er iets goeds is aan onze hartstochten? Alma leerde zijn zoon: “Zie ook toe dat gij al uw hartstochten beteugelt, opdat gij met liefde vervuld zult zijn” (Alma 38:12; cursivering toegevoegd). Hij zei niet dat we onze hartstochten moeten uitschakelen of zelfs onderdrukken, maar ze beteugelen — ze doelgericht kanaliseren en in toom houden. Waarom? Omdat discipline een rijkere, diepere liefde mogelijk maakt.’ (The Belonging Heart [1994], p. 302.)

Alma 39. De wet van kuisheid

  • ‘Doe niet aan seks vóór het huwelijk en wees volledig trouw aan je partner als je eenmaal getrouwd bent. Satan zal je proberen wijs te maken dat een seksuele relatie vóór het huwelijk aanvaardbaar is als twee mensen van elkaar houden. Dat is niet waar. Volgens God zijn seksuele zonden zeer ernstig omdat ze de macht ontheiligen die God ons heeft gegeven om aan de schepping van de mens bij te dragen. (…)

    ‘Doe vóór het huwelijk niets dat de krachtige emoties oproept die alleen in het huwelijk geoorloofd zijn. Zoen niet hartstochtelijk, ga niet boven op elkaar liggen, raak de geslachtsdelen van een ander niet aan, met of zonder kleding. Laat een ander dat ook niet bij jou doen. Wek die emoties ook niet bij jezelf op.

    ‘In culturen waar uitgaan of verkering aanvaardbaar zijn, behoor je iemand met wie je uitgaat met respect te behandelen, nooit als lustobject. Blijf in een veilige omgeving waar je je passies gemakkelijk in bedwang kunt houden. Doe niet mee aan gesprekken of activiteiten die seksuele gevoelens oproepen.

    ‘Homoseksueel gedrag is een ernstige zonde. Als je je tot iemand van je eigen geslacht aangetrokken voelt, praat dan met je ouders en je bisschop. Zij zullen je helpen.

    ‘Slachtoffers van verkrachting, incest of andere seksuele mishandeling hebben niet gezondigd. Als je het slachtoffer bent van een van deze misdrijven, besef dan dat je onschuldig bent en dat God van je houdt. Neem onmiddellijk contact op met je bisschop zodat hij je gedurende het emotionele genezingsproces kan bijstaan.’ (Voor de kracht van de jeugd: Onze plicht jegens God vervullen [2001], pp. 26–28.)

Alma 39:3. De ernst van seksuele zonden

  • Ouderling Jeffrey R. Holland heeft gesproken over de vernietigende gevolgen van seksuele zonden en hoe belangrijk het is om onze reinheid voor het huwelijk te bewaren: ‘In zaken die de intimiteit tussen twee mensen betreft, moet je wachten! Je moet wachten totdat je alles kunt geven, en dat kun je pas als je wettig gehuwd bent. Ongeoorloofd geven wat niet van jou is (bedenk “dat gij niet van uzelf zijt” [1 Korintiërs 6:19]) en slechts een deel geven als je je daarna niet volledig kunt geven, is een soort emotionele vorm van Russische roulette. Als je lichamelijke bevrediging blijft najagen zonder instemming van de hemel, loop je het vreselijke gevaar zo veel geestelijke, psychische schade op te lopen, dat je zowel je verlangen naar lichamelijke intimiteit kunt verliezen als je vermogen om onverdeeld toegewijd te zijn aan een latere, oprechtere liefde. Dat oprechtere moment van voorgeschreven liefde, van echte eenheid, kan aanbreken en je kunt tot je afschuw ontdekken dat je wat je had moeten bewaren, kwijt bent, en dat alleen Gods genade de zo geleidelijk en nonchalant weggegeven deugd kan herstellen. De allermooiste gave die je jouw eeuwige partner op je huwelijksdag kunt schenken, is je allerbeste zelf — rein, zuiver en de reinheid van de ander waardig.’ (Zie De Ster, januari 1998, p. 91.)

  • President Boyd K. Packer heeft de relatie tussen het scheppingsvermogen en het heilsplan als volgt beschreven:

    ‘Het scheppingsvermogen — of laten we het voortplantingsvermogen noemen — is niet zomaar een los onderdeel van het plan, maar is er een onmisbaar onderdeel van. Zonder dat vermogen kon het plan geen doorgang vinden. En misbruik van dat vermogen kan het plan ontwrichten.

    ‘Veel van het geluk dat je in dit leven kunt ervaren, is afhankelijk van hoe je dit heilige voortplantingsvermogen gebruikt.’ (Ensign, juli 1972, p. 111.)

Alma 39:5. Na moord de ernstigste zonde

  • Ouderling Jeffrey R. Holland heeft de relatie tussen de waarde van een ziel en de verzoening toegelicht, en uitgelegd waarom seksuele overtredingen zo ernstig zijn:

    ‘Door iemands lichaam te misbruiken — dus iemands ziel te misbruiken — ontheiligt men de verzoening van Christus, waardoor die ziel is gered en waardoor de gave van eeuwig leven mogelijk wordt. Als men de Zoon der Gerechtigheid tot een bespotting maakt, betreedt men het rijk van vuur, heter en heiliger dan de middagzon. Dat kun je niet doen zonder je te branden.

    ‘Zeg alsjeblieft nooit: “Wie doe ik er kwaad mee? Waarom niet wat vrijheid? Ik kan nu overtreden en me later bekeren.” Wees alsjeblieft niet zo dom en zo wreed. Je kunt Christus niet ongestraft “opnieuw kruisigen” [zie Hebreeën 6:6]. “Vliedt de hoererij” [1 Korintiërs 6:18], roept Paulus uit, en vliedt ook “iets dergelijks” [LV 59:6; cursivering toegevoegd], voegt de Leer en Verbonden daaraan toe. Waarom? Nou, enerzijds vanwege het onmetelijke geestelijke en lichamelijke lijden dat de Heiland van de wereld ondergaan heeft, opdat wij zouden kunnen vlieden. Wij zijn Hem daarvoor iets verschuldigd. Wij zijn Hem werkelijk alles verschuldigd. “Gij [zijt] niet van uzelf”, zegt Paulus. “Gij zijt gekocht en betaald. Verheerlijkt dan God [in] uw lichaam en uw geest, die van God zijn” [1 Korintiërs 6:19–20; deels naar de Statenvertaling; cursivering toegevoegd]. Bij een seksuele overtreding staat de ziel op het spel — het lichaam en de geest.’ (Zie De Ster, januari 1999, p. 91.)

Alma 39:6. Wat is de onvergeeflijke zonde?

  • Afbeelding
    De profeet Joseph Smith met een manuscript in zijn hand

    Alvin Gittins, © 1959 IRI

    De profeet Joseph Smith (1805–1844) heeft meer inzicht gegeven in de onvergeeflijke zonde: ‘Alle zonden kunnen vergeven worden, behalve de zonde tegen de Heilige Geest; want Jezus zal iedereen verlossen, behalve de zonen des verderfs. Wat moet iemand doen om de onvergeeflijke zonde te begaan? Hij moet de Heilige Geest ontvangen, de hemelen moeten zich voor hem openen, hij moet God kennen, en dan tegen Hem zondigen. Als een man tegen de Heilige Geest heeft gezondigd, is er geen bekering mogelijk. Hij moet zeggen dat de zon niet schijnt terwijl hij die ziet; hij moet Jezus Christus verloochenen terwijl de hemelen voor hem geopend zijn, en het heilsplan verloochenen terwijl zijn ogen open staan voor de waarheid ervan; en vanaf die tijd wordt hij een vijand. Dat is het geval met veel afvalligen van De Kerk van Jezus Christus van de Heiligen der Laatste Dagen.’ (History of the Church, deel 6, p. 314.)

Alma 39:9. ‘Niet meer de begeerten van uw ogen’ najagen

  • In welke opzichten slaat ‘niet meer de begeerten van uw ogen’ najagen op ons? In de huidige wereld vol moderne technologieën zijn er vele manieren waarop Satan dergelijke verleidingen op ons pad brengt. Veel profeten hebben ons de afgelopen jaren gewaarschuwd voor de gevaren van pornografie in allerlei vormen.

    Ouderling Dallin H. Oaks van het Quorum der Twaalf Apostelen heeft de gevaren van het toelaten van verkeerde gedachten uiteengezet: ‘Onze Heiland heeft het belang van seksuele reinheid beklemtoond toen Hij leerde dat een man al zondigt als hij een vrouw aanziet om haar te begeren [zie Matteüs 5:28]. (…) We worden omringd door informatiemateriaal dat onwettige seksuele relaties aanprijst, zowel in gedrukte vorm als op de buis en het witte doek. Laat je er voor je eigen bestwil niet mee in. Pornografische of erotische verhalen en afbeeldingen zijn erger dan onsmakelijk of bedorven voedsel. Het lichaam heeft verdedigingsmechanismen om zich van ongezond voedsel te ontdoen. Op enkele dodelijke uitzonderingen na zal slecht voedsel je alleen maar ziek maken, maar geen permanente schade aanrichten. Maar iemand die zich vergast aan onsmakelijke verhalen of pornografische of erotische beelden en lectuur, neemt ze op in dat fantastische archief dat we onze hersenen noemen. Hersenen braken vuiligheid niet uit. Als het eenmaal is opgeslagen, kan het altijd weer worden opgeroepen, en kan het je de verdorven beelden voor de geest laten halen en je afleiden van de gezonde dingen in het leven.’ (‘Things They’re Saying’, New Era, februari 1974, p. 18.)

  • President Ezra Taft Benson heeft diverse manieren beschreven waarop Satan probeert ons pornografische beelden op te dringen:

    ‘Overweeg nauwgezet de woorden van de profeet Alma aan zijn ontrouwe zoon Corianton: “Ik wil dat gij (…) uw zonden verzaakt en niet meer de begeerten van uw ogen najaagt” (Alma 39:9).

    ‘“De begeerten van uw ogen.” Wat zou dat in onze tijd betekenen?

    ‘Films, televisieprogramma’s en video-opnames die suggestief en obsceen zijn.

    ‘Tijdschriften en boeken die obsceen en pornografisch zijn.

    ‘Jongemannen, we geven jullie de raad om je geest niet te vervuilen met dergelijk vernederend materiaal, want de geest die aan dergelijk vuil wordt blootgesteld, zal daarna nooit meer dezelfde zijn. Kijk niet naar twijfelachtige films, doe niet mee aan enig vermaak dat immoreel, suggestief of pornografisch is. Luister niet naar ongepaste muziek.’ (Ensign, mei 1986, p. 45.)

  • President Gordon B. Hinckley (1910–2008) heeft zijn getuigenis over het kwaad van pornografie als volgt laten weerklinken:

    ‘Pornografie is gedrukt en grafisch materiaal dat is bedoeld om ons op te winden en aan te zetten tot handelingen die we alleen maar zullen betreuren. De aantrekkingskracht ervan is verleidelijk. Er wordt een beroep gedaan op de instincten die we allemaal hebben, door God ingegeven instincten om zijn grote doeleinden te verwezenlijken. Pornografie is een duivels middel om die instincten te misbruiken voor verboden doeleinden. Vaak zijn er mooie jonge vrouwen en knappe jonge mannen bij betrokken. Het voornaamste doel is geld in het laatje te brengen voor de makers ervan. De gevolgen zijn een verwrongen geest en aangewakkerde lusten van wie erin verstrikt raken. De makers ervan halen miljarden binnen. De slachtoffers ervan halen zich verdriet, pijn en wroeging op de hals.

    ‘We treffen het een en ander aan in tijdschriften die vrijwel overal te koop zijn, in bioscopen met ongepaste films, en bij ons thuis op de buis.’ (Teachings of Gordon B. Hinckley [1997], p. 460.)

  • De uitdrukking ‘uzelf in die dingen te verloochenen’ zoals die in Alma 39:9 wordt gebezigd, komt ons tegenwoordig wat onbekend voor. Er zijn echter enkele synoniemen of gerelateerde woorden en uitdrukkingen waardoor we de raad van Alma aan zijn zoon beter kunnen begrijpen, bijvoorbeeld: iets afzweren, verzaken, opgeven, prijsgeven, nalaten, beëindigen, stoppen, laten varen; zich iets ontzeggen; zich onthouden van iets, afstand doen van iets, afzien van iets, afstappen van iets. Al die handelingen geven goed aan wat we moeten doen om morele overtredingen te vermijden, het onderwerp waarin Alma zijn zoon Corianton onderwees.

Alma 39:11–12. Anderen van de waarheid wegvoeren

  • In Alma 39:11–12 legt Alma aan Corianton, zijn afgedwaalde zoon, uit dat ons negatieve voorbeeld anderen van het evangelie kan wegvoeren.

    President Joseph Fielding Smith (1876–1972) heeft gezegd hoe ernstig het is om mensen van de waarheid weg te voeren:

    ‘Ik vind het de grootste misdaad om mannen en vrouwen, de kinderen van God, weg te voeren van de ware beginselen. Wij worden in deze tijd geconfronteerd met levensbeschouwingen van allerlei aard, die erop gericht zijn het geloof te ondermijnen, het geloof in God, en het geloof in de beginselen van het evangelie. Dat is verschrikkelijk.

    ‘De Heer zegt dat als we al onze dagen arbeiden en slechts één ziel redden, onze vreugde met hem zeer groot zal zijn. Maar hoe groot zullen aan de andere kant ons leed en onze straf zijn als wij door ons toedoen één ziel van de weg der waarheid wegvoeren.

    ‘Wie één ziel verblindt, wie dwaling verspreidt, wie door zijn leringen goddelijke waarheid — de waarheid die de mens tot het koninkrijk van God en tot de volheid daarvan kan leiden — tenietdoet, zal in de eeuwigheid zwaar gestraft worden. Want wie een ziel ombrengt, vernietigt het mooiste dat ooit geschapen is.’ (Doctrines of Salvation, samengesteld door Bruce R. McConkie, 3 delen [1954–1956], deel 1, p. 314.)

Alma 39:12–13, 15. ‘U tot de Heer (…) wenden’ en uw fouten erkennen

  • Afbeelding
    Man die zich bekeert

    © 1989 Douglas Fryer

    ‘Als je een seksuele overtreding hebt begaan, begin dan nu aan het bekeringsproces zodat je gemoedsrust kunt vinden en het volledige gezelschap van de Heilige Geest kunt hebben. Streef naar de vergeving van de Heer. Praat met je bisschop. Hij zal je behulpzaam zijn bij het krijgen van de vergeving die beschikbaar is voor hen die zich oprecht bekeren.’ (Voor de kracht van de jeugd, p. 28.)

  • Ouderling Richard G. Scott heeft uitgelegd wat u moet doen om ‘u tot de Heer te wenden’ en vergeving te ontvangen voor ernstige zonden, zoals onzedelijkheid: ‘Ik spreek nu even tot iedereen die aan ernstige verleiding heeft toegegeven. Maak daar alstublieft nu een eind aan. Dat kunt u doen met de hulp van een begripvolle ouder, bisschop of ringpresident. Ernstige overtredingen, zoals onzedelijkheid, vereisen hulp van iemand die gezagssleutels draagt, zoals de bisschop of de ringpresident, om rustig het bekeringsproces te doorlopen en er zeker van te zijn dat het goed en naar behoren gebeurt. Maak niet de fout te geloven dat als u een ernstige overtreding belijdt, u zich er ook van bekeerd hebt. Het is een belangrijke stap, maar niet alles wat ervoor nodig is. Ga er ook niet vanuit dat als u niet naar alle belangrijke details van de overtreding gevraagd bent, u ze niet hoeft te noemen. U moet er zelf voor zorgen dat de bisschop of de ringpresident de details zo begrijpt dat hij u door het bekeringsproces heen kan helpen en u volledige vergeving kunt ontvangen.’ (Zie De Ster, januari 1999, p. 81.)

  • Ouderling Jeffrey R. Holland heeft gezegd dat de Heer bij ons zal zijn en ons zal sterken als we ons naar behoren bekeren: ‘Dan worden je aangeboden de vrede en hernieuwing door bekering, beschikbaar door het zoenoffer van de Heer Jezus Christus. In zulke ernstige zaken is het pad van bekering niet gemakkelijk te betreden of zonder pijn te begaan. Maar de Heiland van de wereld zal op die weg met je meelopen. Hij zal je sterken als je wankelt. Hij zal je licht zijn als het uiterst donker lijkt. Hij zal je hand pakken en je hoop zijn wanneer dat het enige lijkt wat je nog hebt. Zijn meegevoel en genade, met hun reinigende en helende macht, worden vrijelijk gegeven aan iedereen die oprecht naar volledige vergeving verlangt en de stappen neemt die ertoe leiden.’ (Zie De Ster, januari 1999, p. 92.)

Alma 39:17–19. Het heilsplan was bekend voordat de aarde werd geschapen

  • Sommige godsdiensten gaan ervan uit dat er een vorm van leven na dit leven is. Er zijn er echter maar weinig die geloof in een leven vóór dit leven verkondigen. De profeet Joseph Smith heeft uiteengezet wat de Heer zelfs vóór de schepping al wist: ‘De grote Jehova was bedacht op alle gebeurtenissen met betrekking tot de aarde en het heilsplan voordat dit plan in gang werd gezet. (…) Het verleden, het heden en de toekomst waren en zijn voor Hem één eeuwig “nu”. Hij wist van de val van Adam, de goddeloosheid van de mensen vóór de zondvloed, de omvang van het kwaad onder de mensen. (…) Hij wist van de val van de mens en van zijn verlossing. Hij wist van het heilsplan en verwees ernaar. Hij was bekend met de toestand en bestemming van alle naties. (…) Hij kent de toestand van zowel de levenden als de doden en heeft ruimschoots voldoende maatregelen genomen voor hun verlossing.’ (History of the Church, deel 4, p. 597.)

Stof tot nadenken

  • Toen Alma overtuigd was geraakt van het bestaan van God en het evangelie, ervaarde hij direct grote wroeging over zijn vroegere zonden. Waarom zou dat het geval zijn geweest? Hoe is dat nu op ons van toepassing?

  • Alma beklemtoonde het belang van de Schriften aan zijn zoon Helaman. De hedendaagse profeten doen dat ook bij ons. Hoe is dagelijkse schriftstudie u, of iemand die u kent, tot zegen? In welke opzichten zijn de Schriften hen tot zegen die zich er regelmatig aan vergasten? Hoe kunt u de gewoonte aankweken of versterken om persoonlijke schriftstudie te doen?

  • Wat kunnen we van Shiblons voorbeeld leren zodat we sterk blijven in zowel goede als slechte tijden?

Voorgestelde opdrachten

  • De beginselen in het verhaal van Alma’s bekering en vergeving gaan voor ons in deze tijd ook op, hoewel de omstandigheden van toen verschillen met die van nu. Schrijf een opstel van één pagina over enkele van die beginselen en hoe ze in deze tijd op ons van toepassing zijn.

  • Alma vertelde Corianton dat seksuele zonden na moord het ernstigst zijn. Stel een specifiek plan op met stappen die u nu kunt nemen om uw reinheid te bewaren.