Leringen van kerkpresidenten
De goddelijke zending van Joseph Smith


Hoofdstuk 10

De goddelijke zending van Joseph Smith

Ik heb een onwrikbaar getuigenis dat de Vader en de Zoon zijn verschenen aan de profeet Joseph Smith en bij monde van hem het evangelie van Jezus Christus hebben geopenbaard, dat echt de ‘kracht Gods tot behoud’ is. [Romeinen 1:16.] 1

Inleiding

President David O. McKay heeft gezegd: ‘Sinds mijn kinderjaren is het voor mij heel gemakkelijk geweest om te geloven in de visioenen van de profeet Joseph Smith.’2 Hij zei dat zijn getuigenis van de profeet Joseph sterker werd toen hij zijn vader een ervaring hoorde vertellen die hij als zendeling in Schotland had gehad:

‘Toen [mijn vader] in zijn geboorteland begon te prediken en getuigenis aflegde van de herstelling van het evangelie van Jezus Christus merkte hij dat de mensen zich van hem afkeerden. Ze waren gekant tegen alles [wat met de kerk te maken had], en de naam van Joseph Smith kon al helemaal geen goed doen. Op zekere dag besloot hij dat deze mensen het beste te bereiken waren met de eenvoudige beginselen, de verzoening van de Heer Jezus Christus, de eerste beginselen van het evangelie. Hij zou geen getuigenis meer geven van de herstelling. Na iets meer dan een maand kwam er zo’n naargeestig gevoel over hem, dat hij de geest van het werk volledig verloor. Hij wist niet wat er aan de hand was, maar het was alsof hij geblokkeerd was; hij raakte gedeprimeerd; hij was neerslachtig en voelde zich beklemd; en dat deprimerende gevoel bleef bij hem en vervulde hem met zoveel somberheid dat hij zich tot de Heer wendde en zei: “Tenzij ik dit gevoel kwijtraak, rest mij niets anders dan naar huis te gaan. Als het werk zo moeizaam blijft gaan, kan ik er niet mee doorgaan.”

‘De ontmoediging hield daarna nog enige tijd aan, totdat hij op een ochtend voor zonsopgang, na een slapeloze nacht, besloot naar een grot bij de oceaan te gaan; hij wist dat hij daar helemaal alleen kon zijn. Daar zou hij zijn ziel voor God uitstorten en vragen waarom hij zich zo terneergedrukt voelde, wat hij verkeerd gedaan had, en wat hij kon doen om het kwijt te raken en met zijn werk verder te gaan. Het was nog donker toen hij op weg ging naar de grot. Hij was er zo op gebrand daar te komen dat hij begon te rennen. Toen hij de stad verliet, werd hem een halt toegeroepen door een politieagent die wilde weten wat er aan de hand was. Hij gaf een vrijblijvend maar bevredigend antwoord en mocht zijn weg vervolgen. Iets leek hem voort te drijven, hij snakte naar verlichting. Hij ging de grot binnen en zei: “O Vader, wat moet ik doen om dit gevoel kwijt te raken? Ik moet er vanaf, anders kan ik niet met dit werk verder gaan”; en hij hoorde toen een stem, net zo duidelijk als de mijne, die zei: “Getuig dat Joseph Smith een profeet van God is.” Toen dacht hij terug aan wat hij zich zes weken eerder stilzwijgend had voorgenomen. Met grote kracht drong het ineens tot hem door dat hij daar was om een bijzondere zending te vervullen en dat hij die zending niet de aandacht had gegeven die zij verdiende. Toen riep hij in zijn hart uit: “Heer, het is genoeg” en hij liep de grot uit.’

President McKay herinnerde zich: ‘Als jongen hoorde ik het getuigenis van iemand die ik hoogachtte en eerde zoals ik, dat weet u, niemand anders in deze wereld hoogachtte, en die zekerheid was in mijn jonge ziel neergedaald.’3

Leringen van David O. McKay

Joseph Smiths eerste visioen openbaarde heerlijke waarheden over God de Vader en Jezus Christus

De geweldige ontdekkingen en uitvindingen in de tweede helft van [de negentiende] eeuw waren zo verreikend en belangrijk dat ze ons verstand bijna te boven gaan. (…) Maar geen van deze droeg het antwoord op de grootste behoefte of het diepste verlangen van de mens aan. Niet een heeft datgene geopenbaard waar de mens al eeuwen naar zoekt. Die behoefte — dat altijd aanwezige verlangen in het mensenhart — is God te kennen, en onze relatie tot Hem (…). Slechts één gebeurtenis in de negentiende eeuw beweert dat antwoord voor de mensenziel te hebben. Als de mens in die gebeurtenis de waarheid vindt waar het mensdom immer naar op zoek is, dan verdient het de onderscheiding van belangrijkste gebeurtenis van de negentiende eeuw!

Die gebeurtenis was de verschijning van twee hemelse Personen aan de jongen Joseph Smith, waarin de identiteit van respectievelijk God de eeuwige Vader en zijn Zoon Jezus Christus werd geopenbaard.4

Achttienhonderd jaar nadat Jezus aan het kruis was gestorven, verklaarde de profeet Joseph Smith dat de herrezen Heer aan hem verschenen was. [Hij heeft gezegd]: ‘Toen het licht op mij rustte, zag ik twee Personen, wier glans en heerlijkheid elke beschrijving tarten, boven mij in de lucht staan. Een van Hen sprak tot mij, mij bij de naam noemend, en zei, wijzend op de ander: Dit is mijn geliefde Zoon. Hoor Hem!’ [Geschiedenis van Joseph Smith 1:17.]5

Zijn verklaring was eenvoudig maar positief; en hij was verbaasd dat men eraan twijfelde. Voor hem was zijn bewering niet meer dan een eenvoudig feit, die evenwel in de christelijke wereld insloeg als een bom en hun godsdienstige structuur van fundament tot spits schudde.

De twee belangrijke elementen in zijn eerste boodschap waren deze: ten eerste dat God een Persoon is, die zijn wil aan de mens openbaart; en ten tweede dat er geen gezindte was in het christendom die het ware heilsplan bezat.6

De verschijning van de Vader en de Zoon aan Joseph Smith is het fundament van deze kerk. Daarin ligt het geheim van haar kracht en vitaliteit. Dat is waar en daarvan getuig ik. Die ene openbaring beantwoordt alle vragen over God en zijn persoonlijkheid. Ziet u wat dat betekent? Wat God is, is beantwoord. Zijn relatie ten opzichte van zijn kinderen is duidelijk. Zijn interesse in de mens door middel van gedelegeerd gezag is duidelijk. De toekomst van het werk is verzekerd. Deze en andere prachtige waarheden zijn door dat grootse, eerste visioen verduidelijkt.7

De wereld begrijpt het belang van dat visioen niet. Maar als factor die heeft bijgedragen tot de kennis van de mens over zijn relatie tot de Godheid en over zijn plaats in het heelal, als middel om goede relaties tot stand te brengen tussen mensen onderling en groepen mensen als volken, als openbaring die de weg wijst naar het geluk van de mens en vrede op aarde, zowel nu als in de eeuwigheid, moet de verschijning van de Vader en de Zoon aan Joseph Smith — samen met de daaropvolgende herstelling van het priesterschap en de oprichting van de volledige kerk van Jezus Christus — gezien worden als een van de grootste gebeurtenissen, niet alleen van de 19de eeuw, maar van alle tijden.8

De Heer heeft de evangeliewaarheden door de profeet Joseph Smith hersteld

Ik wil niet alleen over Joseph Smith als groot man spreken, maar ook als geïnspireerde dienstknecht van de Heer. (…) Ja, Joseph Smiths grootsheid schuilt in goddelijke inspiratie. (…)

Niemand kan het herstelde evangelie van Jezus Christus kritisch en intelligent onderzoeken zonder diep onder de indruk te raken van de overeenstemming die er is tussen deze leringen en die welke de Heer en Heiland zelf verkondigde toen Hij bij zijn discipelen op aarde was. Overweeg bijvoorbeeld de openbaring van de profeet omtrent de Schepper — God, een intelligent Persoon, iemand die, zoals Jezus leerde, ‘onze Vader in de hemelen’ is. [Zie Matteüs 6:9.].

Joseph Smiths leer dat Jezus Christus de Eniggeborene van de Vader is, de Heiland van de wereld, is identiek aan de leringen van Jezus zelf en van zijn apostelen.

Evenzo zijn leer over het voortbestaan van de persoonlijkheid na de dood. (…)

Dezelfde overeenstemming komt tot uitdrukking in de leringen van andere beginselen van het evangelie zoals geloof, bekering, doop, oplegging van handen voor de gave van de heilige Geest, ordening in het priesterschap, zijn leringen inzake ‘kennis, matigheid, geduld, broederlijkheid, godsvrucht, naastenliefde’, enzovoort. [LV 4:6; zie ook 2 Petrus 1:5–7.] (…)

De voorstanders van de babydoop verkondigden omtrent kleine kinderen: ‘Baby’s die op de wereld komen, ontbreekt het niet alleen aan kennis, rechtschapenheid en heiligheid, maar zij hebben ook een natuurlijke neiging tot het kwaad en tot het kwaad alleen.’

(…) Stoutmoedig en onverschrokken, en als iemand die weet dat hij gelijk heeft, heeft de profeet Joseph Smith gezegd: ‘(…) kleine kinderen zijn heilig, omdat zij door de verzoening van Jezus Christus geheiligd worden.’ [Zie LV 74:7.]9

De goddelijke inspiratie manifesteert zich (…) in [Joseph Smiths] heerlijke verklaring over het eeuwige karakter van verbonden en ceremonies en de kans op het heil voor ieder mens. De kerk is niet kieskeurig, maar toegankelijk voor elke ziel die haar beginselen accepteert. (…) Alle mensen worden gered op voorwaarde dat ze gehoorzaam zijn aan de wetten en verordeningen van het evangelie. Zelfs wie zonder wet sterft, zal zonder wet geoordeeld worden. Daarvoor is de verordening van de verlossing voor de doden geopenbaard.

Het eeuwig huwelijksverbond is een glorierijke openbaring, die de zekerheid geeft aan zielen die verbonden zijn in de liefdeknoop en verzegeld door het gezag van het heilige priesterschap, dat hun huwelijk eeuwig is.

Ook andere verbonden blijven met eeuwige vooruitgang door de eeuwigheid heen van kracht.

Joseph Smith kan dit niet allemaal met zijn eigen wijsheid, intellect en invloed bewerkstelligd hebben. Dat had hij niet gekund.10

De Heer heeft in deze tijd zijn heilsplan geopenbaard, dat niets meer of minder is dan de weg naar het geestelijke rijk door een karakter te ontwikkelen waarmee we in zijn koninkrijk kunnen worden binnengelaten. Het plan is het evangelie van Jezus Christus dat bij monde van de profeet Joseph Smith is hersteld, en het is ideaal en veelomvattend.11

De herstelde kerk van Jezus Christus is het bewijs dat de profeet Joseph Smith door God is geïnspireerd

Rond 1820 werd Joseph Smith er door de heersende godsdienstige opschudding toe gebracht de juiste kerk, de juiste vorm van verering, de juiste manier van leven, te gaan zoeken. Zijn verlangen naar zekerheid bracht de jongen ertoe de Heer in ernstig gebed te benaderen. Het resultaat van het antwoord op zijn gebed was de oprichting van de kerk in het huis van Peter Whitmer op (…) 6 april 1830. In die organisatie wordt het hele plan voor het heil van de mens bestreken.

Ik wens die organisatie te zien als een van de bewijzen van zijn inspiratie. (…) [Zij] heeft financiële paniek overleeft, alsmede sociale beroering, en godsdienstige beroering; en nu is zij het middel waarmee in de hoogste behoeften van het mensdom wordt voorzien. (…)

‘De Kerk van Jezus Christus is gesticht in overeenstemming met de orde van de kerk zoals dat staat opgetekend in het Nieuwe Testament’, heeft Joseph Smith gezegd [zie History of the Church, deel 1, p. 79]. De praktische werking en liefdediensten van deze organisatie bewijzen haar goddelijke oorsprong.12

Vele jaren geleden verklaarde Joseph Smith, een jongen van nog geen vijftien jaar, dat hij in antwoord op zijn gebed een openbaring van God had ontvangen. (…) Het gevolg van die verklaring was zijn onmiddellijke verbanning uit de religieuze wereld. In zeer korte tijd stond hij er helemaal alleen voor.

Alleen — en onbekend met de geleerdheid en de wijsgerige stelsels van zijn tijd!

Alleen — en ongeschoold in de schone kunsten en de wetenschappen!

Alleen — zonder instructies van een filosoof, zonder leiding van een geestelijke! In zijn onschuld en uit goedheid was hij met zijn heerlijke boodschap naar hen toegesneld; minachtend en spottend hadden zij zich van hem afgekeerd met de mededeling dat het allemaal van de duivel was; dat er in die tijden geen visioenen of openbaringen meer werden ontvangen; dat alles met de dood van de apostelen was opgehouden; en dat die zaken zich nooit meer zouden voordoen. [Zie Geschiedenis van Joseph Smith 1:21.]

Er zat voor hem niets anders op om de oceaan van het religieuze denken alleen op te varen. Alle hem bekende boten had hij verworpen, zelf had hij er nooit een gebouwd of zelfs maar zien bouwen. Als hij een bedrieger was, zou de boot die hij wilde bouwen niet echt goed in elkaar kunnen zitten.

Aan de andere kant, als het schip dat hij bouwde van uitstekende kwaliteit was en superieur aan datgene wat de geleerde professoren en filosofen de wereld in de voorafgaande honderden jaren hadden gegeven, moesten de mensen er wel toe gebracht worden om, toch op zijn minst, verrast te vragen waar deze man zijn wijsheid vandaan had!

Het laat zich dus aanzien dat hij, hoewel hij alleen leek, hij alleen was zoals Mozes alleen was op Sinaï; zoals Jezus op de Olijfberg. Gelijk de Meester verging het de profeet, want hij kreeg zijn instructies niet uit menselijke kanalen maar rechtstreeks van God, de bron van alle intelligentie. Hij zegt: ‘Ik ben een ruwe steen. De hamer en de beitel hadden mij nog nooit beroerd totdat de Heer me in de hand nam. Ik verlang alleen de scholing en wijsheid van de hemel.’ [History of the Church, deel 5, p. 423.] (…)

Indien zijn aanspraak op openbaring van God wordt aanvaard, bevestigt dat tegelijk ontegenzeggelijk zijn bevoegdheid om de Kerk van Jezus op aarde te stichten en op bevoegde wijze haar beginselen en verordeningen te bedienen. Aldus is aan het begin van dit grote werk in de laatste dagen de onbeweeglijke hoeksteen van Christus’ kerk in deze bedeling gelegd, [namelijk] het gezag om in de naam van Jezus Christus te officiëren in zaken die zijn kerk aangaan.13

Als we denken aan alles wat [Joseph Smith] wist te verwezenlijken gedurende de korte periode van veertien jaar tussen de oprichting van de kerk en zijn martelaarschap, alsmede de volmaakte harmonie tussen het herstelde evangelie en de vroegchristelijke kerk die Jezus en zijn apostelen vestigden; als we aandacht schenken aan zijn scherpzinnige inzicht in beginselen en verordeningen, en aan het onvergelijkbare plan en de doelmatigheid van de kerk, gesticht met de inspiratie van de Christus, wiens naam zij draagt — dan wordt het antwoord op de vraag waar deze man zijn wijsheid vandaan had, beantwoordt in het roerende vers:

Ere de man tot wie sprak weer Jehovah,

die tot profeet werd gezalfd door de Heer.

Hij was d’ontsluiter der laatste bedeling,

eens geven volken en vorsten hem eer.

[Lofzang 24.]14

De profeet Joseph leefde en stierf voor de waarheden die aan hem waren geopenbaard

Grote mannen bezitten het vermogen om tot de kern der dingen door te dringen. Zij ontwaren waarheid. Zij denken onafhankelijk. Ze handelen edelmoedig. Ze beïnvloeden sterke mensen om hen te volgen. Kleinzielige mensen bespotten hen, kleineren hen, vervolgen hen, maar de criticasters sterven en raken in de vergetelheid, en de grote mannen leven eeuwig voort.

Sommige tijdgenoten van Joseph Smith bespotten hem; anderen bewonderden hem; zijn volgelingen eerden hem. (…)

Niemand die zich onbevooroordeeld opstelt, kan het leven van deze religieuze leider bestuderen zonder onder de indruk te raken van het feit dat hij in rijke mate bedeeld was met de kwaliteiten van ware grootsheid, waarvan de bron gevonden wordt in het verlangen om Gods wil te kennen en in het vaste voornemen die, indien eenmaal gevonden, te volgen.15

De waarheid is door alle eeuwen heen waargenomen door enkele heroïsche leiders die, ter verdediging van die waarheid, vaak hun leven opofferden. De vooruitgang van het mensdom is te danken aan het heldere inzicht en de moed van deze onverschrokken leiders. Op enig punt in hun leven hebben zij de keuze moeten maken om de waarheid te negeren, aan te passen of te verdedigen — een keuze tussen persoonlijk gerief en promotie enerzijds, of verbanning, straf of zelfs de dood anderzijds. Met die keuze kregen Petrus en Johannes te maken toen zij als gevangene voor Annas, de hogepriester stonden. Het vergde ware moed van hen om getuigenis te geven van Christus in de aanwezigheid van de man die Hem ter dood had veroordeeld. [Zie Handelingen 4.]

Het vergde moed van Paulus om, geketend gevangene vóór koning Agrippa en zijn koninklijke gezelschap, getuigenis af te leggen dat Christus had geleden, en dat Hij de eerste was die uit de doden opstond, en het licht voorhield aan de mensen, en aan de heidenen. [Zie Handelingen 26.]

Het vergde moed van Joseph Smith om in waarheid tot een ongelovige en verbitterde wereld te getuigen dat God en zijn geliefde Zoon in een visioen aan hem waren verschenen.16

Alle mannen die de wereld verbeterd hebben, waren mannen die trouw waren aan hun geweten — mannen als Petrus, Jakobus en Paulus, en hun broeders onder de vroegere apostelen, en ook anderen. Toen de godsdienstige leiders uit Palmyra (New York) zich tegen de jonge Joseph Smith keerden om wat hij gezien en gehoord had in het heilige bos, zei hij met het getuigenis van de Heer Jezus in zijn boezem: ‘(…) ik had een visioen gezien; ik wist het, en ik wist dat God het wist, en ik kon het niet loochenen, noch durfde ik dat (…)’ [Geschiedenis van Joseph Smith 1:25.]

Joseph is zijn getuigenis tot het einde toe trouw gebleven.17

Zijn overtuiging dat wat hij verkondigde rechtvaardig was, evenals de onbevreesdheid waarmee hij dat deed, zijn het directe gevolg van de goddelijke leiding die [Joseph Smith] ontving. Als Joseph Smith een leerstelling verkondigde, deed hij dat met gezag. Hij hield zich niet bezig met de vraag of die overeenkwam met de heersende opvattingen, of die in overeenstemming was of juist lijnrecht inging tegen de leringen van de orthodoxe kerken. Wat hem werd gegeven, gaf hij door aan de wereld, ongeacht of dat overeenkwam of afweek, ongeacht of dat in overeenstemming was of strijdig met de leerstellingen van de kerken of de heersende opvattingen van de mensen; en nu, ruim honderd jaar later, zijn we in de gelegenheid om de kracht van zijn leringen te beoordelen en eens en voor altijd te beslissen uit welke bron die voortkwamen. (…)

Niet alleen ontving hij leiding en instructie van het goddelijke Hoofd, maar eenmaal ontvangen, verdedigde hij die met onwankelbare overtuiging.18

Niettegenstaande beschimpingen, bespottingen, afranselingen, arrestaties, gevangenschap, en vervolgingen die voerden tot zijn martelaarschap, streefde Joseph Smith er immer naar, zoals Petrus en Paulus vóór hem, zo goed mogelijk het licht te volgen, dat van hem een deelhebber ‘aan de goddelijke natuur’ had gemaakt. [Zie 2 Petrus 1:4.]19

Het beste bloed van dit land is onschuldig vergoten. [De profeet Joseph] wist dat hij onschuldig was. Hij kende zijn rechten. Evenals zijn broer Hyrum, John Taylor en Willard Richards, die daar bij hem waren. Maar door zwarte en verfoeilijke leugens eindigden de profeet Joseph Smith en zijn broer Hyrum als martelaren.

(…) En wat was bij dit alles de houding van de profeet? Een kalme, christelijke houding. Zijn woorden toen hij die avond naar Carthage vertrok, waren:

‘Ik ga als een lam ter slachting; maar ik ben zo kalm als een zomermorgen; ik heb een geweten dat vrij is van overtreding jegens God en jegens alle mensen. Ik zal onschuldig sterven en er zal nog van mij worden gezegd: hij werd in koelen bloede vermoord.’ [Zie LV 135:4.]20

Het leven van de profeet, het leven van zijn broer, Hyrum, de patriarch, en het leven van honderdduizenden anderen die [het eerste visioen] als waar hebben aanvaard, getuigen dat het heilsplan, dat naar verluidt door Jezus Christus is geopenbaard, stellig tot een christelijke karakter leidt. Zo werkelijk was de openbaring aan de profeet en zijn broer, Hyrum, dat zij hun getuigenis onbevreesd bezegelden met hun bloed.21

Ideeën voor studie en bespreking

  • President McKay vertelde een ervaring die zijn vader op zijn zending had, in verband met de noodzaak om van Joseph Smith te getuigen. (Zie pp. 91–92.) Waarom is het antwoord dat zijn vader kreeg voor ons van belang?

  • Waarom was het noodzakelijk dat de Heer in deze laatste dagen een profeet riep? (Zie pp. 92–94.) Waarom is een getuigenis van Joseph Smith een essentieel onderdeel van een getuigenis van het evangelie? Op welke manier is de verschijning van de Vader en de Zoon aan Joseph Smith ‘het fundament van deze kerk’?

  • Wat zijn zoal de waarheden die we uit het eerste visioen kunnen leren? (Zie pp. 92–94.) Op welke manieren heeft uw kennis van het eerste visioen uw getuigenis van onze hemelse Vader en Jezus Christus beïnvloed?

  • Welke andere leerstellingen heeft de Heer zoal bij monde van de profeet Joseph Smith geopenbaard? (Zie pp. 94–95.) In welke opzichten bent u gezegend door het bestuderen van deze leerstellingen?

  • Op welke manieren zijn de kerk en haar leringen een getuigenis dat Joseph Smith een profeet van God was? (Zie pp. 95–98.)

  • Welke christelijke eigenschappen heeft de profeet Joseph Smith laten zien? (Zie pp. 98–100.) Wat kunt u doen om zijn voorbeeld te volgen?

  • Wat is onze verantwoordelijkheid als we een getuigenis van Joseph Smith en de herstelling van het evangelie hebben?

Relevante teksten: Amos 3:7; 2 Nephi 3:6–15; LV 135; Geschiedenis van Joseph Smith 1:1–75

Noten

  1. Clare Middlemiss (red., 1976). Cherished Experiences from the Writings of President David O. McKay, 16.

  2. Gospel Ideals (1953), 524.

  3. Cherished Experiences, 11–12.

  4. Gospel Ideals, 79–80; alinea-indeling gewijzigd.

  5. Conference Report (april 1966), 58.

  6. Gospel Ideals, 80.

  7. Gospel Ideals, 85.

  8. Clare Middlemiss (red., 1962). Treasures of Life, 227.

  9. The Prophet Joseph Smith — On Doctrine and Organization. Improvement Era, januari 1945, 14–15; alinea-indeling gewijzigd.

  10. Joseph Smith — Prophet, Seer, and Revelator. Improvement Era, januari 1942, 55.

  11. Treasures of Life, 420.

  12. Improvement Era, januari 1942, 13, 54.

  13. Gospel Ideals, 80–82; alinea-indeling gewijzigd.

  14. Improvement Era, januari 1945, 47.

  15. Llewelyn R. McKay (red., 1957). Pathways to Happiness, 284–285.

  16. Treasures of Life, 376–377.

  17. Conference Report (april 1969), 151.

  18. Gospel Ideals, 81–82.

  19. Conference Report (april 1951), 95.

  20. Conference Report, oktober 1931, 12–13.

  21. Treasures of Life, 226–227.