Leringen van kerkpresidenten
Het leven en de bediening van David O. McKay


Het leven en de bediening van David O. McKay

In april 1951, op de leeftijd van 77 jaar, wordt David Oman McKay de negende president van De Kerk van Jezus Christus van de Heiligen der Laatste Dagen. In de bijna twintig jaar dat hij de positie van president bekleedt, wordt hij door de leden van de kerk en vele anderen als profeet van God geëerd. Hij roept de leden van de kerk op een christelijk karakter te ontwikkelen en het evangelie zowel door voorschrift als voorbeeld te verbreiden. Dat heeft tot gevolg dat de kerk wereldwijd een snelle groei doormaakt. Behalve zijn leringen maakt ook zijn voorkomen op velen grote indruk. Na hem ontmoet te hebben, zeggen velen dat hij niet alleen spreekt en handelt als een profeet, maar dat hij er ook uitziet als een profeet. Zelfs op hoge leeftijd heeft hij een rijzig, indrukwekkend voorkomen en dik, golvend wit haar. Zijn gelaat straalt een rechtschapen leven uit.

Erfgoed en kinderjaren van hoge idealen

Als algemeen autoriteit spreekt David O. McKay vaak met dankbaarheid over het erfgoed dat zijn ouders hem hebben nagelaten en het voorbeeld dat zij gegeven hebben. Het gezin waaruit zijn vader, David McKay, komt is in 1850 in Thurso (Schotland) tot de kerk toegetreden. In 1856 reist het gezin naar Amerika, waarvoor het wel drie jaar lang elke cent opzij heeft gelegd, trekt over de vlakten naar Utah, en komt in augustus 1859 in Salt Lake City aan.1

In hetzelfde jaar (1850) dat de McKays in Schotland tot de kerk toetreden, aanvaardt het gezin waaruit de moeder van David O. McKay komt, het herstelde evangelie nabij Merthyr Tydfil in het zuiden van Wales. Evenals het gezin McKay reist ook het gezin Evans in 1856 naar Utah, waar het in 1859 aankomt. Beide gezinnen vestigen zich al spoedig in Ogden (Utah), waar David McKay en Jennette Evans elkaar ontmoeten en verliefd worden. Zij treden op 9 april 1867 in het Endowment House in de echt. Het huwelijk wordt voltrokken door ouderling Wilford Woodruff.2

Op 8 september 1873 ziet David O. McKay in het stadje Huntsville het levenslicht — het derde kind en de eerste zoon van David en Jennette Evans McKay. Zijn kinderjaren zijn, hoewel gelukkig, niet zonder hobbels. In 1880 stellen twee sterfgevallen het geloof van het gezin danig op de proef; daardoor dient de volwassenheid van de jonge David zich al vroeg aan. Zijn twee oudere zusters, Margaret en Ellena, overlijden vlak na elkaar, de ene aan acute reuma, de andere aan een longontsteking. Ongeveer een jaar later wordt zijn vader naar Schotland op zending geroepen. David McKay weet niet goed of hij de oproep wel moet aanvaarden, omdat het inhoudt dat zijn vrouw (die in verwachting is) opdraait voor de werkzaamheden op de boerderij. Als Jennette echter van de oproep hoort, reageert ze resoluut: ‘Natuurlijk moet je die oproep accepteren; maak je over mij maar geen zorgen. David O. en ik redden ons wel!’3 De onverzettelijkheid van zijn vrouw en de belofte van buren en verwanten om zo nodig bij te springen, trekken David McKay over de streep. Bij zijn afscheid spreekt hij deze woorden tegen de zevenjarige David O.: ‘Zorg goed voor mama.’4

In de twee jaar dat David McKay van huis is, loopt het op de boerderij op rolletjes, doordat Jennette McKay haar zaakjes op orde heeft, velen hun hulp aanbieden, en Heer zijn zegen uitstort. In deze tijd, en eigenlijk haar hele leven, is Jennette McKay ook ten aanzien van het geestelijke welzijn van haar kinderen vigilant: ‘Het gezinsgebed was al regel in het gezin McKay, en toen Jennette er alleen voor stond, ging dat een steeds belangrijkere plek innemen in de dagelijkse bezigheden. David [O.] sprak, als het zijn beurt was, de morgen- en avondgebeden uit, en leerde hoe belangrijk het is om de zegeningen van de hemel in huis te hebben.’5

President McKay noemde zijn moeder vaak een vrouw aan wie men een voorbeeld kon nemen. Zo verklaarde hij eens: ‘Ik kan geen vrouwelijke deugd bedenken die mijn moeder niet bezat. (…) In de ogen van haar kinderen, en alle anderen die haar goed kenden, was ze mooi en beschaafd. Hoewel pittig, was ze niet humeurig, maar juist beheerst. In haar donkerbruine ogen kon je onmiddellijk een opborrelende emotie waarnemen, die ze echter altijd perfect onder controle had (…) Als kind vond ik, en ik denk er na al die jaren nog steeds zo over, dat ze qua mildheid, zorg, geduld, loyaliteit aan haar gezin en het goede ongeëvenaard was.’6

Toen David O. McKay gevraagd werd naar de grootste man die hij ooit ontmoet had, antwoordde hij zonder nadenken: ‘Mijn vader.’7 Na zijn zending is vader McKay van 1883 tot 1905 werkzaam als bisschop van de wijken Eden en Huntsville.8 David McKay senior spreekt vaak met zijn jonge zoon over zijn ervaringen en zijn getuigenis. President McKay herinnerde zich: ‘Als jongen hoorde ik het getuigenis van iemand die ik hoogachtte en eerde zoals ik, dat weet u, niemand anders in deze wereld hoogachtte, en die zekerheid was in mijn jonge ziel neergedaald.’9 De kracht van zijn vaders voorbeeld en getuigenis is hem tot steun bij zijn eigen ontdekking van de waarheid.

De vader van president McKay leert hem lessen uit het alledaagse, die hem vormen en die hij later in zijn prediking als apostel zal gebruiken. Zo was hij, naar eigen zeggen, op zekere dag met zijn broers de hooioogst aan het binnenhalen. De tiende lading zou als tiendegave naar de kerk gaan. De vader van David O. McKay zei de jongens de tiende lading van een betere plek te halen dan waar zij op dat moment aan het laden waren. Zijn vader zei: ‘Dat is de tiende lading, en het beste is nauwelijks goed genoeg voor God.’ Jaren later zou David O. McKay zeggen dat dit ‘de beste prediking over tiende was die ik ooit in mijn leven heb gehoord.’10 Zijn vader leert hem ook om respect te hebben voor vrouwen. President McKay vertelde aan jongeren: ‘Ik herinner me nog goed dat mijn vader mij, toen ik in mijn tienerjaren met een meisje begon uit te gaan, deze raad gaf: “David, behandel die jongedame zoals je vindt dat de jongemannen die met je zuster uitgaan, haar behoren te behandelen.”’11

Toen hij later president van de kerk was, bracht hij de volgende hulde aan zijn ouders: ‘Ik ben dankbaar dat mijn ouders mij verstandig en zorgvuldig hebben opgevoed (…) een opvoeding die mij ervoor heeft behoed om paden op te gaan die naar een volkomen ander leven hadden geleid! Elk jaar groeit mijn waardering en liefde voor een immer oplettende, onvergelijkelijke moeder, en een edele vader.’12

Jeugd

De jonge David O. McKay wordt in het quorumpresidium van het diakenenquorum geroepen. In die tijd hebben de diakenen van de wijk tot taak de kerk schoon te houden, hout te hakken voor de kachel in de kerk, en erop toe te zien dat de weduwen in de wijk voorzien zijn van haardhout.13 Hij zegt de quorumleden dat hij ‘zich incapabel voelde voor deze functie, omdat hij wel inzag dat er anderen waren die de functie veel beter konden vervullen, (…) [maar dat] hij zich met de hulp van de Heer volledig wilde inzetten.’14 Deze nederige houding was typerend voor de wijze waarop hij in zijn verdere leven een roeping zou aanvaarden.

Als zoon van een bisschop ontmoet hij kerkleiders die naar hun huis komen. Dat is het geval met patriarch John Smith die in juli 1887 op bezoek is en hem zijn patriarchale zegen geeft (David O. is dan 13). Na de zegen legt patriarch Smith zijn handen op de schouders van de jongeman en zegt: ‘Knul, jij hebt meer te doen dan knikkeren.’ David gaat daarop naar de keuken en zegt tegen zijn moeder: ‘Als hij denkt dat ik stop met knikkeren, dan vergist hij zich toch.’ Zijn moeder legt haar werk opzij en probeert uit te leggen wat broeder Smith daarmee bedoelde. Hoewel David O. McKay noch zijn moeder precies wist wat de toekomst brengen zou, maakte dit voorval duidelijk dat de Heer meer voor had met deze jongeman.15

Hij doet zijn deel aan kerkwerk in zijn tienertijd en blijft groeien in kennis en ervaring. In 1889, hij is dan vijftien, wordt hij geroepen als de zondagsschoolsecretaris van de wijk Huntsville, een functie die hij tot 1893 vervult, waarna hij wordt geroepen als leerkracht in de zondagsschool.16 Zijn hele leven zouden de zondagsschool en het onderwijs zijn grote liefde blijven.

Scholing, zendingswerk en huwelijk

David O. McKay heeft geschreven: ‘Er zijn drie belangrijke gebeurtenissen in iemands leven waarvan zijn geluk hier en in het hiernamaals weleens kan afhangen, [namelijk] zijn geboorte, zijn huwelijk en zijn beroepskeuze.’17 Al gezegend door zijn geboorte en opvoeding in een rechtschapen gezin, blijft hij voordeel halen uit verstandige beslissingen inzake scholing, beroep en, uiteindelijk, huwelijk.

Na de school in Huntsville doorlopen te hebben, gaat hij twee jaar naar de Weber Stake Academy in Ogden. Ergens in het schooljaar van 1893–1894, hij is inmiddels twintig, keert hij terug naar Huntsville om de betrekking van leraar op de plaatselijke lagere school te aanvaarden. Tegen die tijd schenkt grootmoeder Evans aan elk van haar in leven zijnde kinderen 2.500 dollar. Het gezin McKay heeft het niet breed, en de buren geven de moeder van David O. McKay, Jennette, de raad het geld in aandelen te investeren. Zij reageert echter heel beslist: ‘Elke cent gaat in de opleiding van onze kinderen.’18 Als gevolg daarvan rijden hij, zijn broer en twee zussen (Thomas E. Jeanette en Annie) in de herfst van 1894 naar Salt Lake City om zich bij de University of Utah te melden. De wagen waarin zij rijden is gevuld met meel en potten vruchten, bovendien hobbelt er een koe achteraan.19

Over de studententijd van David O. McKay zou zijn zoon, Llewelyn, schrijven: ‘Studie was belangrijk. Hij wierp zich enthousiast op zijn studie; hij kreeg hele goede vrienden; en zijn gevoel voor waarden ontwikkelde zich. Hij werd gekozen als klasoudste en mocht de afscheidsrede van zijn klas houden. (…) Doordat hij met volle overgave sportte, schopte hij het tot right guard van het eerste (American) football team van de universiteit. De grootste gebeurtenis in deze tijd was evenwel zijn kennismaking met Emma Ray Riggs.’20

Gedurende het tweede jaar van hun studie, huren de McKays een huis van Emma Robbins Riggs, de moeder van Emma Ray Riggs. Op zekere dag staan moeder en dochter voor het raam en zien David O. en Thomas E. McKay arriveren met hun moeder. Emma Ray’s moeder merkt op: ‘Daar staan twee jongemannen die twee meisjes heel gelukkig gaan maken. Kijk eens hoe zorgzaam ze zijn voor hun moeder.’ Emma Ray merkt vervolgens op: ‘Ik vind die donkere leuk’, ze bedoelde David O. McKay. Hoewel hij en Emma Ray elkaar af en toe zien, komt het pas een paar jaar later tot een serieuze relatie.21

Na zijn universitaire studie in de lente van 1897 te hebben afgerond, krijgt David O. McKay een baan aangeboden als leraar in de Salt Lake County. Hij is in zijn nopjes met de betrekking en wil graag gaan verdienen om de overige gezinsleden hulp te kunnen geven. Maar terzelfder tijd ontvangt en aanvaardt hij een oproep voor een zending in Groot-Brittannië.

Op 1 augustus 1897 wordt hij door president Seymour B. Young aangesteld als zendeling in Groot-Brittannië. Het eerste deel van zijn zending brengt hij door in Stirling (Schotland), waar het werk maar moeilijk van de grond komt. Hij werkt ijverig en op 9 juni 1898 wordt hij geroepen om de zendelingen in Schotland te presideren. Als hij die roeping krijgt, wendt hij zich tot de Heer voor hulp. Door de zwaarte van deze roeping maakt hij een snelle groei door en krijgt hij, voor zijn leeftijd, veel ervaring in kerkzaken. In feite was het een serieuze vingeroefening voor latere roepingen.

Drie maanden voordat hij naar huis gaat, vindt er nog een belangrijk voorval plaats. In zijn jeugd had hij vaak gebeden om een geestelijke bevestiging omtrent zijn getuigenis. Op 29 mei 1899 woont hij een gedenkwaardige bijeenkomst voor zendelingen bij. Hij schrijft later: ‘Ik herinner me de intensiteit van de inspiratie van die bijeenkomst nog als de dag van gisteren. Iedereen die daar was, voelde dat de Geest van de Heer in rijke mate was uitgestort. Iedereen was waarlijk één van hart en één van geest. Nooit had ik een dergelijke emotie ervaren. Het was een manifestatie waarom ik als twijfelende jongeman in stilte uiterst oprecht had gebeden in de heuvels en de weiden. Voor mij was het de bevestiging dat oprecht gebed “eens, ergens” wordt beantwoord. In de bijeenkomst stond uit eigen beweging een zendeling op, die zei: “Broeders, er zijn engelen aanwezig.” Hoe vreemd het ook mag klinken, verbaasde die mededeling mij geenszins; in feite leek mij die geheel op zijn plaats, hoewel de gedachte aan goddelijke wezens niet bij mij was opgekomen. Het enige dat ik wist was dat ik overliep van dankbaarheid voor de tegenwoordigheid van de Heilige Geest.’22 Ouderling McKay eindigt zijn zending eervol en wordt in augustus 1899 ontheven.

Gedurende zijn zending had hij gecorrespondeerd met Emma Ray Riggs, met ‘Ray’ zoals hij haar minzaam noemde (haar ouders hadden haar naar een ‘ray of sunshine’ [zonnestraal] genoemd). Uit de briefwisseling tussen Schotland en Salt Lake City was iets moois ontstaan. Hij trof in haar iemand die in alle opzichten zijn gelijke was, met inbegrip van intelligentie, omgangsvormen, en geestelijke kwaliteiten.

Ze had haar opleiding afgemaakt nadat David O. McKay op zending was gegaan, en met een baccalaureaat in letteren op zak, gaat ze werken aan de Madosin School in Ogden (Utah).23 In de herfst van 1899 treedt hij toe tot het docentenkorps van de Weber Stake Academy. In dat schooljaar kan men hen vaak vinden in een park tussen hun scholen in. Daar is het ook, in december 1900, dat hij haar ten huwelijk vraagt. Ze stelt daarop de vraag: ‘Weet je zeker dat ik de ware ben?’ Zijn antwoord was dat hij er zeker van was.24 Op 2 januari 1901 zijn Emma Ray Riggs en David O. McKay het eerste paar dat in de twintigste eeuw in de Salt Laketempel in het huwelijk treedt.

Legendarisch leraar

In 1902, op de leeftijd van 28 jaar, wordt hij het hoofd van Weber Stake Academy. In weerwil van de vele bestuurlijke taken, blijft hij actief deelnemen aan het onderwijs van de scholieren. Hij blijft zich zijn hele leven inzetten voor goed onderwijs, daar hij van mening is dat ‘goed onderwijs niet alleen goede wiskundigen, bekwame taalkundigen, voortreffelijke geleerden of briljante schrijvers en dichters wil voortbrengen, maar ook eerlijke mensen, met deugd, matigheid en broederlijke liefde. Het wil mensen scheppen die vinden dat deugden als waarheid, rechtvaardigheid, wijsheid, liefdadigheid en zelfbeheersing de basis zijn van een succesrijk leven.’25

Hij is van mening dat onderwijs iedereen ten goede komt. Hij is werkzaam als schoolhoofd in een tijd dat maar weinig vrouwen middelbaar onderwijs volgen. Met betrekking tot de belangrijke rol van de vrouw, schrijft hij het volgende: ‘Er is niet veel aandacht besteed aan de rol die vrouwen hebben gespeeld bij de kolonisatie van het Westen. Daarin volgen wij slechts wat door de eeuwen heen in gebruik was. Vrouwen dragen de lasten van de huishouding, veel van de opvoeding van de kinderen rust op hun schouders, zij inspireren hun echtgenoot en zoons tot succes; en wijl die laatsten in de schijnwerpers staan, zijn de vrouwen en moeders, aan wie de erkenning en eerbewijs eigenlijk toekomen, immer beminnelijk, content met hun onvermelde prestaties.’26 Aan Weber Stake Academy legt hij nadruk op het belang van onderwijs voor beide seksen, en gedurende zijn ambtstermijn schrijven veel meer vrouwen zich in voor voortgezet onderwijs.

In de jaren dat hij als docent en bestuurder verbonden is aan Weber Stake Academy bekleedt hij ook een functie in het zondagsschoolpresidium van de ring Weber, waarbij hij zich bezighoudt met de verbetering van de geboden cursussen. In die tijd kreeg de zondagsschoolorganisatie maar weinig formele leiding van de algemene leiders van de kerk. Als tweede assistent-superintendent — belast met de klassen — gaat David O. McKay onmiddellijk aan de slag om verbeteringen in het onderwijs aan te brengen. Hij gebruikt daarbij de methoden waarmee hij in zijn beroep vertrouwd was geraakt. Een leider in de zondagsschool omschreef zijn werkzaamheden als volgt:

‘Allereerst riep hij de bestuursleden van de ring op wekelijkse basis bijeen. Hij leerde die leden hoe ze lesschema’s moesten opstellen en hoe ze voor elke les een doelstelling konden uitkiezen. Daarna leerde hij ze hoe ze hun les met dat doel als uitgangspunt konden voorbereiden en illustreren. Hij legde nadruk op de presentatie van de les en toepassing van het lesdoel in het leven van elk kind. Daarop volgde de maandelijkse (…) vergadering voor alle zondagsschoolleerkrachten en -leiders, aan wie van tevoren was gevraagd bepaalde lessen door te lezen. (…) Het resultaat was dat de leerkrachten met een ‘stapeltje notities’ over de vier lessen voor de komende maand huiswaarts gingen. (…) Deze vergaderingen waren heel populair met vaak 90 tot 100 procent opkomst.’27

Het succes van de zondagsschool in de ring Weber verspreidt zich als een lopend vuurtje. President Joseph F. Smith, die op dat moment ook werkzaam is als de algemeen superintendent van de zondagsscholen, is onder de indruk van de vernieuwende ideeën van David O. McKay en vraagt hem een artikel voor de Juvenile Instructor, het tijdschrift van de zondagsschool, te schrijven.28

Apostel van de Heer

Nadruk op onderwijzen en leren

Op 9 april 1906, na zes jaar in de zondagsschool van de ring Weber te hebben gefunctioneerd, wordt hij op 32-jarige leeftijd tot apostel geordend. Kort daarna wordt hij ook gesteund als tweede assistent in de algemene superintendentie van de zondagsschool. In 1909 wordt hij eerste assistent, en van 1918 tot 1934 is hij algemeen superintendent. Dezelfde vernieuwingen die hij in de zondagsschool in de ring Weber heeft doorgevoerd, worden al gauw in de hele kerk geïntroduceerd. De behoefte aan uniforme lessen brengt hem ertoe het boek Ancient Apostles te schrijven, het eerste lesboek in de zondagsschool.

De naam van ouderling McKay wordt een synoniem van de zondagsschool in de jaren dat hij deel uitmaakt van het Quorum der Twaalf, en hij schrijft nog steeds lessen voor de zondagsschool als hij president van de kerk wordt. De verbeteringen die hij invoert betreffen vooral het evangelieonderwijs aan kinderen. Kinderen komen, zo zegt hij, ‘zuiver en onbezoedeld van de Vader, zonder inherente smetten of zwaktes (…). Hun ziel is als een vel vlekkeloos wit papier waarop iemands ambities of prestaties kunnen worden geschreven.’29 Hij ziet voor de zondagsschool een sleutelrol weggelegd bij het onderwijs aan en de karakterontwikkeling van kinderen en jongeren.

Wereldreis en zendingspresident in Europa

Er zijn nog meer ervaringen die David O. McKay voorbereiden op de veelomvattende taken van leider van een wereldomspannende kerk. In december 1920 worden hij en ouderling Hugh J. Cannon, redacteur van de Improvement Era, aangesteld door president Heber J. Grant en zijn eerste raadgever, Anthon H. Lund, om een reis te maken langs alle zendingsgebieden en scholen van de kerk over de hele wereld. De reis neemt een jaar in beslag en ze leggen ongeveer honderdduizend kilometer af (ruim twee keer de omtrek van de aarde) tot zegen van de leden van de kerk overal. Ondanks moeilijkheden zoals zeeziekte, heimwee en andere problemen tijdens de reis, heeft de reis het gewenste effect. Op kerstavond 1921 zijn ze weer thuis. In de dagen daarop brengen ze uitgebreid verslag uit aan president Grant, waarna ze eervol worden ontheven. In de eerste algemene conferentie na hun thuiskomst, verklaart president Grant:

‘Het doet mij zeer veel deugd dat broeder McKay weer in ons midden is. Broeder McKay heeft het afgelopen jaar een wereldreis gemaakt — hij heeft onze zendingsgebieden in bijna alle werelddelen bezocht en is teruggekeerd, zoals elke zendeling die uitgaat om het evangelie te verkondigen en in contact komt met mensen overal en met alle bekende geloofsrichtingen, terugkeert met meer licht en kennis en een groter getuigenis over de goddelijkheid van het werk waarbij wij betrokken zijn.’31

Als het ouderling McKays beurt is om in de conferentie te spreken, vat hij zijn reis samen met een sterk getuigenis: ‘Bij ons vertrek (…) maakten we ons toch wel een beetje zorgen over de reis die voor ons lag. (…) Daar we heel goed begrepen wat onze taak was, en we president Grant, zijn raadgevers en de Twaalf, die ons deze roeping hadden toevertrouwd, niet wilden teleurstellen, zocht ik de Heer zoals ik Hem nog nooit had gezocht, en ik wil vanmiddag uitdrukkelijk stellen dat de belofte die Mozes de kinderen Israëls deed vlak voor zij de Jordaan naar het beloofde land overstaken, in vervulling is gegaan in onze ervaringen. Wij hebben de Heer om hulp gevraagd en Hij heeft ons geleid en geholpen.’32

Kort nadat hij van zijn wereldreis is teruggekeerd, wordt hij geroepen als president van de Europese Zending. In november 1922 reist hij naar Liverpool. Het was tijdens deze roeping dat hij begon te prediken dat ‘elk lid een zendeling’ is, waarin hij volhardt als hij later president van de kerk wordt. Als zendingspresident hergroepeert hij de zendelingen, en laat hij er een paar als reizende zendeling fungeren om de andere zendelingen te instrueren in betere onderwijsmethoden. Een van de grootste problemen waar hij zich voor gesteld ziet, is het ontzenuwen van de negatieve kritiek in de kranten. Zijn werkwijze was de redacteurs in persoon op te zoeken en ze te vragen of hij een gelijke kans kon krijgen de kerk in een juist daglicht te stellen. Een paar redacteurs weigerden op zijn verzoek in te gaan, maar velen gingen er wel op in.33 Zijn vaardigheid in public relations blijkt de kerk tijdens zijn ambtstermijn als zendingspresident en eigenlijk zijn hele bediening zeer ten goede te komen.

Gesteund als lid van het Eerste Presidium

In de herfst van 1934 wordt hij gesteund als tweede raadgever van president Heber J. Grant. President J. Reuben Clark jr., die de tweede raadgever was van president Grant, wordt eerste raadgever. Hoewel president McKay rijk is aan ervaring in kerkzaken, stemt zijn roeping in het Eerste Presidium hem toch zeer nederig. Hij verklaart: ‘Het behoeft geen betoog dat ik uit het lood geslagen ben. De afgelopen dagen heb ik moeite gehad om mijn gedachten en gevoelens in bedwang te houden. Het geluk, het goede gevoel dat de hoge roeping die mij ten deel is gevallen, behoort te vergezellen, wordt enigszins overschaduwd door het besef van de grote verantwoordelijkheid die een roeping tot het Eerste Presidium met zich meebrengt.’34 Zelfs na jaren als algemeen autoriteit werkzaam te zijn geweest, geeft hij toe dat ‘het altijd min of meer een bezoeking voor me is om een grote groep toe te spreken’, omdat hij zich maar al te goed bewust is van het gewicht van zijn roeping.35

De eerste paar jaar van president McKay in het Eerste Presidium hebben de leden van de kerk te maken met de crisis-jaren. In 1936 kondigt Het Eerste Presidium officieel het Church Security Plan aan, dat later het welzijnsprogramma van de kerk wordt. Het welzijn van de mens toegedaan, beklemtoont president McKay dat spiritualiteit synoniem is met welzijn: ‘Het is goed om kleding weg te geven aan schaars gekleden, voedsel uit te delen aan de brodelozen, te zorgen voor bezigheden voor mensen die kampen met de wanhoop die noodgedwongen nietsdoen met zich meebrengt, maar als puntje bij paaltje komt, zijn de grootste zegeningen die voortspruiten uit het Church Security Plan geestelijk van aard. Geven heeft meer spiritualiteit in zich dan ontvangen. De grootste geestelijke zegening vloeit voort uit anderen helpen.’36

Na de dood van president Grant in 1945, wordt George Albert Smith president van de kerk. Hij roept president McKay als tweede raadgever. Zijn taken blijven nagenoeg hetzelfde, waarbij er zich steeds nieuwe kansen en uitdagingen voordoen. Een van de taken die veel van hem vergen is zijn benoeming tot voorzitter van Utahs eeuwfeest, dat maanden van planning vergt bovenop zijn toch al zware werklast. Deze viering in heel Utah wordt afgerond in juli 1947 en wordt als een groot succes beschouwd. De plaatselijke krant meldt het volgende:

‘Rodney C. Richardson, coördinator van het eeuwfeest van Californië, was in Salt Lake City om Utahs eeuwfeest gade te slaan, waarbij, zo zei hij, was uitgegaan van “de beste planning in de natie. Het eeuwfeest van Utah is niet ten prooi gevallen aan de commercie. Het is in elk opzicht een historische viering.”’ Behalve de complimenten uit Californië, komen er uit andere staten verzoeken om het draaiboek en ander materiaal in verband met de viering.’37

Naarmate de gezondheid van president George Albert Smith afneemt, neemt de werkdruk voor zijn beide raadgevers toe. In de lente van 1951 besluiten President McKay en zijn vrouw, Emma Ray, van Salt Lake City naar Californië te rijden voor een hoognodige vakantie. Ze brengen de eerste nacht door in St. George (Utah). Die nacht wordt president McKay wakker met de onmiskenbare indruk dat hij naar Salt Lake City moet terugkeren. Een paar dagen later krijgt president George Albert Smith een beroerte, waarna hij op 4 april 1951 overlijdt.

Profeet van een wereldwijde kerk

Zendingswerk en de groei van de kerk

Na 45 jaar apostelschap wordt David O. McKay op 9 april 1951 de negende president van de kerk, met Stephen L. Richards en J. Reuben Clark jr. als raadgevers. In 1952 introduceert het Eerste Presidium het eerste uniforme systeem voor evangelieonderwijs voor voltijdzendelingen. Het systeem, standaardlessen voor onderzoekers, moet de effectiviteit van de voltijdzendelingen vergroten. Het systeem bevat vijf lessen: ‘Het Boek van Mormon’, ‘De historische basis van de herstelling’, ‘De belangrijkste leerstellingen van de kerk’, ‘Wat het lidmaatschap van de kerk inhoudt’, en ‘Toetreden tot de kerk’.38

Negen jaar later, in 1961, belegt hij de eerste conferentie voor alle zendingspresidenten, die te horen krijgen dat het zendingswerk beter tot zijn recht komt als de gezinnen in de kerk hun vrienden en kennissen in aanraking brengen met de kerk, om ze vervolgens bij hen thuis door de zendelingen te laten onderwijzen.39 Voortbordurend op het idee dat ‘elk lid een zendeling’ is spoort hij ieder lid aan om zich voor te nemen elk jaar minstens één nieuw lid tot de kerk te brengen. In dat jaar wordt ook de taalschool voor zendelingen geopend. Door deze initiatieven groeien het ledental van de kerk en het aantal voltijdzendelingen snel. Onder zijn leiding verdubbelt het aantal ringen zich (naar ongeveer 500), er worden ringen georganiseerd in landen als Argentinië, Australië, Brazilië, Duitsland, Engeland, Guatemala, Mexico, Nederland, Samoa, Schotland, Tonga, Uruguay en Zwitserland. Ook in 1961 maakt de enorme groei het noodzakelijk dat de leden van het Eerste Quorum der Zeventig tot hogepriester worden geordend, zodat ze ringconferenties kunnen presideren. In 1967 wordt de functie van regionaal vertegenwoordiger van de Twaalf geïntroduceerd.

Op reis als president

President McKay legt meer kilometers af dan al zijn voorgangers samen. In 1952 begint hij de eerste van verschillende belangrijke reizen — een reis van negen weken door Europa, hij bezoekt negen landen en verschillende zendingsgebieden. Hij gaat eerst naar Schotland, waar hij het eerste kerkgebouw, dat zich in Glasgow bevindt, inwijdt. Gedurende de reis houdt hij ongeveer 50 bijeenkomsten met leden van de kerk, geeft vele interviews, en gaat in veel landen op bezoek bij hoogwaardigheidsbekleders.40 In 1954 reist hij naar het geïsoleerde zendingsgebied in Zuid-Afrika. Hij is de eerste algemeen autoriteit die een bezoek bracht aan dat gebied. Tijdens het tweede deel van die reis bezoekt hij de leden van de kerk in Zuid-Amerika. In 1955 brengt hij een bezoek aan het zuiden van Oceanië, en later in de zomer van dat jaar keert hij met het Tabernakelkoor terug naar Europa.

Hij is van mening dat zijn reizen ‘de leden van de kerk duidelijk maken dat ze geen afzonderlijk deel van de kerk zijn, maar in feite deel uitmaken van de kerk als geheel.’41 De kerk begint zich wereldwijd te ontplooien. President McKay verklaart: ‘God zegene de kerk. Zij is wereldwijd. Haar invloed hoort in alle naties gevoeld te worden. Moge zijn geest alle mensen ten goede beïnvloeden en hun hart aanzetten tot welwillendheid en vrede.’42

Meer tempels

Als hij in 1952 in Europa is, treft hij voorbereidingen voor de bouw van tempels, de eerste die buiten de Verenigde Staten en Canada gebouwd worden. De Berntempel wordt ingewijd in 1955, en de Londentempel in 1958. Tijdens zijn presidentschap worden ook de Los Angelestempel (1956), de Hamiltontempel (Nieuw-Zeeland, 1958) en de Oaklandtempel (Californië, 1964) ingewijd. Op zijn aanwijzing wordt bij de begiftigingsceremonie gebruik gemaakt van film, waardoor het mogelijk wordt de verordening in verschillende talen tegelijk te volgen.

Coördinatie en consolidatie

In 1960 draagt het Eerste Presidium ouderling Harold B. Lee op om tot kerkelijke coördinatie te komen, om zo de kerkelijke programma’s te coördineren en consolideren, overlapping te verminderen en de efficiëntie en effectiviteit te vergroten. In een conferentietoespraak waarin dit initiatief wordt aangekondigd, verklaart ouderling Lee: ‘Dit is een verandering die (…) altijd al president McKays aandacht heeft gehad, en nu als president van de kerk geeft hij ons de opdracht om verder te gaan, om te consolideren zodat we efficiënter en effectiever te werk kunnen gaan in de priesterschap, de hulporganisaties en andere aspecten, met het doel om onze tijd, energie en inzet te gebruiken voor het voornaamste doel waarvoor de kerk is gesticht.’43

Ambassadeur van de kerk

Mensen van andere geloofsrichtingen beschouwen president McKay als een belangrijk geestelijk leider. Hij ontmoet geregeld wereldleiders en vertegenwoordigers van plaatselijke overheden. Ook leggen verschillende presidenten van de Verenigde Staten, onder wie Harry S. Truman, John F. Kennedy en Dwight D. Eisenhower, een bezoek bij hem af. Eenmaal nodigt president Lyndon B. Johnson, die president McKay vaak belt, hem uit om naar Washington D.C. te komen om hem raad te geven inzake verschillende kwesties die hem parten spelen. Tijdens dat bezoek geeft president McKay hem de raad: ‘Volg de stem van uw geweten. Zorg dat de mensen zien dat u oprecht bent. Dan zullen ze u volgen.’44

Geliefd spreker en leider

Al vroeg in zijn leven gaat president McKay zich verdiepen in de werken van de grote schrijvers, en zijn hele leven is hij die blijven citeren. Zo houdt hij de leden van de kerk voor: ‘Wordworths hart maakte een sprongetje als hij een regenboog aan de hemel zag verschijnen. Burns’ hart huilde toen zijn ploegschaar een madeliefje ontwortelde. Tennyson plukte een bloem uit een “gebarsten muur” om te zien of hij het mysterie, “alles wat God en de mens is”, eruit kon lezen. Al dezen, en andere grote mannen, hebben ons, in de werken der natuur, het meesterschap van God laten zien.’45

De leden van de kerk horen president McKay graag spreken. Zijn toespraken zijn rijkelijk voorzien van inspirerende verhalen uit eigen ervaring, en hij weet humor te waarderen. Hij vertelt graag het verhaal van de krantenjongen die hem een hand gaf voordat hij de lift instapte. De jongen rende vervolgens de trap op om de bejaarde profeet een verdieping hoger nog eens te begroeten. De jongen zei: ‘Ik wilde u gewoon nog een keer voor uw dood de hand schudden.’46

In zijn conferentietoespraken legt hij de nadruk op het belang van het gezinsleven, dat hij ziet als de bron van geluk en het beste verweer tegen beproevingen en verleidingen. Hij roept ouders op meer tijd met hun kinderen door te brengen en hun te leren wat karakter en integriteit inhouden. Daarbij herhaalt hij vaak het axioma ‘geen succes weegt op tegen falen in het gezin’. Hij verkondigt dat ‘reine harten in een rein gezin altijd op fluisterafstand van de hemel zijn.’47 Hij noemt het gezin de ‘basiseenheid van de samenleving’ en verklaart dat ‘het ouderschap verwant is aan godschap.’48

Hij spreekt over de gewijde band van het huwelijk en heeft het daarbij vaak over de liefde die hij voelt voor zijn vrouw, Emma Ray, en hun kinderen. Door de jaren heen nemen veel heiligen der laatste dagen een voorbeeld aan het huwelijk van dit echtpaar dat ruim zestig jaar getrouwd was. Hij geeft dit advies: ‘Laten we onze jongeren leren dat de huwelijksverbintenis een van de heiligste plichten van de mens is, of die de mens kan aangaan.’49

Als halverwege de jaren 1960 zijn gezondheid afneemt, komt hij in een rolstoel terecht, waardoor hij zich genoodzaakt voelt meer raadgevers in het Eerste Presidium te roepen. Ondanks zijn verzwakte lichamelijke toestand blijft hij de zaken van de kerk afhandelen, en blijft hij onderwijzen, leiden en inspireren. Kort voor zijn dood spreekt hij in een bijeenkomst voor de algemene autoriteiten van de kerk in de Salt Laketempel. Ouderling Boyd K. Packer, die daarbij aanwezig is, herinnert zich de gelegenheid als volgt:

‘[President McKay] besprak de tempelverordeningen en haalde uitvoerig de ceremonies aan. Hij legde die aan ons uit. (Dat was volkomen geoorloofd, omdat we in de tempel waren.) Nadat hij een tijdje aan het woord was geweest, pauzeerde hij, waarbij hij in gedachten verzonken naar het plafond keek.

‘Ik herinner me dat hij zijn grote handen, de vingers ineengevouwen, op het rostrum liet rusten. Hij stond daar met een starende blik, zoals mensen soms doen als ze een diepe vraag overwegen. Toen zei hij het volgende: ‘Broeders, ik geloof dat ik het eindelijk begin te begrijpen.’

‘Daar stond hij, de profeet — ruim een halve eeuw apostel en zelfs toen leerde hij er nog bij, groeide hij. Zijn woorden ‘ik geloof dat ik het eindelijk begin te begrijpen’, deden me goed.’50 Ofschoon president McKay een groot begrip van het evangelie en veel ervaring in kerkelijke zaken had, was hij nederig genoeg om te beseffen dat ook hij nog kon bijleren en diepere lagen van betekenis kon ontdekken.

Na de Heer bijna twintig jaar als de profeet te hebben gediend, overlijdt president David O. McKay op 18 januari 1970 in Salt Lake City in het bijzijn van zijn vrouw, Emma Ray, en vijf van zijn kinderen. In een in memoriam verklaart president Harold B. Lee dat hij ‘de wereld rijker en de hemel glorieuzer had gemaakt door de rijke schatten die hij naar beide had meegebracht.’51 Over de erflating van David O. McKay heeft zijn opvolger, president Joseph Fielding Smith, gezegd: ‘Hij was een man van grote geestelijke kracht, een geboren leider, geliefd door zijn volk en geëerd door de wereld. In toekomende tijden zullen er mensen zijn die zijn naam zullen prijzen.’52

Noten

  1. Zie Jeanette McKay Morrell (1966). Highlights in the Life of President David O. McKay, 6–8.

  2. Zie Highlights in the Life of President David O. McKay, 8–10.

  3. Llewelyn R. McKay (1956). Home Memories of President David O. McKay, 6.

  4. Zie Highlights in the Life of President David O. McKay, 22–23.

  5. Zie Highlights in the Life of President David O. McKay, 24–25.

  6. Bryant S. Hinckley. Greatness in Men: David O. McKay. Improvement Era (mei 1932), 391; alinea-indeling gewijzigd.

  7. Jay M. Todd en Albert L. Zobell Jr. David O. McKay, 1873–1970. Improvement Era (februari 1970), 12.

  8. Zie Francis M. Gibbons (1986). David O. McKay: Apostle to the World, Prophet of God, 12–13.

  9. Peace through the Gospel of Christ. Improvement Era (maart 1921), 405–406.

  10. Zie Clare Middlemiss (red., 1976). Cherished Experiences from the Writings of President David O. McKay, 8–9.

  11. Gospel Ideals (1953), 459.

  12. Expressions of Gratitude and the Importance and Necessity for the Conservation and Training of Youth. The Instructor (november 1966), 413.

  13. Zie Highlights in the Life of President David O. McKay, 28.

  14. Leland H. Monson. David O. McKay Was a Deacon, Too. Instructor (september 1962), 299.

  15. Zie Highlights in the Life of President David O. McKay, 26.

  16. Zie Highlights in the Life of President David O. McKay, 28.

  17. David Lawrence McKay (1989). My Father, David O. McKay, 120.

  18. Zie Highlights in the Life of President David O. McKay, 31.

  19. Zie Home Memories of President David O. McKay, 8–9.

  20. Home Memories of President David O. McKay, 9.

  21. Zie My Father, David O. McKay, 1–2.

  22. Zie Cherished Experiences from the Writings of President David O. McKay, 4–5; alinea-indeling gewijzigd.

  23. Zie Home Memories of President David O. McKay, 171.

  24. Zie My Father, David O. McKay, 4–6.

  25. Clare Middlemiss (red., 1962). Treasures of Life, 472.

  26. Pioneer Women, Heroines of the World. Instructor (juli 1961), 217.

  27. George R. Hill. President David O. McKay … Father of the Modern Sunday School. Instructor (september 1960), 314; alinea-indeling gewijzigd.

  28. Zie Instructor (september 1960), 314; zie ook The Lesson Aim: How to Select It; How to Develop It; How to Apply It. Juvenile Instructor (april 1905), 242–245.

  29. The Sunday School Looks Forward. Improvement Era (december 1949), 804.

  30. Zie Highlights in the Life of President David O. McKay, 66–72.

  31. Conference Report (april 1922), 16.

  32. Conference Report (april 1922), 63.

  33. Zie Keith Terry (1980). David O. McKay: Prophet of Love, 89–93.

  34. Conference Report (oktober 1934), 89–90.

  35. Conference Report (oktober 1949), 116.

  36. Llewelyn R. McKay (red., 1957). Pathways to Happiness, 377; alinea-indeling gewijzigd.

  37. Zie Highlights in the Life of President David O. McKay, 95–96.

  38. Zie Deseret News (kerkrubriek, 9 april 1952), 9.

  39. Zie Every Member a Missionary. Improvement Era (oktober 1961), 709–711, 730–731.

  40. Zie My Father, David O. McKay, 217–237.

  41. Gospel Ideals (1953), 579.

  42. Conference Report (oktober 1952), 12.

  43. Conference Report (oktober 1961), 81.

  44. Zie Highlights in the Life of President David O. McKay, 262–266.

  45. Conference Report (oktober 1908), 108.

  46. Zie David O. McKay: Apostle to the World, Prophet of God, 232–233.

  47. Conference Report (april 1964), 5.

  48. Pathways to Happiness, 117.

  49. Pathways to Happiness, 113.

  50. The Holy Temple (1980), 263.

  51. Stand Ye in Holy Places: Selected Sermons and Writings of President Harold B. Lee (1975), 178.

  52. Conference Report (april 1970), 4.