Leringen van kerkpresidenten
Verleiding weerstaan


Hoofdstuk 9

Verleiding weerstaan

Weersta de duivel. Dan zal hij bij u weggaan. Laat u met hem in en u zult spoedig gebonden zijn, niet om uw polsen, maar om uw ziel.1

Inleiding

Toen hij een jonge zendeling in Schotland was, woonde David O. McKay een bijeenkomst bij die werd geleid door James L. McMurrin, raadgever in het Europese zendingspresidium. In de loop van de bijeenkomst waren de aanwezigen getuige van verschillende manifestaties van de gaven van de Geest. Zeventig jaar later zegt president McKay in een priesterschapsbijeenkomst hierover: ‘Ik herinner me de intensiteit van de inspiratie van die bijeenkomst nog als de dag van gisteren. Iedereen aanwezig voelde dat de Geest van de Heer in rijke mate werd uitgestort. Iedereen was waarlijk één van hart en één van geest. Nooit had ik een dergelijke emotie ervaren. (…)

‘In die situatie heeft James L. McMurrin mij iets gezegd wat later profetisch bleek te zijn. Door nauw met hem samen te werken was het mij duidelijk geworden dat James McMurrin een parel was. Zijn geloof in het evangelie was onvoorwaardelijk. Er is nooit iemand geboren die loyaler was aan wat hij juiste achtte dan hij. Toen hij zich dus tot mij wendde met wat volgens mij toen meer een waarschuwing dan een belofte was, maakten zijn woorden diepe indruk op mij. De woorden van de Heiland parafraserend zei broeder McMurrin toen: ‘Ik wil u zeggen, broeder David, dat Satan verlangd heeft u te ziften als de tarwe, maar God is u indachtig.’ [Zie Lucas 22:31.] (…)

‘Op dat moment gingen er verleidingen door mijn hoofd die op mijn pad waren gekomen, en ik besefte zelfs meer dan president McMurrin of wie dan ook, hoe waar zijn woorden waren toen hij zei dat Satan mij als de tarwe had willen ziften. Toen ik mij daar ter plekke voornam om trouw te blijven, ontstond er ook het verlangen om mijn medemens te dienen; en toen realiseerde ik me ook, ten dele tenminste, wat ik verplicht was aan de zendeling die de boodschap van het herstelde evangelie aan mijn grootvader en grootmoeder had gebracht, die de boodschap jaren daarvoor in het noorden van Schotland en in het zuiden van Wales hadden aanvaard.’

President McKay besloot zijn verhaal aan de jongemannen van de kerk met de raad die op ieder van toepassing is: ‘Ik vraag God u te blijven zegenen. (…) Laat verleiding u niet op een dwaalspoor brengen.’2

Leringen van David O. McKay

We moeten onszelf en ons gezin wapenen tegen de invloeden van de tegenstander

Bomen die overeind blijven in een orkaan, gaan vaak kapot aan schadelijke insecten die we met het blote oog niet kunnen zien. Evenzo zijn tegenwoordig de grootste vijanden van het mensdom de subtiele en soms onzichtbare invloeden die zich in de maatschappij voordoen, die mannen en vrouwen aan het wankelen brengen. De toets van de getrouwheid en doeltreffendheid van Gods volk is uiteindelijk een individuele toets. Wat doet het individu?

Elke verleiding waar u en ik mee te maken krijgen, komt in een van de volgende drie vormen:

  1. Verleiding van begeerte of hartstocht;

  2. Toegeven aan hoogmoed, modegrillen, of ijdelheid;

  3. Verlangen naar wereldse rijkdom of macht en heerschappij over landen of aardse bezittingen.

Dergelijke verleidingen doen zich voor op feestjes; ze doen zich voor in de politieke arena; ze doen zich voor in de zakenwereld, op de boerderij, in het bedrijfsleven; in alle lagen van het dagelijkse leven doen deze verraderlijke invloeden zich voor. Wanneer iemand er persoonlijk mee geconfronteerd wordt, moet hij zich inspannen om waarheid te verdedigen.

De kerk leert dat het leven hier een proeftijd is. De mens heeft tot taak de meester, niet de slaaf van zijn innerlijke natuur te worden. Hij houdt zijn lusten onder controle en gebruikt ze ten gunste van zijn gezondheid en de verlenging van zijn leven — zijn lusten dient hij te beheersen tot geluk en tot zegen van anderen. (…)

Als u acht hebt geslagen op de ingevingen van de Heilige Geest, en dat blijft doen, zal uw ziel volstromen met geluk. Als u ervan afwijkt en u ervan bewust wordt dat u tekort bent geschoten, zult u ongelukkig zijn, zelfs [als] u vele rijkdommen hebt. (…)

In hun zucht naar plezier worden jonge mensen er vaak toe verleid om zich te buiten te gaan aan zaken die eigenlijk alleen de zelfkant van het mensdom aanspreken, en waarvan de vijf bekendste zijn: één, platheid en ontucht; twee, drinken en vrijen; drie, onkuisheid; vier, trouweloosheid; en vijf, oneerbiedigheid.

Platheid is vaak de eerste stap op het pad van de onmatigheid. Platheid is een belediging van de goede smaak of fijnzinnigheid.

Het is slechts één stap van platheid naar ontucht. Het is goed, zelfs essentieel, voor het welzijn van onze jonge mensen dat ze feestjes hebben, maar het getuigt van weinig moraal als ze hun toevlucht moeten nemen tot lichamelijke prikkeling en laagheid om plezier te hebben. Drinken en vrijen op feestjes stompen het geweten af, en de ongebreidelde hartstochten krijgen de overhand. Dan wordt het gemakkelijk om de laatste stap omlaag tot eerverlies te zetten.

Wanneer iemand kiest voor een immoreel leven in plaats van een leven met hoge morele beginselen, en hij of zij wegzakt op de schaal van ontaarding, dan is trouweloosheid onvermijdelijk een deel van zijn of haar natuur. De loyaliteit aan ouders dooft uit; gehoorzaamheid aan hun leringen en idealen wordt overboord gezet; loyaliteit aan vrouw en kinderen wordt gesmoord in lage bevrediging; loyaliteit aan de kerk wordt onmogelijk en vaak vervangen door bespotting van haar leringen.3

Verleiding dient zich vaak stilletjes aan. Wellicht is de verleiding alleen aan het individu en zijn God bekend, maar als hij eraan toegeeft, zal dat hem verzwakken en bezoedelen met het kwaad van de wereld.4

Satan werd uitgeworpen omdat Hij de plaats van de Schepper wilde innemen. Maar zijn macht is er niet minder om. Hij is bezig mensen ertoe aan te zetten om het bestaan van God te ontkennen, en het bestaan van diens geliefde Zoon, en de kracht van het evangelie van Jezus Christus.5

De vijand is actief. Hij is listig en sluw, en grijpt elke gelegenheid aan om het fundament van de kerk te ondermijnen, en slaat overal toe waar hij kan verzwakken of vernietigen. (…) God heeft keuzevrijheid gegeven. Onze morele en spirituele vooruitgang hangt af van hoe wij die vrijheid gebruiken.6

Satan is vastbesloten zijn zin te krijgen, en zoveel macht als zijn afgezanten nu hebben gekregen, hebben ze nog nooit gehad. Bereid u voor op ernstige, ideologische omstandigheden die redelijk lijken, maar slecht zijn. Om die krachten aan te kunnen, moeten we ons verlaten op de influisteringen van de Heilige Geest, waarop wij recht hebben. Die zijn echt.

God leidt zijn kerk. Wees er trouw aan; wees er loyaal aan. Wees trouw aan uw gezin; wees loyaal aan vrouw en kinderen. Bescherm uw kinderen. Geef ze leiding, niet despotisch, maar door het eerlijke voorbeeld van een vader, en draag zo bij tot de kracht van de kerk door uw priesterschap thuis en in uw leven te gebruiken.7

Het lidmaatschap in De Kerk van Jezus Christus van de Heiligen der Laatste Dagen draagt de verantwoordelijkheid in zich om verleiding te overwinnen, om fouten te corrigeren, het verstand te verbeteren, en de eigen geest te ontwikkelen totdat we de maat van de wasdom der volheid van Christus bereikt hebben.8

De tegenstander belaagt ons zwakste punt, maar we krijgen kracht als we hem weerstand bieden

U kunt niet spelen met de boze. Weersta verleiding, weersta de duivel. Dan zal hij bij u weggaan. [Zie Jakobus 4:7.]

De Heiland heeft ons op de berg het beste voorbeeld van de wereld gegeven. (…) Kort na de doop van de Heiland werd Hij naar de berg geleid die nu bekendstaat als de berg van verzoeking. Ik weet niet of het op die plek was waar Hij veertig dagen gevast heeft of niet. Maar Hij begaf zich naar een berg, en na (…) veertig dagen kwam de verzoeker tot Hem, zo staat er, en zoals hij altijd doet, belaagde de verzoeker Hem, naar hij dacht, op zijn zwakste punt.

Nadat [Jezus had] gevast, dacht de verzoeker dat Hij wel honger zou hebben, en de eerste verzoeking was, u herinnert zich dat, ‘Indien’, en hij bedoelde dat sarcastisch, ‘Indien Gij Gods Zoon zijt’, waarbij hij verwees naar het getuigenis van de Vader, die had gezegd, ‘Deze is mijn Zoon, de geliefde’, — ‘Indien Gij Gods Zoon zijt, zeg dan, dat deze stenen broden worden.’ En er is een steen in die streek die wat weg heeft van een Joods tarwebrood, dat zal de verzoeking extra venijn hebben gegeven. Christus’ antwoord luidde: ‘Niet alleen van brood zal de mens leven, maar van alle woord, dat uit de mond Gods uitgaat.’ (Matteüs 4:3–4.)

Ook in de volgende verzoeking wordt de Schrift geciteerd. Zij sprak de verwaandheid aan, de zucht tot heerschappij over anderen: ‘Indien Gij Gods Zoon zijt, werp Uzelf dan naar beneden’ (van het dak van de tempel) ‘(…) er staat immers geschreven’ (en de duivel kan schriftuur citeren als het hem uitkomt), ‘(…) er staat immers geschreven: Aan zijn engelen zal Hij opdracht geven aangaande u, en op de handen zullen zij u dragen, opdat gij uw voet niet aan een steen stoot.’ En het antwoord was: ‘Gij zult de Here, uw God, niet verzoeken.’ (Matteüs 4:6–7.)

De derde verzoeking ging over hang naar rijkdom en macht. De verzoeker nam Jezus mee naar een hoge berg en toonde hem alle koninkrijken van de wereld en hun heerlijkheid. Bij deze verzoeking was hij niet sarcastisch. Hij smeekte, want de weerstand van de Heiland had de macht van de verzoeker verzwakt. Hij liet hem de koninkrijken van de wereld zien. ‘Dit alles zal ik U geven, indien Gij U nederwerpt en mij aanbidt.’ Toen toonde Jezus hem zijn grootsheid door te zeggen: ‘Ga weg, satan! Er staat immers geschreven: De Here, uw God, zult gij aanbidden en Hem alleen dienen.’ En de verzoeker maakte zich stilletjes uit de voeten. [Zie Matteüs 4:8–11.] (…)

Daar heeft u uw verhaal (…). De duivel zal u op uw zwakste punt proberen te verzoeken, hij zal u proberen voor zich te winnen, en als u zich op dat punt zelf verzwakt heeft voordat u zich in dienst van de Heer heeft begeven, zal hij die zwakheid verergeren. Weersta hem en u zult sterker worden. Hij zal proberen u op een ander punt te verzoeken. Weersta hem opnieuw en hij zal zwakker worden en u sterker, totdat u, ongeacht uw omgeving, kunt zeggen: ‘Ga weg, satan! Er staat immers geschreven: De Here, uw God, zult gij aanbidden en Hem alleen dienen.’ (Lucas 4:8.)9

Toen Jezus vlak voor Getsemane bij zijn discipelen was, (…) zei Hij: ‘En Ik ben niet meer in de wereld, maar zij zijn in de wereld’ (…).

‘Ik bid niet, dat Gij hen uit de wereld wegneemt, maar dat Gij hen bewaart voor de boze.’ (Johannes 17:11, 15.)

Dat is de les (…). U bevindt zich te midden van verzoekingen, maar u kunt er, evenals Christus op de berg van verzoeking, bovenuit stijgen.10

Als we het evangelie naleven en ons beheersen, krijgen we vreugde en vrede

Zo lang de tegenstander van de waarheid heerschappij over deze wereld heeft, moeten we rekenen op zijn aanvallen, en de enige manier waarop we die aanvallen kunnen afslaan is het evangelie naleven.11

Het evangelie biedt ons de kans om boven deze oude wereld en zijn verleidingen te staan en, door zelfbeheersing, in de Geest te leven, en dat is het ware leven hier en hierna.12

Mogen we meer dan ooit beseffen dat de bedwinging van onze driften de kern is van de christelijke godsdienst en van alle andere godsdiensten. De mens is van nature zelfzuchtig en is geneigd zijn onmiddellijke impulsen te volgen. Het vergt godsdienst, of iets dat uitstijgt boven een individu of zelfs een gemeenschap, om de zelfzuchtige impulsen van de natuurlijke mens te overwinnen. (…) Zelfbeheersing komt tot stand door ontzegging van kleine dingen. Christus heeft het zo gezegd: ‘Want ieder, die zijn leven zal willen behouden, die zal het verliezen; maar ieder, die zijn leven verloren heeft om Mijnentwil, die zal het vinden.’ (Matteüs 16:25.)

Wanneer u uzelf wegcijfert en goed wilt doen aan anderen, en naar iets hogers en beters streeft, komt u op een hoger geestelijk niveau terecht. Als we, in momenten van ruzie, of als we fouten bij anderen zoeken, onze eigenzinnigheid opzij willen leggen ten gunste van de kerk waarvan we lid zijn, ten gunste van de gemeenschap, en in het bijzonder ten gunste van de vooruitgang van het evangelie van Jezus Christus, zullen we geestelijk gezegend worden en zal geluk onze beloning zijn.

‘Al overwin ik elke vijand

En heb ik groot gewin,

Regeren doe ik pas met vaste hand

Als ik mijzelf overwin.’

[Auteur onbekend.]13

Iemand die zich te buiten gaat aan zijn lusten, in het geheim of hoe dan ook, heeft een karakter dat hem geen soelaas zal bieden als zijn hartstochten opspelen.14

Waar een man voortdurend aan denkt, zal zijn daden bepalen als er zich kansen voordoen of als hij onder druk komt te staan. Hoe iemand reageert als zijn lusten en impulsen geprikkeld worden, geeft aan wat voor karakter hij heeft. Die reactie geeft aan of die man wilskracht heeft of zich in slavernij bevindt.15

Daden die in overeenstemming zijn met de goddelijke wetten en de wetten der natuur, brengen geluk. Daden die ingaan tegen goddelijke waarheid brengen ellende. De mens is niet alleen verantwoordelijk voor zijn daden, maar ook voor zijn woorden en gedachten. De Heiland heeft gezegd:

‘(…) van elk ijdel woord, dat de mensen zullen spreken, zullen zij rekenschap geven op de dag des oordeels.’ (Matteüs 12:36).16

Alle goede zaken vereisen inspanning. Als u iets wilt wat van waarde is, kost dat u een deel van uw lichaamskracht, uw intellectuele kracht en uw zielskracht — ‘Bidt en u zal gegeven worden; zoekt en gij zult vinden; klopt en u zal opengedaan worden.’ (Matteüs 7:7). Maar u moet ernaar zoeken, u zult moeten kloppen. Aan de andere kant zal de zonde zich aan u opdringen. Zij loopt met u mee, zij verleidt, zij verlokt, zij betovert. Daar hoeft u niets voor te doen. (…) Het heeft veel weg van de reclameborden voor sterkedrank of tabakswaar. Het lijkt op de boodschappen die uw huis inkomen via de televisie en de radio. (…) Het kwaad is op zoek naar u, en u zult er zich tegen moeten verzetten, en dat kost moeite en zelfbeheersing. Maar waarheid en wijsheid krijgt u alleen als u zoekt, als u bidt en als u er moeite voor doet.17

Laten we altijd in gedachte houden dat het leven grotendeels is wat we ervan maken, en dat de Heiland van het mensdom duidelijk heeft aangegeven hoe we vreugde en vrede kunnen krijgen. Door naleving van het evangelie van Jezus Christus.18

God geve dat we bij de verdere vestiging van het koninkrijk van God onze jonge mensen en alle leden van de kerk waar ook, zullen kunnen instrueren om verleidingen te weerstaan die het lichaam verzwakken, die de ziel vernietigen, opdat we waarlijk bekeerlijk zullen zijn, zoals we waren toen we de wateren van de doop ingingen; opdat we hernieuwd mogen worden in de ware zin des woords, opdat we wedergeboren mogen worden; opdat onze ziel zich zal koesteren in het licht van de Heilige Geest, en we verder zullen gaan als ware leden van de Kerk van Jezus Christus, totdat onze zending op aarde is voltooid.19

Ideeën voor studie en bespreking

  • President McKay gebruikt de analogie van de sterke bomen die blijven staan in een zware storm, maar die werden vernietigd door uiterst kleine insecten in de boom (zie p. 82). Hoe kan deze analogie worden toegepast op onze strijd tegen verleiding? (Zie pp. 84–85.) Wat kunnen we doen om verleiding uit ons leven te weren? Hoe kunnen we de kinderen en jongeren wapenen tegen de toenemende verleidingen in de wereld?

  • Op welke manieren kunnen verleidingen, afhankelijk van onze individuele situaties, verschillen? Wat kunnen we voor elkaar doen om verleiding te helpen weren?

  • Wat kunnen we leren van de Heiland die Satans verzoekingen weerstond? (Zie Matteüs 4:1–11 en Lucas 4:1–13, en Gids bij de Schriften, selecties uit de Bijbelvertaling van Joseph Smith, Matteüs 4:1, 5–6, 8–9; zie ook LV 20:22.)

  • Op welke manieren verschilt het plezier van toegeven aan verleiding met de vreugde van het volgen van de Heiland?

  • Hoe probeert Satan onze zwaktes te gebruiken? (Zie pp. 84–85.) Hoe kunnen wij onze zwaktes sterk maken in Jezus Christus? (Zie ook Ether 12:27.)

  • Hoe kunt u verleidingen weerstaan en overwinnen die u vaak overvallen? Waarom is het belangrijk om eerst onze waarden op een rijtje te hebben voordat we in verleidelijke situaties terechtkomen?

  • Hoe kan de gedachte dat niemand twee heren kan dienen (zie Matteüs 6:24) ons helpen om de Heiland te volgen en verleiding te weerstaan?

  • Hoe kunnen goede en opbouwende gedachten ertoe bijdragen dat we verleiding overwinnen? Wat kunnen we doen om de zelfbeheersing te ontwikkelen waarover president McKay spreekt? (Zie pp. 86–88.)

Relevante teksten: 1 Korintiërs 10:13; Jakobus 1:12–17; 2 Petrus 2:9; 1 Nephi 12:17; 15:23–24; Helaman 5:12; 3 Nephi 18:18–19; LV 10:5

Noten

  1. Gospel Ideals (1953), 352.

  2. Conference Report (oktober 1968), 86.

  3. Conference Report (oktober 1963), 7–8.

  4. Conference Report (oktober 1911), 59.

  5. Conference Report (oktober 1965), 9.

  6. Conference Report (april 1967), 6.

  7. Conference Report (april 1969), 97.

  8. Gospel Ideals, 503.

  9. Conference Report (oktober 1959), 88.

  10. Conference Report (oktober 1953), 11.

  11. Conference Report (oktober 1955), 90.

  12. Conference Report (april 1969), 153.

  13. Conference Report (april 1967), 133; alinea-indeling gewijzigd.

  14. Conference Report (april 1968), 8.

  15. Conference Report (april 1967), 8.

  16. Conference Report (april 1950), 33.

  17. Conference Report (oktober 1965), p. 144–145.

  18. Conference Report (oktober 1963), 9.

  19. Conference Report (april 1960), 29.