Leringen van kerkpresidenten
‘Laat zo uw licht schijnen’


Hoofdstuk 24

‘Laat zo uw licht schijnen’

Moge de Geest van de Heer in uw hart wonen, en bij u thuis, opdat de mensen die uw eerlijkheid, integriteit, oprechtheid, en geloof in onze Heer Jezus Christus voelen, ertoe worden gebracht onze Vader in de hemel te loven.1

Inleiding

President David O. McKay ontving de onderstaande brief van Harold L. Gregory, die vroeg in de jaren vijftig van de vorige eeuw werkzaam was als zendingspresident van de Oost-Duitse Zending:

‘Geachte president McKay,

‘Ik wil u graag iets vertellen wat u vast zal interesseren. Vorige week zijn er twee mannen van in de veertig, sjofel gekleed, bij mij langsgekomen. Ze zeiden dat ze hun geloof kwijt waren, en toch vonden ze geen soelaas bij de andere kerken waarmee ze bekend waren. Meneer Braun (zo heette een van hen) had zijn vriend, meneer Fascher, overgehaald om samen naar mij toe te gaan. Hij had meneer Fascher gezegd dat hij onze kerk kende en dat wij hem zouden helpen. Fascher heeft zich daar twee dagen lang tegen verzet, maar is toen toch meegekomen.

‘Meneer Braun vertelde dat hij op zekere dag op een straathoek had gestaan en toen honderden mensen had zien voorbijkomen. Hij had een van hen gevraagd waar ze naar toe gingen en had als antwoord gekregen: “Naar de profeet.” Meneer Braun is meegelopen. Het betrof de inwijding van het kerkgebouw in Berlijn-Charlottenburg, en de profeet was broeder McKay.

‘ Hij zei (en ik zal hem grofweg citeren): “Ik had nog nooit zo’n liefdevolle en welwillende geest ervaren als onder die mensen op die dag. En toen stond de profeet op, een man in de tachtig, met spierwit haar, die de mensen toesprak. Ik heb nog nooit een man van die leeftijd met zo’n jong gezicht gezien. Toen hij sprak deed me dat wat. Naderhand toen hij naar de auto liep, zag ik dat hij zijn mensen de hand schudde, en hoewel ik niet een van hen was, ging ik ook naar voren en schudde eveneens zijn hand. Er ging een warme, liefdevolle gloed door mij heen, en weer viel mij zijn jonge, frisse voorkomen op. Hoewel deze herinnering enigszins is verdrongen door nijpende geldzorgen wist ik dat ik dit verder moest onderzoeken.

‘De heer Fascher vertelde mij dat Braun alleen maar bewondering en verbazing kon uiten over de man die hij had gezien. De twee mannen zaten in mijn kantoor en luisterden aandachtig naar de boodschap van de herstelling die ik hun gaf; ze hingen als het ware aan mijn lippen. Ze hadden geen rooie cent en waren er belabberd aan toe, maar ze waren nederig, en ontevreden over de andere kerken. Ik leende ze een boek-van-mormon, en ze beloofden op zondag naar de kerk te komen. Ik ben van mening dat deze twee mannen (die beiden krijgsgevangene waren geweest in Rusland) klaar zijn voor het evangelie.

‘Moge de Heer u zegenen, broeder McKay. U en al onze broeders in de leiding van de kerk zijn lichtende voorbeelden van alles wat rechtschapen en goed is.’2

Veel mensen zagen in David O. McKay wat deze twee mannen zagen — een voorbeeld van een ware discipel van Jezus Christus. Er was eens een fotograaf van een krant die president McKay voor het eerst zag:

‘Er zouden foto’s worden genomen, maar de reguliere fotograaf was verhinderd. Daarom stuurde United Press in wanhoop dan maar hun misdaadfotograaf, een man die gewend was aan het ruwste werk in New York. Hij ging naar de luchthaven, bleef twee uur weg en kwam even later uit de donkere kamer met een grote stapel foto’s. Hij was geacht er maar twee te nemen. Zijn baas gaf hem onmiddellijk een uitbrander: “Waarom verspil je in ’s hemelsnaam zoveel tijd en al dat fotomateriaal?”

‘De fotograaf antwoordde kortaf dat hij graag het extra materiaal zou betalen en dat ze de extra tijd die hij had besteed van zijn werkuren konden aftrekken. (…) Enkele uren later riep de vice-president hem bij zich, nieuwsgierig naar wat er gebeurd was. De misdaadfotograaf zei: “Toen ik klein was, las mijn moeder me altijd voor uit het Oude Testament. Mijn hele leven heb ik me afgevraagd hoe een profeet van God er eigenlijk uitzag. Maar vandaag heb ik er een gezien.”’3

Leringen van David O. McKay

We beïnvloeden anderen door wat we zeggen, wat we doen en wie we zijn

Ieder mens laat zijn invloed gelden, hetzij ten goede, hetzij ten kwade. Het gaat niet alleen om wat hij zegt, en niet alleen om wat hij doet. Het gaat om wat hij is. Ieder mens, ieder persoon straalt uit wat hij of zij is. Ieder persoon vangt die uitstraling op. De Heiland was zich hier bewust van. Wanneer Hij ook maar in het bijzijn van iemand was, voelde Hij die uitstraling — of het nu ging om de vrouw uit Samaria met haar verleden; of om de vrouw die zou worden gestenigd of de mannen die haar wilden stenigen; of om de staatsman, Nicodemus, of een van de melaatsen. Hij was zich bewust van de uitstraling van de persoon. En tot op zekere hoogte bent u dat ook, en ik eveneens. Wat we zijn en wat we uitstralen beïnvloedt de mensen om ons heen.

(…) Wij moeten edeler gedachten hebben. Wij moeten geen slechte gedachten of lage verlangens stimuleren. Wij zullen ze uitstralen als wij dat doen. Als wij nobele gedachten hebben, als we edele verlangens aanmoedigen en koesteren, zal er die uitstraling zijn wanneer wij mensen ontmoeten, en vooral wanneer wij met ze omgaan.4

De invloed van onze woorden en daden in de wereld is enorm. Elk moment van uw leven verandert u in zekere zin het leven van de hele wereld. (…) Het zijn niet zozeer de omstandigheden, het zijn niet de posities; wat anderen in deze wereld zal beïnvloeden, is persoonlijkheid. Wat u ook bent, zullen de mensen voelen en herkennen. Dat straalt u uit, u kunt het niet verbergen. U kunt zich anders voordoen, maar dat heeft geen invloed op anderen.5

Het is belangrijk (…) dat we, zowel in wat we doen als in wat we lezen, het gezelschap zoeken van de beste en edelste mannen en vrouwen. [Thomas] Carlyle, een bekend Engelse schrijver, heeft gezegd: ‘Omgang met de groten, op welke manier dan ook, is goed tijdverdrijf. We kunnen niet in aanraking komen, hoe vluchtig ook, met een groot mens, zonder iets van hem op te steken. Hij is de levende “fontein van licht”, in wiens gezelschap het goed toeven is.’

Als u het leven van deze grote ‘fonteinen van licht’ van de wereld bestudeert, zult u minstens één ding leren waardoor hun namen blijven voortleven. En wel hierom: ieder van hen heeft iets gedaan dat de wereld beter heeft gemaakt. Ze hebben niet al hun tijd besteed aan het najagen van plezier en gemak, en een ‘lui leventje’, maar hebben hun grootste vreugde gevonden in het gelukkig maken van en gerief geven aan anderen. Al die goede daden leven voort, hoewel velen er zich niet bewust van zullen zijn.6

Er kan geen goede daad worden gedaan, of een vriendelijk woord worden gesproken zonder dat zijn invloed allen ten goede komt. Soms is het goede oneindig klein, doch zoals een steentje dat in een vijver wordt gegooid vanuit het midden steeds groter wordende kringen veroorzaakt, zo zullen uw daden, in stilte verricht, onbekend, onbesproken, zonder nieuwswaarde, invloed blijven hebben en vele harten raken.7

God zegene u, mijn geliefde medearbeiders, u algemene autoriteiten, ringpresidiums, bisschappen, iedere functionaris en leerkracht in het land, ieder lid. Moge de Geest van de Heer in uw hart wonen, en bij u thuis, opdat de mensen die uw eerlijkheid, integriteit, oprechtheid, en geloof in onze Heer Jezus Christus voelen ertoe worden gebracht onze Vader in de hemel te loven.8

De gezinnen van heiligen der laatste dagen kunnen voorbeelden van harmonie en liefde zijn

Ons gezin straalt uit wat we zijn, en die uitstraling vloeit voort uit wat we thuis zeggen en hoe we daar handelen. (…) U dient bij te dragen tot een ideaal gezin door uw karakter — door uw begeerten, uw drift en uw tong in te tomen — omdat die zaken van uw thuis maken wat het is en wat het uitstraalt in de buurt. (…)

Een vader bracht een bezoek aan het huis van zijn zoon. De zoon liet hem trots de nieuwe slaapkamer zien, de nieuwe apparatuur in de keuken. Toen de vader weer naar huis ging zei hij: ‘Ja, het ziet er mooi uit, maar ik zie geen tekenen van God in je woning.’ En de zoon zei: ‘Ik ging nog eens door het huis en toen ik door de kamers liep, zag ik dat niets herinnerde aan de Verlosser of de Heiland.’

Wat ik zeg is dit: als priesterschapsdragers, als vrouwen van de kerk [hebben] we meer dan ooit de plicht om ons thuis dusdanig te besturen dat het harmonie, liefde, gemeenschapszin en loyaliteit uitstraalt naar onze buren. Laat het aan onze buren zien en horen. Bij heiligen der laatste dagen thuis mag nooit een vloek klinken, nog negatieve kritiek, boosheid, jaloezie of haat. Houd het in bedwang! Spreek het niet uit! (…)

De Heiland heeft ons het goede voorbeeld gegeven. Hij was altijd kalm, Hij was de situatie altijd meester, Hij straalde iets uit wat de mensen voelden als Hij voorbijging. (…) God geve dat wij kracht, zelfbeheersing, liefde voor onze naaste, consideratie en de beste wensen voor alle mensen uitstralen.9

God zegene u, medearbeiders. God zegene u in uw gezin. Laat uw geloof zien door uw werken in uw gezin. Mannen, wees trouw aan uw vrouw, niet alleen in daad, maar ook in gedachte; vrouwen, wees trouw aan uw man. Kinderen, luister naar je ouders; denk niet dat ze ouderwets zijn en dat jullie meer weten dan zij. Meisjes, volg die lieve moeder van je, luister naar wat ze te zeggen heeft. Jongens, luister naar je vader, die jouw geluk en jouw succes voor ogen heeft, zaken die je deel zullen zijn als je de beginselen van het evangelie naleeft. Vreemden, die dergelijke gezinnen zien, zullen zeggen: ‘Als dat het resultaat van het mormonisme is, dan is dat goed.’ U laat door uw geloof en daden in uw dagelijks leven zien wat u werkelijk bent.10

Laat de oprechte belangstellende die eerder geneigd is te geloven wat hij ziet dan wat hij hoort, ontdekken dat de ‘mormonen’ door het voorbeeld dat ze in hun gezin geven, door hun toewijding, en door hun dienst aan God, geloven en weten dat God hun Vader is.11

Als we naar ons geloof leven, zal ons goede voorbeeld de kerk versterken en een licht voor de wereld zijn

God geve dat we verder gaan (…) bezield met de Geest van de Heer, zodat iedere man en vrouw die werk in de kerk te doen heeft — en dat is iedereen — zich voorneemt om een deugdzaam en rein leven te leiden, dat ten goede komt aan de wereld en haar bewondering wegdraagt. Kortom, laten we de mensen voorzien van datgene wat eerlijk is. Laten we voor zover dat in onze macht ligt, vrede hebben met alle mensen — geen kwaad met kwaad vergelden of het kwade de overhand geven, maar het kwade met het goede overwinnen. Dan zal de kerk een licht voor de wereld zijn. Dat is haar bestemming.12

Laat zo uw licht schijnen voor de mensen, opdat zij uw goede werken zien en uw Vader, die in de hemelen is, verheerlijken. [Zie Matteüs 5:16; 3 Nephi 12:16]. Als wij de waarheid onder de aandacht van de wereld willen brengen dan is het belangrijk dat elke heilige der laatste dagen beseft dat we het vertrouwen dat onze vrienden buiten de kerk in ons hebben, niet mogen beschamen.

Daarvoor moeten we in alles eerlijk zijn. Als we aannemer zijn en overeenkomen bepaalde materialen in een gebouw te gebruiken, laten we dat dan ook doen. Als we in een contract overeen zijn gekomen om 50 meter [verwarmingsmateriaal] in het gebouw aan te brengen, laten we dan 50 meter aanbrengen. Dat zijn details, maar dat zijn wel de details waarop de mensen met wie u zaken doet u zullen beoordelen. Als we aardappelen van een bepaalde klasse naar de markt brengen, en de prijs van die klasse willen, laten die aardappelen dan ook van die klasse en kwaliteit zijn. Ik vind het triest als ik een handelaar hoor zeggen dat hij zakken met aardappelen, die van de boerderij waren gekomen, heeft opengemaakt en daar stenen en zand in heeft aangetroffen, om aan het gewicht te komen. Ik heb hem niet gevraagd naar de godsdienst van die mensen; ik heb geen namen gevraagd, maar dergelijke zaken zijn oneerbaar, geen waar lid van de kerk van Christus kan zich dergelijk bedrog veroorloven. Laat uw licht zo schijnen voor de mensen. In de huidige wereld dient er een vaandel te zijn, een volk dat zich onderscheidt in eerlijkheid en eerlijke handel.13

Als we maar de normen van het evangelie van Jezus Christus kunnen handhaven dan is de toekomst van de kerk gewaarborgd. Waarlijk, dan zullen de mensen een lamp zien die niet onder de korenmaat is verborgen, maar een licht dat op de heuvel is gesteld, en ze zullen ernaar toe worden getrokken, en ertoe worden aangezet om de waarheid te zoeken door onze handelingen en daden en door wat wij uitstralen qua deugd en integriteit in plaats van wat we zeggen.14

Laten we een voorbeeld van harmonie en vrede voor de wereld zijn. Laten we bewijzen dat wij, of we nu in Afrika, Zuid-Amerika, Nieuw-Zeeland of Australië wonen, allen één in Christus zijn. We hebben slechts één doel voor ogen: om aan de wereld te verkondigen dat het evangelie van Jezus Christus volledig is hersteld, en dat het evangelie van Jezus Christus het enige plan is waarmee de vrede in de steden en de vrede tussen naties uiteindelijk tot stand zal komen.15

Mag in ieder hart en in ieder gezin de ware geest van Christus komen, onze Verlosser, die werkelijk bestaat en wiens inspirerende leiding echt is.

Het evangelie is ons anker. We weten waar het voor staat. Als we het naleven, het voelen, en tot de wereld getuigen doordat we het naleven, zullen we bijdragen aan de groei van de kerk. Spreek er positief over, over de priesterschap, over de autoriteiten; laten we de normen van het evangelie uitstralen in ons leven.16

Ideeën voor studie en bespreking

  • Waarom is het belangrijk te bedenken dat ‘de invloed van onze woorden en daden in de wereld enorm is’? (Zie pp. 227–228.) Heeft u voorbeelden van kleine, goede daden die veel invloed hebben gehad?

  • Op welke manier beïnvloeden onze gedachten en daden wat we uitstralen?

  • Wat kunnen we in ons huwelijk en in ons gezin doen om te laten zien dat we discipelen van Christus zijn? (Zie pp. 228–230.)

  • Welke mensen hebben u door hun voorbeeld beïnvloed? Waarom hebben deze mensen zoveel invloed op u gehad?

  • Op welke manieren kan uw voorbeeld verschil uitmaken in uw gezin, op uw werkplek en in de gemeenschap? (Zie pp. 230–231.) Wat kunt u doen om thuis het licht van Christus uit te stralen?

  • Waarom is een goed voorbeeld van belang voor het zendingswerk? Welke ervaringen hebt u gehad waarin het goede voorbeeld van heiligen der laatste dagen anderen ertoe hebben gebracht om de kerk te onderzoeken?

Relevante teksten: Matteüs 5:14–16; Alma 5:14; 17:11; 3 Nephi 12:14–16; 18:16, 24

Noten

  1. Conference Report (april 1953), 138.

  2. Zie Clare Middlemiss (red., 1976). Cherished Experiences from the Writings of President David O. McKay. p. 109–110.

  3. Arch L. Madsen, geciteerd in Memories of a Prophet. Improvement Era, februari 1970, 72.

  4. Conference Report (april 1963), 129.

  5. Toespraak van president David O. McKay op 1 maart 1961 uitgesproken in de Noord-Britse Zending. Archieven van de afdeling kerk- en familiegeschiedenis. De Kerk van Jezus Christus van de Heiligen der Laatste Dagen, 3.

  6. Ancient Apostles (1918), 2–3.

  7. Conference Report (april 1953), 137.

  8. Conference Report (april 1953), 138.

  9. Conference Report (april 1963), 129–130; alinea-indeling gewijzigd.

  10. Conference Report (oktober 1967), 152.

  11. Conference Report (oktober 1922), 78.

  12. Conference Report (april 1912), 57.

  13. Conference Report (oktober 1910), 48–49; alinea-indeling gewijzigd.

  14. Conference Report (april 1968), 94.

  15. Cherished Experiences, 189.

  16. Conference Report (oktober 1967), 149.