Leringen van kerkpresidenten
Inleiding


Inleiding

Het Eerste Presidium en het Quorum der Twaalf Apostelen hebben de reeks Leringen van kerkpresidenten ingesteld om de leden van de kerk, door middel van de leringen van de profeten in deze bedeling, meer inzicht te geven in de evangelieleer en dichter tot Jezus Christus te brengen. Dit boek bevat de leringen van president David O. McKay, die van april 1951 tot januari 1970 president van De Kerk van Jezus Christus van de Heiligen der Laatste Dagen is geweest.

Het gebruik van dit boek

Elk hoofdstuk in dit boek bevat vier rubrieken: (1) een openingscitaat waarin de kern van het hoofdstuk beknopt wordt weergegeven; (2) een ‘Inleiding’, waarin de boodschappen van het hoofdstuk met een verhaal of raad van president McKay geïllustreerd worden; (3) ‘Leringen van David O. McKay’, waarin belangrijke leerstellingen uit zijn vele boodschappen en toespraken staan; en (4) ‘Ideeën voor studie en bespreking’, waarin vragen staan die aanzetten tot zelfonderzoek, toepassing van de evangeliebeginselen, en discussie thuis en in de kerk. U kunt het beste eerst die vragen doornemen voordat u de woorden van president McKay bestudeert. Mogelijk zal dat u meer inzicht in zijn leringen geven. In deze rubriek komt ook een lijstje met verwante schriftuurplaatsen voor.

Dit boek kan als volgt worden gebruikt:

Voor individuele en gezinsstudie. Iedereen kan door gebedvolle en nauwgezette studie een getuigenis krijgen van de waarheden die president McKay heeft verkondigd. Dit boek is een aanwinst voor de evangeliebibliotheek van ieder lid en een belangrijke bron van onderwijs en studie in het gezin.

Voor bespreking tijdens de zondagse bijeenkomsten. Dit boek bevat de lesstof voor de zondagse bijeenkomsten van de hogepriesters, het ouderlingenquorum en de zustershulpvereniging, gewoonlijk op de tweede en derde zondag van elke maand. Tijdens deze zondagse bijeenkomsten worden de leerstellingen en beginselen van het evangelie besproken. Leerkrachten richten zich op de inhoud van de tekst en de bijbehorende schriftuurplaatsen en passen deze leringen toe op omstandigheden waarmee de klas bekend is. Ze kunnen de vragen aan het eind van elk hoofdstuk gebruiken om de bespreking te bevorderen. Waar gepast geven de leden hun getuigenis en vertellen ze over persoonlijke ervaringen die met de les te maken hebben. Als de leerkracht bij het voorbereiden en geven van de les nederig openstaat voor de Geest, worden alle deelnemers in hun kennis van de waarheid gesterkt.

Leiders en leerkrachten moedigen de leden aan om de hoofdstukken vooraf thuis te lezen en hun boek mee naar de kerk te nemen. Zij respecteren die voorbereiding door de woorden van president McKay te behandelen. Als de leden van tevoren een hoofdstuk hebben gelezen, kunnen ze elkaar verrijken en opbouwen.

Het is niet nodig of wenselijk dat leden ter ondersteuning van dit lesboek aanvullend materiaal aanschaffen. Voor verdere bestudering van de leer kunnen de leden de verwante schriftuurplaatsen die aan het eind van de rubriek ‘Ideeën voor studie en bespreking’ staan, erop naslaan.

Omdat dit boek bedoeld is voor de individuele studie en als evangelisch naslagwerk, zijn veel hoofdstukken te lang om in hun geheel op zondag behandeld te worden. Daarom is thuisstudie van essentieel belang om de leringen van president McKay op waarde te kunnen schatten.

Lesgeven uit dit boek

De lessen in dit lesboek bevatten waarschijnlijk meer informatie dan u in één les kunt behandelen. De leerkracht bidt om hulp, stelt zich open voor de leiding van de Heilige Geest en besteedt veel zorg aan zijn of haar keuze van citaten, schriftuurplaatsen en vragen waaraan de klas het meeste behoefte heeft.

Een les voorbereiden

Onderstaand volgen suggesties waarmee de leerkracht lessen uit dit boek kan voorbereiden (deze suggesties kunnen ook door ouders gebruikt worden voor de voorbereiding van gezinsavondlessen).

  1. Bestudeer het hoofdstuk gebedvol. Wellicht kunt u de passages die u inspirerend vindt, markeren.

  2. Bepaal wat de leringen in het hoofdstuk teweeg zouden moeten brengen in het leven van wie u les geeft. Stel u open voor de indrukken van de Heilige Geest terwijl u nadenkt over de geestelijke behoeften van uw klas.

  3. Bepaal wat u wilt behandelen. Lees het hoofdstuk nogmaals en kies de passages uit die het meest van nut zullen zijn voor wie u les geeft.

  4. Bepaal hoe u de leerstof behandelt. Bedenk manieren waarop u de passages die u hebt uitgekozen kunt behandelen. Bijvoorbeeld:

    • Breng de discussie op gang met de vragen in ‘Ideeën voor studie en bespreking’ aan het eind van elk hoofdstuk als basis.

    • Bespreek de schriftuurplaatsen die u uit de lijst verwante schriftuurplaatsen aan het eind van elk hoofdstuk hebt gekozen.

    • Verzin iets waarmee u de aandacht van de leden aan het begin van de les krijgt. U kunt bijvoorbeeld beginnen met een verhaal uit de inleiding van het hoofdstuk, een diepzinnige vraag op het bord schrijven of aanschouwelijk onderwijs gebruiken.

    • Maak gebruik van lofzangen en jeugdwerkliedjes. Dat biedt de leden de kans zich af te stemmen op de Geest.

    • Geef uw getuigenis wanneer de Geest u daartoe aanzet, niet alleen aan het eind van de les.

    • Vraag een of twee leden vooraf of zij in de les een kort getuigenis willen geven over de behandelde beginselen.

    • Als het gepast is, kunt u over ervaringen vertellen die met de les te maken hebben. Laat anderen dat ook doen.

    In Onderwijzen — geen grotere roeping (36123 120); Leidraad onderwijs (34595 120) en ‘Evangelieonderwijs en leiderschap’, afdeling 16 van Handboek kerkbestuur, boek 2 (35903 120) vindt u suggesties hoe u die onderwijsmethoden kunt gebruiken. Wij raden u ook aan om, als u uw roeping serieus neemt, de cursus Evangelieonderwijs (cursusduur: 12 weken) in uw wijk of gemeente te volgen, alsmede de bijeenkomst onderwijsverbetering (driemaandelijks) bij te wonen.

  5. Rangschik uw ideeën. Wellicht wilt u een lesschema opstellen, als geheugensteuntje.

Zinvolle discussies leiden

Thuis of in de kerk, de hoofdstukken in dit boek bieden menigeen de kans om anderen te sterken door deel te nemen aan evangeliediscussies. Met de volgende richtlijnen kunt u zinvolle discussies ontlokken aan de deelnemers:

  • Stel vragen die tot nadenken en discussie aanzetten in plaats van vragen die met ja of nee beantwoord kunnen worden. Vragen die beginnen met wat, hoe, waarom, wie en waar zijn meestal doeltreffend.

  • Moedig anderen aan ervaringen te vertellen die aangeven hoe de evangeliebeginselen op het dagelijkse leven kunnen worden toegepast. Laat hen ook over hun gevoelens praten met betrekking tot wat ze hebben geleerd. Luister aandachtig en toon waardering voor hun bijdrage.

  • Sta open voor de invloed van de Heilige Geest. Hij zal u ingeven wat u moet vragen, aan wie u dat moet vragen en hoe u anderen bij de discussie moet betrekken. Als u het gevoel hebt dat de klas van het onderwerp afdwaalt, kunt u de discussie beleefd in de juiste richting sturen.

  • Pas ervoor op om een goede discussie te vroeg af te breken om maar al het lesmateriaal te kunnen behandelen. Het belangrijkste is dat de discussianten de Geest voelen, het evangelie beter gaan begrijpen, de evangeliebeginselen leren toepassen en gesterkt worden in de naleving van het evangelie.

In dit boek geciteerde bronnen

De leringen van president McKay die in dit boek zijn opgenomen, komen uit verschillende bronnen.

President McKay verwees vaak met termen als mens, persoon, of mensheid naar alle mensen, zowel man als vrouw. Ook gebruikte hij vaak het voornaamwoord hij om naar zowel man als vrouw te verwijzen. Zo sprak men nu eenmaal in zijn tijd. Ondanks de verschillen tussen die taalconventies en het huidige taalgebruik, zullen de lezers merken dat de leringen van president McKay zowel voor vrouwen als mannen van waarde zijn.

Ook was president McKay zeer belezen, vandaar dat hij vaak andere auteurs citeerde. In de meeste oorspronkelijke bronnen geven aanhalingstekens aan wanneer president McKay iemand citeert, maar de naam van de auteur wordt zelden vermeld. Daar we de tekst van dit boek niet onrustig wilden maken, hebben we wel de aanhalingstekens gehandhaafd, maar niet het ‘[auteur onbekend]’ vermeldt als president McKay iemand citeert.