Instituut
Hoofdstuk 54: Moroni 7


Hoofdstuk 54

Moroni 7

Inleiding

Hier lezen we Mormons krachtige rede die door zijn zoon Moroni is opgetekend. Vóór Moroni 7 bestond Mormons schriftuurlijke werk vooral uit samenvattingen van de geschriften van andere profeten. Hier lezen we Mormons krachtige rede die hij hield voor een rechtschapen groep kerkleden (zie Moroni 7:2–3). Mormon leerde de heiligen in een samenleving die geestelijk in verval was hoe zij dichter tot God konden komen. Deze toespraak beklemtoont de noodzaak voor de juiste motivatie of intentie van onze daden, hoe we goed van kwaad kunnen onderscheiden, en het belangrijke verband tussen geloof, hoop en naastenliefde.

Toelichting

Moroni 7:2–3. ‘De rust des Heren’

  • In de Schriften staat vaak iets over ‘de rust des Heren’. Nadat president Joseph F. Smith (1838–1918) Moroni 7:3 had geciteerd, schreef hij:

    ‘Dat is een tekst vol betekenis. De bedoelde rust is geen fysieke rust, want er bestaat geen fysieke rust in de Kerk van Jezus Christus. Er wordt hier verwezen naar de geestelijke rust en de gemoedsrust als de overtuiging van de waarheid zich in het hoofd van de mens heeft verankerd. We kunnen de rust van de Heer dus vandaag al ingaan als we de waarheden van het evangelie leren begrijpen. (…) Niet iedereen hoeft naar die rust te zoeken, want velen hebben die al ontvangen, hun gemoed is gerust en zij hebben het vaste voornemen in hun hart om hun roeping eer aan te doen en standvastig in de waarheid te blijven. Zij wandelen in nederigheid en rechtschapenheid op het pad dat is gemarkeerd voor de heiligen die gehoorzame volgelingen van Jezus Christus zijn. (…)

    ‘Ik dank onze Vader dat ik kennis van die waarheid heb mogen ontvangen, dat ik weet dat Jezus de Christus is, in wie alleen rust en heil te vinden zijn. Zowaar God leeft, worden zij die mensen en hun filosofieën navolgen, misleid; maar gelukkig zijn zij die de rust van de vredige volgelingen van Christus ingaan, die van nu af aan voldoende hoop verkrijgen totdat zij met Hem in de hemel zullen rusten.’ (Gospel Doctrine, 5de editie [1939], pp. 126, 128.)

Moroni 7:6–9. ‘Met een oprecht voornemen’

  • Ouderling Dallin H. Oaks van het Quorum der Twaalf Apostelen heeft gezegd dat alle mensen talloze kansen krijgen om hun naasten te helpen en dat hun motieven in dat opzicht van het grootste belang zijn:

    ‘In talloze teksten staat dat onze hemelse Vader onze gedachten en de voornemens van ons hart kent. (Zie LV 6:16; Mosiah 24:12; Alma 18:32.) De profeet [Mormon] leerde ons dat als wij willen dat onze werken als goed worden gekwalificeerd, zij om de juiste redenen moeten worden gedaan. (…)

    ‘(…) Uit de Schriften blijkt dat onze dienstbaarheid in de kerk en jegens onze naasten pas zuiver is als we niet alleen letten op hoe we dienen, maar ook op waarom we dienen.

    ‘Mensen dienen elkaar om verschillende redenen en sommige daarvan zijn beter dan andere. (…) We moeten er allemaal naar streven om met de beste motivatie dienstbetoon te verrichten.

    ‘(…) Ter illustratie, en zonder volledigheid te pretenderen, noem ik zes redenen. Ik bespreek ze in oplopende volgorde, van minder goede naar de beste redenen voor dienstbetoon.

    ‘[1] Sommige mensen dienen om een wereldlijke beloning te ontvangen. (…)

    ‘[2] Een andere reden voor dienstbetoon — (…) om in goed gezelschap te verkeren. (…)

    ‘[3] Er zijn er die hun diensten verlenen uit angst voor straf. (…)

    ‘[4] Anderen zijn dienstbaar uit een soort plichtsgevoel of uit loyaliteit jegens vrienden, familie of bepaalde tradities. (…)

    ‘[5] Een betere reden voor dienstbetoon is de hoop op een eeuwige beloning. (…)

    ‘[6] (…) De beste reden van allemaal. (…) Naastenliefde. (…)

    ‘(…) Het is niet voldoende om God met geheel onze macht en kracht te dienen. Hij, die in ons hart ziet en onze gedachten kent, verlangt meer van ons. Om ten laatsten dage onberispelijk voor God te kunnen staan, moeten we Hem ook met geheel ons hart en verstand dienen.

    ‘Dienen met geheel ons hart en verstand is een hele opgave voor ieder van ons. Dergelijke dienstbaarheid moet vrij zijn van zelfzuchtige ambitie en mag uitsluitend door de reine liefde van Christus gemotiveerd worden.’ (Ensign, november 1984, pp. 12–15.)

  • President Marion G. Romney (1897–1988) van het Eerste Presidium heeft uit eigen ervaring verteld hoe belangrijk zuivere motieven zijn om rechtschapen dingen te doen:

    ‘Ongeveer 25 jaar geleden verhuisden zuster Romney en ik naar een wijk waar men net begonnen was een nieuw kerkgebouw neer te zetten. Ik schrok van het bedrag dat de bisschop mij als bijdrage vroeg. Ik vond de helft of minder redelijker. Maar ja, ik was pas geroepen voor een nogal hoge positie in de kerk en kon hem moeilijk [nee verkopen]. Daarom zei ik: “Nou bisschop, ik zal het betalen, maar dat zal wel in termijnen moeten gebeuren want ik heb gewoon niet zoveel geld.” En dus begon ik te betalen. En ik bleef betalen tot er nog een termijn of drie over waren. Toen kwam ik tijdens mijn gewoontegetrouwe studie van het Boek van Mormon de tekst tegen waarin staat:

    ‘“(…) Indien een mens (…) een gave geeft (…) met tegenzin; daarom wordt het hem toegerekend alsof hij de gave had behouden; daarom wordt hij in de ogen van God als slecht gerekend.” (Moroni 7:8.)

    ‘Dat trof mij behoorlijk, want ik was toen al bijna duizend dollar kwijt. Enfin, ik ging ermee door en betaalde de drie laatste termijnen die ik beloofd had en deed er nog een paar termijnen bij om de Heer te overtuigen dat ik het met de juiste instelling had gedaan.’ (‘Mother Eve, a Worthy Exemplar’, Relief Society Magazine, februari 1968, pp. 84–85.)

  • President Henry B. Eyring van het Eerste Presidium heeft gezegd dat bidden met een oprechte bedoeling onder meer inhoudt dat we bereidwillig doen wat de Heer ons vraagt: ‘De jonge Joseph Smith heeft ons laten zien hoe we zo kunnen bidden. Hij geloofde in de belofte die hij in het boek Jakobus las. Hij ging naar het bos in het vertrouwen dat zijn gebed zou worden verhoord. Hij wilde weten bij welke kerk hij zich moest aansluiten. Hij was nederig genoeg om te doen wat hem gezegd werd. Hij bad met de intentie gehoorzaam te zijn, ook wij moeten dat doen.’ (Liahona, november 2003, p. 90.)

Moroni 7:12–19.
Afbeelding
scripture mastery
Het licht van Christus

  • De Engelstalige Bible Dictionary bevat de volgende verklaring:

    ‘Het licht van Christus is precies wat het woord aangeeft: verlichting, kennis en een opbouwende, verheffende, behoudende invloed die door Jezus Christus aan de mens wordt gegeven. Christus is bijvoorbeeld “het ware licht dat ieder mens verlicht die in de wereld komt” (zie LV 93:2; Johannes 1:9). Het licht van Christus vervult “de uitgestrektheid der ruimte” en is het middel waardoor Christus “in alle dingen en (…) door alle dingen en rondom alle dingen” kan zijn. Het “geeft [leven] aan alle dingen” en is “de wet (…) waardoor alle dingen worden bestuurd”. Het is ook “hetzelfde licht (…) dat uw verstand verlevendigt” (zie LV 88:6–13, 41). Op die wijze houdt het licht van Christus verband met ons geweten en kunnen wij goed van kwaad onderscheiden (zie Moroni 7:12–19).

    Het licht van Christus moet niet worden verward met de Heilige Geest, want het licht van Christus is geen persoon. Het is een invloed die de mens erop voorbereidt de Heilige Geest te ontvangen. Het licht van Christus zorgt ervoor dat de oprechte ziel die “luistert naar de stem” het ware evangelie en de ware kerk kan vinden, en daardoor de Heilige Geest kan ontvangen (zie LV 84:46–48).’ (‘Light of Christ’, p. 725; zie ook Gids bij de Schriften, ‘Licht, Licht van Christus’; Trouw aan het geloof: evangeliewijzer [2004], pp. 107–108.)

  • ‘Het geweten is een uiting van het licht van Christus, waarmee we tussen goed en kwaad kunnen kiezen.’ (Trouw aan het geloof, p. 108.) De ‘Geest van Christus’ (Moroni 7:16) en het ‘licht van Christus’ (vss. 18–19) zijn schriftuurlijke uitdrukkingen die vaak als synoniem worden gebruikt.

    President Boyd K. Packer, president van het Quorum der Twaalf Apostelen, heeft getuigd dat dit licht een gave is waarmee wij goed van kwaad kunnen onderscheiden:

    ‘Of dat innerlijke licht, deze kennis van goed en fout, nu het licht van Christus, moreel besef of geweten wordt genoemd, het kan ons ingeven onze daden te veranderen — tenzij we het onderdrukken of tot zwijgen brengen. (…)

    ‘Iedere man, vrouw en kind in elke natie, van elke gezindte, elk ras — iedereen, waar ze ook leven, wat ze ook geloven en wat ze ook doen — heeft het onvergankelijke licht van Christus in zich.’ (‘Het licht van Christus’, Liahona, april 2005, pp. 9–10.)

  • President Joseph Fielding Smith (1876–1972) heeft enkele verschillen tussen de Heilige Geest en het licht van Christus toegelicht:

    De Heilige Geest mag niet worden verward met de Geest die de uitgestrektheid der ruimte vervult en overal aanwezig is. Die andere Geest is geen persoon en heeft geen afmeting of omvang, maar komt voort uit de tegenwoordigheid van de Vader en de Zoon en is in alle dingen. Wij spreken over de Heilige Geest als een “persoon” en over die andere Geest als “iets”, maar de macht of gave van de Heilige Geest noemen we weer “iets”.

    ‘De Heilige Geest, zoals we door hedendaagse openbaring weten, is het derde lid van de Godheid en is een persoon van geest. De volgende termen worden als synoniemen gebruikt: Geest van God, Geest des Heren, Geest der waarheid, Trooster; alle verwijzen naar de Heilige Geest. In grote lijnen worden dezelfde termen gebruikt met betrekking tot de Geest van Jezus Christus, ook wel licht der waarheid, licht van Christus, Geest van God en Geest des Heren genoemd; toch zijn ze niet aan elkaar gelijk. Er is veel verwarring omdat we dat verschil niet duidelijk voor ogen houden.’ (Doctrines of Salvation, samengesteld door Bruce R. McConkie, 3 delen [1954–1956], deel 1, pp. 49–50.)

  • Gods inspiratie door middel van het licht van Christus is niet beperkt tot alleen de leden van deze kerk. Het licht van Christus heeft vele wereldleiders beïnvloed.

    ‘Het Eerste Presidium heeft verklaard:

    ‘“Grote godsdienstige wereldleiders zoals Mohammed, Confucius en de hervormers, en filosofen zoals Socrates, Plato en anderen, hebben een deel van Gods licht ontvangen. Zij ontvingen morele waarheden van God om hele volken verlichting te brengen en individuele mensen groter begrip te geven. (…)

    ‘“Wij geloven dat God alle volken voldoende kennis heeft gegeven en zal geven om ze op hun weg naar het eeuwig heil te helpen.” (Verklaring van het Eerste Presidium aangaande Gods liefde voor de hele mensheid, 15 februari 1978.)’ (James E. Faust, Ensign, mei 1980, p. 12.)

  • Ouderling Robert D. Hales van het Quorum der Twaalf Apostelen heeft een verband tussen het licht van Christus en de gave van de Heilige Geest verduidelijkt:

    ‘Ieder van ons brengt licht mee naar de aarde, het licht van Christus. (…)

    ‘Door het Licht van Christus te gebruiken om het goede te onderscheiden en te kiezen, kunnen we naar een nog groter licht gevoerd worden: de gave van de Heilige Geest.’ (Liahona, juli 2002, p. 77.)

Moroni 7:17.
Afbeelding
scripture mastery
Inspiratie uit verkeerde bronnen

  • Satan kan valse openbaringen geven aan wie openbaringen willen afdwingen of erop aandringen. Boodschappen van Satan voeren ons altijd bij Christus vandaan. President Boyd K. Packer heeft ons raad gegeven aangaande die valse geestelijke boodschappen:

    ‘Wees altijd op uw hoede opdat u niet door inspiratie uit een verkeerde bron misleid wordt. U kunt valse geestelijke boodschappen ontvangen. Er zijn valse geesten net zoals er valse engelen zijn. (Zie Moroni 7:17.) Pas op dat u zich niet laat misleiden, want de duivel kan vermomd als een engel des lichts verschijnen.

    ‘Het geestelijke deel van ons en het emotionele deel van ons zijn zo nauw met elkaar verbonden, dat we een emotionele impuls onterecht als iets geestelijks kunnen opvatten. Sommige mensen beweren dat ze geestelijke ingevingen van God hebben ontvangen, terwijl die ingevingen vanuit hun emoties of van de duivel afkomstig zijn.’ (‘The Candle of the Lord’, Ensign, januari 1983, pp. 55–56.)

Moroni 7:19–25. ‘Al het goede aangrijpen’

  • Mormon leerde dat geloof de sleutel is om al het goede aan te grijpen (zie Moroni 7:25). In de uitleg hoe we door geloof ‘al het goede aangrijpen’, stond in een ZHV-huisbezoekboodschap eens het volgende:

    ‘Een eigen getuigenis ontwikkelen is een kwestie van verlangen en keuzes maken die ons geloof en onze hoop doen toenemen. Als wij “al het goede aangrijpen” willen, moeten we wel kiezen voor handelingen die ons geloof sterken:

    ‘We maken zinvolle tijd vrij voor gebed.

    ‘We gedenken en hernieuwen onze verbonden regelmatig door aan het avondmaal deel te nemen en de tempel te bezoeken.

    ‘We gebruiken de Schriften als een persoonlijke routekaart die ons aanwijzingen geeft.

    ‘We ontwikkelen vriendschapsbanden met mensen die ons helpen ons getuigenis sterker te maken.

    ‘We maken er een dagelijkse gewoonte van om anderen te helpen.’

    (‘Lay Hold upon Every Good Thing’, Ensign, maart 1991, p. 70.)

  • Toen zuster Michaelene P. Grassli in het algemeen jeugdwerkpresidium werkzaam was, zei ze dat we ons op God afstemmen als we goeddoen: ‘We kunnen onze geestelijke zintuigen net zo trainen, zodat we in staat zijn de wil van onze hemelse Vader voor ons te herkennen. We trainen onze geestelijke zintuigen door goede dingen te doen. Ons wordt geleerd “zorgvuldig onderzoek te doen in het licht van Christus, opdat gij goed van kwaad kunt onderscheiden; en wanneer gij al het goede aangrijpt en het niet veroordeelt, zult gij zeker een kind van Christus zijn”. (Moroni 7:19.)’ (‘Follow Him’, Ensign, november 1989, p. 93.)

Moroni 7:29–31. Dienende engelen

  • Ouderling Jeffrey R. Holland van het Quorum der Twaalf Apostelen heeft uitgelegd dat het Boek van Mormon de realiteit van engelen onthult:

    ‘Ik ben ervan overtuigd dat een van de hoofdthema’s van het Boek van Mormon de rol, het bestaan en de cruciale deelname van engelen in het evangelieverhaal is. (…)

    ‘De realiteit van engelen, hun werk en hun bediening wordt steeds belangrijker naarmate wij ouder worden. Ik spreek hier niet alleen over de engel Moroni, maar ook over de dienende engelen die bij ons en rondom ons zijn, die de macht hebben om ons te helpen en dat ook doen (zie 3 Nephi 7:18; Moroni 7:29–32, 37; LV 107:20). (…)

    ‘Ik vind dat we vaker moeten spreken over, geloven in en getuigen van de bediening van engelen. Zij zijn een van Gods grootste middelen om door de sluier heen te getuigen, en uit geen ander document in de hele wereld dan het Boek van Mormon komt dat beginsel zo duidelijk en krachtig naar voren.’ (‘For a Wise Purpose’, Ensign, januari 1996, pp. 16–17.)

  • Ouderling Bruce C. Hafen van de Zeventig heeft gezegd dat engelen de mensenkinderen nog steeds dienen:

    ‘De bediening van deze ongeziene engelen is een van de subliemste vormen van interactie tussen hemel en aarde, waarbij God zijn zorg voor ons kenbaar maakt en tastbare troost en geestelijke steun biedt aan wie in grote nood zijn. (…)

    ‘Wanneer komen de engelen? Als we naar getrouwheid streven, zijn ze dicht bij ons wanneer we ze het hardst nodig hebben.’ (‘When Do the Angels Come?’ Ensign, april 1992, pp. 12, 16.)

Moroni 7:32–39. Geloof in Jezus Christus

  • Ouderling Richard G. Scott van het Quorum der Twaalf Apostelen heeft ons verteld wat geloof in Jezus Christus betekent:

    ‘Het verkrijgen van onwrikbaar geloof in Jezus Christus betekent een zee van helder licht in uw leven brengen. U hoeft niet langer alleen te worstelen met problemen die u onmogelijk zelf kunt oplossen of beheersen, want Hij heeft gezegd: “Indien gij geloof in Mij hebt, zult gij macht hebben om alles te doen wat Ik raadzaam acht” (Moroni 7:33; cursivering toegevoegd).

    ‘Als u moedeloos, gekweld door overtreding, ziek of eenzaam bent, of wanhopig behoefte hebt aan troost en steun, getuig ik plechtig dat de Heer u zal helpen als u de geestelijke wet waarop die hulp is gegrond, nauwgezet gehoorzaamt. Hij is uw Vader. U bent zijn kind. Hij heeft u lief. Hij zal u nooit in de steek laten. Ik weet dat Hij u zal zegenen.’ (Zie De Ster, november 1991, p. 81.)

Moroni 7:40–44. Hoop

  • Mormon sprak van een hoop die voortkomt of ontspringt uit geloof in Christus (zie Moroni 7:40, 42). Hoop die gericht is op het leven en de zending van de Heer Jezus Christus, heeft de macht om ons boven alle tegenspoed die we ondervinden uit te tillen. President James E. Faust (1920–2007) van het Eerste Presidium heeft gezegd dat hoop gemoedsrust brengt in een leven vol moeilijkheden:

    ‘Er zijn enorme bronnen van hoop naast onze eigen mogelijkheden, studie, kracht en kwaliteiten. We hebben daarbij de gave van de Heilige Geest. Door de geweldige zegen van dat lid van de Godheid kunnen wij “de waarheid van alle dingen kennen” [Moroni 10:5].

    ‘Hoop is het anker van onze ziel. Ik ken niemand die geen behoefte heeft aan hoop: jong of oud, sterk of zwak, rijk of arm. In het Boek van Mormon staat de aansporing: “Daarom mag hij die in God gelooft met zekerheid hopen op een betere wereld, ja, zelfs een plaats ter rechterhand Gods, welke hoop voortvloeit uit geloof en een anker vormt voor de ziel der mensen, dat hen zeker en standvastig maakt, te allen tijde overvloedig in goede werken, en hen ertoe leidt God te verheerlijken.” [Ether 12:4; cursivering toegevoegd]. (…)

    ‘Iedereen heeft problemen en moeilijkheden in dit leven. Dat is een onderdeel van onze test in de sterfelijkheid. De reden van sommige van die beproevingen kunnen we alleen begrijpen op basis van geloof en hoop omdat er vaak een groter doel is dat we niet altijd begrijpen. Door hoop ontstaat gemoedsrust.’ (Liahona, januari 2000, p. 70.)

  • Ouderling Joseph B. Wirthlin (1917–2008) van het Quorum der Twaalf Apostelen heeft gezegd dat we hoop mogen hebben, omdat goddelijke hulp altijd nabij is: ‘Zelfs als de wind van tegenspoed opsteekt, verankert onze Vader ons aan onze hoop. De Heer heeft beloofd: “Ik zal u niet als wezen achterlaten” [Johannes 14:18], en Hij zal “[onze] ellende tot [ons] welzijn heiligen”. [2 Nephi 2:2.] Zelfs als de beproevingen te veel lijken, kunnen we kracht en hoop putten uit de zekere belofte van de Heer: “Weest niet bevreesd en wordt niet verschrikt (…) , want het is geen strijd van u, maar van God” [2 Kronieken 20:15].’ (Zie De Ster, januari 1999, p. 30.)

Moroni 7:43–44. ‘Zachtmoedig en nederig van hart’

  • Bisschop H. David Burton van de Presiderende Bisschap heeft de deugden en het proces beschreven die tot zachtmoedigheid leiden: ‘Zachtmoedigheid is essentieel als we meer op Christus willen gaan lijken. Zonder die eigenschap kunnen we andere belangrijke deugden niet ontwikkelen. Mormon gaf aan: “Niemand is aannemelijk voor God dan alleen de zachtmoedigen en nederigen van hart” (Moroni 7:44). Zachtmoedigheid verwerven is een proces. Ons is gevraagd om “dagelijks [ons] kruis” op te nemen (Lucas 9:23). Dat moeten we niet slechts af en toe doen. Meer zachtmoedigheid betekent niet meer zwakheid — het is de “opstelling met een houding van vriendelijkheid en zachtaardigheid, die kracht, sereniteit en gezonde zelfachting en zelfbeheersing inhoudt”. (Neal A. Maxwell, ‘Meekly Drenched in Destiny’, in: Brigham Young University 1982–1983 Fireside and Devotional Speeches [1983], p. 2.) Meer zachtmoedigheid maakt onderricht van de Geest mogelijk.’ (Liahona, november 2004, p. 99.)

Moroni 7:44. Geloof, hoop en naastenliefde

  • Ouderling M. Russell Ballard van het Quorum der Twaalf Apostelen heeft over de relatie tussen de belangrijke waarheden van hoop, geloof en liefde gezegd:

    ‘De apostel Paulus heeft gezegd dat er drie goddelijke beginselen zijn waarop wij ons leven kunnen bouwen, namelijk geloof, hoop en liefde. (Zie 1 Korintiërs 13:13.) Samen bieden ze steun zoals de drie poten van een kruk. Ieder beginsel is belangrijk op zich, maar heeft tegelijk een belangrijke ondersteunende rol. Elk is namelijk onvolkomen zonder de andere twee. Uit hoop komt geloof voort. Zo ook doet waar geloof hoop ontstaan. Als we de hoop beginnen te verliezen, schieten we tevens tekort in ons geloof. De beginselen van geloof en hoop moeten samen aangewend worden met liefde, die het voornaamste van alles is. Mormon heeft gezegd: “Naastenliefde is de reine liefde van Christus en zij houdt eeuwig stand” (Moroni 7:47). Zij is de volmaakte uitdrukking van ons geloof en onze hoop.

    ‘In combinatie met elkaar geven deze drie eeuwige beginselen ons het brede en eeuwige perspectief dat wij nodig hebben om de grootste moeilijkheden van het leven aan te kunnen, met inbegrip van de voorspelde oordelen in de laatste dagen. Waar geloof biedt hoop voor de toekomst; het stelt ons in staat om verder te kijken dan onze eigen zorgen. Die hoop beweegt ons ertoe dagelijks de reine liefde van Christus te tonen in onze daden van gehoorzaamheid en christelijk dienstbetoon.’ (Zie De Ster, januari 1993, p. 29.)

  • Ouderling Neal A. Maxwell (1926–2004) van het Quorum der Twaalf Apostelen heeft uitgelegd dat de eigenschappen van hoop, geloof en naastenliefde volledig met Jezus Christus zijn verbonden en in Hem zijn verenigd:

    ‘Het verbaast ons niet dat de elementen van geloof, hoop en naastenliefde, die ons tot Christus brengen, heel sterk en nauw met elkaar verbonden zijn: ons geloof is in de Heer Jezus Christus, onze hoop is in zijn verzoening, en onze naastenliefde is de “reine liefde van Christus” (zie Ether 12:28; Moroni 7:47). Elk van die eigenschappen maakt ons geschikt voor het celestiale koninkrijk (zie Moroni 10:20–21; Ether 12:34). Maar daarvoor moeten we wel eerst zachtmoedig en nederig zijn (zie Moroni 7:39, 43).

    ‘Geloof en hoop beïnvloeden elkaar voortdurend, waardoor ze niet altijd precies te onderscheiden zijn. Hoewel het ook geen volmaakte kennis betreft, zijn de door hoop gestimuleerde verwachtingen “met zekerheid” waar (Ether 12:4; zie ook Romeinen 8:24; Hebreeën 11:1; Alma 32:21). In de geometrie van de herstelde theologie heeft hoop een grotere omtrek dan geloof. Als het geloof toeneemt, strekt de omtrek van de hoop zich navenant uit.’ (Zie De Ster, januari 1995, pp. 30–31.)

Moroni 7:44–48.
Afbeelding
scripture mastery
Naastenliefde: de reine liefde van Christus

  • Sommigen zien naastenliefde als iets dat we onszelf eigen kunnen maken door onze handel en wandel. Maar de liefde van Christ verkrijgen we alleen met de hulp en zegeningen van onze hemelse Vader. De profeet Mormon spoorde ons aan om naar naastenliefde te streven en zei: ‘Bidt tot de Vader met alle kracht van uw hart’; dan wordt die liefde ‘geschonken aan allen die ware volgelingen zijn van zijn Zoon Jezus Christus’ (Moroni 7:48).

    Ouderling Robert J. Whetten van de Zeventig heeft gezegd: ‘Net als geloof is christelijke liefde een gave van de Geest, verleend volgens de beginselen van rechtschapenheid en in overeenstemming met onze mate van gehoorzaamheid aan de wetten waarop zij is gegrond. En net als geloof moet liefde aangewend worden om te groeien.’ (Zie De Ster, juli 1999, pp. 34–35.)

  • Ouderling Dallin H. Oaks heeft naastenliefde beschreven en uitgelegd hoe men die verkrijgt: ‘Liefde, “de reine liefde van Christus” (Moroni 7:47), [is] niet een handeling maar een gesteldheid of een gemoedstoestand. Die liefde wordt verkregen door een opeenvolging van handelingen die tot bekering leiden. De liefde is iets dat we worden. Daarom heeft Moroni verklaard dat “de mensen, tenzij zij naastenliefde bezitten, de plaats die (…) in de woningen van uw Vader [is] bereid, niet beërven” (Ether 12:34; cursivering toegevoegd).’ (Liahona, januari 2001, p. 42.)

  • Ouderling Jeffrey R. Holland heeft gezegd waarom naastenliefde ons zoveel zegen brengt:

    ‘De belangrijkere definitie van de “reine liefde van Christus” is echter niet wat wij als christenen, vaak tevergeefs, tot stand proberen te brengen, maar wat Christus ons als succesvol voorbeeld heeft gegeven. Ware naastenliefde is slechts één keer op aarde geweest en komt volmaakt en zuiver tot uitdrukking in Christus’ onfeilbare, ultieme en verlossende liefde voor ons. Het is de liefde van Christus voor ons die “lankmoedig en goedertieren en niet afgunstig” is. Het is zijn liefde voor ons die “niet opgeblazen” is, “niet verbitterd” wordt en “het kwade niet toe[rekent]”. Het is de liefde van Christus voor ons waarvoor geldt: “Zij verdraagt alle dingen, gelooft alle dingen, hoopt alle dingen en doorstaat alle dingen.” De liefde van Christus “houdt eeuwig stand” zoals Hij steeds weer laat zien. Het is die liefde — zijn reine liefde voor ons — zonder welke wij niets zouden zijn, hopeloos en de beklagenswaardigsten van alle mannen en vrouwen. Waarlijk, wie ook ten laatsten dage in het bezit van de zegeningen van zijn liefde worden bevonden — de verzoening, de opstanding, het eeuwige leven en de eeuwige beloften — met hen zal het zeker wel zijn.

    ‘Dit neemt echter niets weg van het gebod dat we deze liefde voor elkaar moeten leren ontwikkelen. (…) We moeten proberen om constanter en standvastiger, lankmoediger en vriendelijker, minder afgunstig en opgeblazen te zijn in onze relaties met anderen. Wij moeten net als Christus door het leven gaan, en net als Hij anderen liefhebben. Maar de “reine liefde van Christus” waar Mormon over sprak, is precies dat: de liefde van Christus. Met die goddelijke en verlossende gave hebben we alles; zonder die gave hebben we niets en zijn we eigenlijk niets, behalve uiteindelijk “duivels [en] engelen van een duivel”. [2 Nephi 9:9.]

    ‘Er is nogal wat angst en teleurstelling in het leven. Soms vallen dingen tegen. Soms zijn we teleurgesteld in mensen, of in de economie of ons werk of de overheid. Maar één ding op aarde en in de eeuwigheid houdt altijd stand: de reine liefde van Christus. (…)

    ‘Het wonder van de liefde van Christus redt en verandert ons dus. Zijn verzoenende liefde redt ons van dood en hel, en van vleselijk, zinnelijk en duivels gedrag. Die verlossende liefde verandert tevens de ziel en doet die uitstijgen boven de verdorven normen tot iets dat veel verhevener, veel heiliger is. “Houdt daarom vast aan de naastenliefde” — de reine liefde van Christus voor ons en ons streven naar reine liefde voor Hem en iedereen — want zonder die naastenliefde zijn wij niets en is ons plan voor eeuwig geluk volkomen tevergeefs. Zonder de verlossende liefde van Christus in ons leven zijn alle andere kwaliteiten — zelfs deugdzame kwaliteiten en voorbeeldige goede werken — ontoereikend voor ons eeuwige heil en vreugde.’ (Christ and the New Covenant [1997], pp. 336–337.)

Moroni 7:48. ‘Met alle kracht van uw hart’ bidden

  • In Moroni 7:48 staat dat u met naastenliefde kunt worden vervuld als u er voortdurend ‘met alle kracht van uw hart’ om bidt, ofwel er meer naar verlangt dan wat dan ook. Deze vurigheid in uw gebeden levert ook resultaten op als u over andere kwesties bidt. President Spencer W. Kimball (1895–1985) heeft gezegd dat vurige gebeden invloed hebben op ons gezin: ‘In gezinsverband leren onze kinderen hoe ze met hun hemelse Vader moeten praten door te luisteren naar hun ouders. Ze zien al gauw in hoe innig en oprecht onze gebeden zijn. Als onze gebeden haastig worden uitgesproken, en misschien zelfs zonder nadenken als ritueel worden afgewerkt, zullen zij dat ook inzien. Het is beter dat we het zowel met ons gezin als in afzondering doen zoals Mormon ons aanspoorde: “Welnu, mijn geliefde broeders, bidt tot de Vader met alle kracht van uw hart.” (Moroni 7:48.)’ (‘Pray Always’, Ensign, oktober 1981, p. 4.)

    Afbeelding
    Gezin in gebed neergeknield

Stof tot nadenken

  • Op basis van welke criteria in Moroni 7 kunnen wij goed van kwaad onderscheiden?

  • Waarom is naastenliefde de “voornaamste” van alle gaven? (Moroni 7:46.)

  • Wat voor invloed hebben onze instelling en intenties als we anderen helpen?

Voorgestelde opdrachten

  • Schrijf op basis van de genoemde eigenschappen in Moroni 7:45 en Mormons aansporing in Moroni 7:48 een korte verhandeling over wat u kunt doen om meer naastenliefde te ontwikkelen.