Leringen van kerkpresidenten
Hoofdstuk 5: Joseph Smith, profeet van de herstelling


Hoofdstuk 5

Joseph Smith, profeet van de herstelling

‘Ik getuig plechtig dat de profeet Joseph Smith de gezalfde dienstknecht van de Heer in deze laatste dagen was.’

Uit het leven van Howard W. Hunter

Nancy Nowell, een van Howard W. Hunters betovergrootmoeders aan vaders kant, verhuisde in de jaren 1830 naar Lapeer in Michigan (VS). In 1842 kwam er een zendeling van De Kerk van Jezus Christus van de Heiligen der Laatste Dagen uit Nauvoo (Illinois, VS) naar Lapeer. Nancy luisterde naar zijn boodschap, bad erover en ontving een getuigenis dat wat hij onderwees waar was. Ze ging naar Nauvoo om er meer over de kerk te weten te komen. In haar dagboek beschreef ze die ervaring als volgt:

‘Ik ging heel voorzichtig naar de mormoonse predikant [Joseph Smith] luisteren en hoopte niet misleid te worden. Hij had het over de wederkomst van Christus. Ik had een getuigenis dat hij de waarheid sprak en dat Joseph Smith een waar profeet was, door God geroepen en geordend om een groot werk te verrichten, omdat hij de waarheid verkondigde zoals Jezus Christus dat gedaan heeft. Ik vroeg zelf om de doop.’1

Net als zijn betovergrootmoeder Nancy Nowell had Howard W. Hunter een vast getuigenis van Joseph Smiths profetische zending. Drie weken na zijn aanstelling als president van de kerk reisde hij naar Nauvoo (Illinois, VS) om de martelaarsdood van Joseph en Hyrum Smith, 150 jaar eerder, te gedenken. In een bijeenkomst op het terrein van de Nauvootempel zei president Hunter:

‘Door de verantwoordelijkheid die ik voel voor het werk waarmee de profeet Joseph Smith is begonnen, ben ik vastbesloten om in de tijd die mij vergund is alles te doen wat ik kan. Het staat vast dat Joseph in zijn tijd getrouw en oprecht was! […] Ik getuig plechtig dat de profeet Joseph Smith de gezalfde dienstknecht van de Heer in deze laatste dagen was. Samen met hem getuig ik van de goddelijke aard en waarachtigheid van Jezus Christus.’2

Diezelfde dag getuigde president Hunter in een bijeenkomst nabij de gevangenis van Carthage: ‘Joseph Smith, die zijn leven hier heeft gegeven, was het werktuig dat de Heer gebruikte om de volheid van zijn evangelie en zijn priesterschapsgezag te herstellen.’3

Afbeelding
Joseph Smith

‘Joseph Smith was niet alleen een groot man, maar ook een geïnspireerd dienstknecht van de Heer, een profeet van God.’

Leringen van Howard W. Hunter

1

God de Vader en Jezus Christus zijn aan Joseph Smith verschenen om de herstelling in gang te zetten.

Het evangelie [is] vele malen door middel van profeten aan de mensheid gegeven, en telkens is het door ongehoorzaamheid verloren [gegaan]. In het jaar 1820 werd de stilte verbroken en is de Heer opnieuw aan een profeet verschenen. Die profeet, Joseph Smith, kon uit eigen ervaring getuigen dat God leeft, dat Jezus de Christus is, de Zoon van God, een herrezen Persoon, en dat Hij en zijn Vader afzonderlijke Personen zijn. Hij getuigde niet van wat hij geloofde of van wat hij of anderen dachten of veronderstelden, maar van wat hij wist. Hij kreeg die kennis doordat God de Vader en de Zoon persoonlijk aan hem zijn verschenen en met hem hebben gesproken.4

God […] openbaarde Zich als Persoon [aan Joseph Smith]. Bovendien bewezen de Vader en de Zoon de onmiskenbare waarheid dat ze afzonderlijke Personen zijn. De verwantschap van de Vader en de Zoon werd nog eens bevestigd in de goddelijke introductie aan de jonge profeet: ‘Dit is mijn geliefde Zoon. Hoor Hem!’ [Geschiedenis van Joseph Smith 1:17.]5

Toen men hoorde dat de jonge Joseph Smith beweerde dat God aan hem verschenen was, bespotte men hem en keerde men hem de rug toe, net zoals de wijze en verstandige mannen in het christelijke tijdperk in Athene één enkele man die in hun midden predikte de rug toekeerden. Maar het is een feit dat Paulus op dat ogenblik de enige man in die grote, geleerde stad was die wist dat een mens die door de poort des doods gaat, blijft leven. Hij was de enige in Athene die het verschil tussen de formaliteit van afgoderij en de oprechte aanbidding van de enige ware en levende God duidelijk kon afbakenen [zie Handelingen 17:19–20, 22–23].6

Degenen die de Heiland verwierpen toen Hij naar de aarde kwam en verklaarde dat Hij de Zoon van God was, zeiden: ‘Is Dit niet de Zoon van de timmerman?’ (Mattheüs 13:55.) Toen Joseph verkondigde dat hij een visioen van de Vader en de Zoon gezien had, vroegen de buren, predikanten en de inwoners van de stad: ‘Is dit niet de zoon van de boer?’ Christus werd vervolgd en gedood, maar de tijd heeft Hem in het gelijk gesteld. Zo is het zowel de Zoon van de timmerman als de zoon van de boer vergaan.7

Joseph Smith was niet alleen een groot man, maar ook een geïnspireerd dienstknecht van de Heer, een profeet van God. Zijn grootheid kwam in één opzicht tot uiting: hij had de Vader en de Zoon wel degelijk gezien en hij gaf gehoor aan die goddelijke openbaring. […]

Ik getuig […] dat de Vader en de Zoon aan de profeet Joseph Smith verschenen zijn om het werk van de laatste dagen in onze tijd in gang te zetten.

Ik getuig dat de jonge profeet, die op zoveel verschillende manieren het voornaamste wonder […] van deze kerk is, het levend bewijs is dat zwakke en eenvoudige dingen in Gods handen en onder het toeziend oog van de Heiland van de wereld tevoorschijn dienen te komen en de machtige en sterke dingen omver dienen te werpen.8

2

Jezus Christus heeft zijn kerk door middel van de profeet Joseph Smith opnieuw gevestigd.

Op 6 april 1830 […] kwam een groep mannen en vrouwen in de woning van de heer Peter Whitmer [sr.] samen en gaf gehoor aan Gods gebod om De Kerk van Jezus Christus van de Heiligen der Laatste Dagen te vestigen. […] Geen van hen had grote kennis of bekleedde een hoge positie. Het waren eerzame mensen en fatsoenlijke burgers, maar ze waren buiten hun dorp vrijwel onbekend. […]

Die nederige, gewone mensen kwamen bijeen omdat één van hen, Joseph Smith jr., een jongen nog, iets heel opmerkelijks beweerde. Hij vertelde hun en alle anderen die wilden luisteren dat hij meermaals diepgaande hemelse communicatie ontvangen had, waaronder een visioen van God de Vader en zijn geliefde Zoon, Jezus Christus. Naar aanleiding van die openbaringen had Joseph Smith het Boek van Mormon, een kroniek van Christus’ handelingen met de inwoners van het oude Amerika, gepubliceerd. Bovendien had de Heer deze jonge man, op dat ogenblik slechts 24 jaar oud, opgedragen om de kerk die in nieuwtestamentische tijden bestaan had, opnieuw te vestigen, en dat deze herstelde, zuivere kerk de naam van haar hoeksteen en eeuwige Hoofd, namelijk de Heer Jezus Christus zelf, moest dragen.

En zo begon het uiterst belangrijke eerste bedrijf van het grote kerktoneelstuk, dat uiteindelijk niet alleen die generatie maar de hele mensheid zou beïnvloeden, in alle bescheidenheid. […] Het was inderdaad een bescheiden begin, maar de bewering dat God gesproken had, dat de kerk van Christus opnieuw gevestigd was en dat haar leerstellingen door goddelijke openbaring bevestigd waren, was de opmerkelijkste verklaring aan de wereld sinds de Heiland zelf de paden van Judea en de heuvels van Galilea had bewandeld.9

Als onderdeel van die goddelijke openbaring ontving Joseph Smith instructie om de ware en levende kerk in deze tijd opnieuw te vestigen, te herstellen zoals ze in de dagen van de sterfelijke bediening van de Heiland bestaan had. De profeet Joseph Smith heeft gezegd dat de Kerk van Jezus Christus ‘opgericht [is] overeenkomstig de geboden en openbaringen die Hij ons in de laatste dagen heeft gegeven en overeenkomstig de orde van de kerk die in het Nieuwe Testament staat opgetekend.’ [Leringen van kerkpresidenten: Joseph Smith (2007), 149.] […]

Diegenen die zich op 6 april 1830 door de doop bij de kerk aansloten, geloofden in een persoonlijke God; ze geloofden dat zijn bestaan en het bestaan van zijn Zoon, Jezus Christus, het eeuwige fundament vormen waarop deze kerk gebouwd is.10

Door middel van [Joseph Smith] en door daaropvolgende gebeurtenissen werden het priesterschap en het evangelie in hun volheid op aarde hersteld om nooit meer weggenomen te worden [zie LV 65:2]. De kerk van Christus, het koninkrijk van God op aarde, was opnieuw gevestigd en volgens de Schrift voorbestemd om voort te rollen en de hele aarde te vullen [zie Daniël 2:35].11

Afbeelding
Joseph Smith en schrijver

De profeet Joseph Smith ‘liet zich door openbaring leiden’.

3

Joseph Smith was een profeet, ziener en openbaarder.

De geboorte van de profeet Joseph vervulde een profetie die Jozef, die als slaaf naar Egypte werd verkocht, eeuwen voordien gedaan had:

‘Een ziener zal de Heer, mijn God, doen opstaan, die een uitgelezen ziener voor de vrucht van mijn lendenen zal zijn. […] en zijn naam zal naar de mijne worden genoemd; en die zal naar de naam van zijn vader zijn’ (2 Nephi 3:6, 15).

Joseph Smith jr. werd naar Jozef vanouds genoemd, die als slaaf naar Egypte werd verkocht, en ook naar zijn vader, Joseph Smith sr., waardoor de profetie vervuld werd. Hij staat als de profeet Joseph Smith bekend en wordt ‘Joseph de ziener’ genoemd. Er wordt vaak naar hem als ‘profeet, ziener en openbaarder’ verwezen.

De termen ‘profeet’, ‘ziener’ en ‘openbaarder’ worden vaak door elkaar gebruikt en veel mensen denken dat ze hetzelfde betekenen. Ze zijn echter niet aan elkaar gelijk, en deze drie termen hebben een aparte betekenis.

Ouderling John A. Widtsoe definieert een profeet als leraar: iemand die waarheid uiteenzet. Hij verkondigt de waarheid, door de Heer aan de mens geopenbaard. En onder inspiratie legt hij alles aan de mens uit. Het woord ‘profeet’ wordt vaak gebruikt voor iemand die openbaringen en aanwijzingen van de Heer ontvangt. Velen denken dat een profeet in feite een toekomstvoorspeller is, maar dat is slechts één van zijn vele taken. Hij is woordvoerder van de Heer.

Een ziener is iemand die ziet. Dat betekent niet dat hij met zijn natuurlijke ogen ziet, maar met geestelijke ogen. Het zienerschap is een bovennatuurlijke gave. Joseph was als Mozes, de ziener vanouds. Mozes zag God van aangezicht tot aangezicht en legt als volgt uit hoe hij Hem zag:

‘Maar nu hebben mijn eigen ogen God gezien; echter niet mijn natuurlijke, maar mijn geestelijke ogen, want mijn natuurlijke ogen hadden Hem niet kunnen zien; want ik zou verdord en gestorven zijn in zijn tegenwoordigheid; maar zijn heerlijkheid rustte op mij; en ik zag zijn gelaat, want ik was van gedaante veranderd voor zijn aangezicht’ (Mozes 1:11).

We moeten niet veronderstellen dat geestelijk zien niet letterlijk zien inhoudt. Zulk zicht is niet verzonnen of denkbeeldig. Men ziet het onderwerp werkelijk, maar niet met natuurlijke ogen. Ieder van ons heeft geestelijke ogen die onze natuurlijke ogen aanvullen. We zijn eerst geestelijk geschapen en daarna is ons lichaam als omhulsel voor onze geest geschapen. Er is ons geleerd dat we in onze eerste staat door aanschouwing wandelden. Dat was dankzij het zicht van onze geestelijke ogen, want we hadden nog geen lichaam met natuurlijke ogen. Iedereen heeft geestelijk zicht, maar we kunnen dat zicht uitsluitend gebruiken als we door de Geest van de Heer bezield zijn. […]

Bepaalde mensen die met dat doel naar de aarde gezonden zijn, kunnen door de macht van de Heilige Geest de dingen Gods aanschouwen. Een ziener ziet en weet dingen die voorbij zijn, en ook dingen die zullen komen, en door zieners zullen alle dingen worden geopenbaard (zie Mosiah 8:15–17). Kortom, hij is iemand die ziet, die met open geestelijke ogen in het licht van de Heer wandelt en door de macht van de Heilige Geest bezield is. Mozes, Samuël, Jesaja, Ezechiël en vele anderen waren zieners omdat ze het voorrecht hadden om de goddelijke heerlijkheid en macht meer van nabij te zien dan andere stervelingen.

Een openbaring maakt iets onbekends of iets wat men wist, maar vergeten is, bekend. Een openbaring gaat altijd over waarheid en wordt altijd met goddelijke toestemming gegeven. Openbaring wordt op verschillende manieren ontvangen. Maar de openbaarder wordt altijd geacht zo te hebben geleefd en zich zo te hebben gedragen dat hij is afgestemd op, of in harmonie is met, de goddelijke geest van openbaring, de geest van waarheid. Aldus is hij in staat om goddelijke boodschappen te ontvangen.

We kunnen concluderen dat een profeet goddelijke waarheid onderwijst, dat hij in elke zin van het woord een ziener is. [Joseph Smiths] zintuig van geestelijk zicht werd door de Heilige Geest tot een opmerkelijk niveau gestimuleerd en spiritueel gemaakt. Door die gave zag hij de Vader en de Zoon toen hij in het bos ging bidden. Een studie van zijn verdere leven en werken toont aan dat hij niet op eigen kracht probeerde verder te gaan. Hij was van de Heer afhankelijk en ontving daarom zijn hulp en instructie. Hij liet zich door openbaring leiden.12

4

Ere de man tot wie sprak weer Jehovah.

Wanneer we ‘Ere de man’ (Lofzangen, 2000, nr. 27) over Joseph Smith zingen, gedenken we zoveel van zijn prijzenswaardige kwaliteiten.

Wij brengen hem hulde voor zijn vermogen om niet alleen met Jehova te communiceren, maar ook met andere hemelse personen. Velen bezochten die ‘uitverkoren ziener’ (2 Nephi 3:6–7) opgewekt in de laatste dagen, verleenden hem sleutels en gaven hem onderricht. Toen vader Smith de jonge Joseph in 1834 zegende, zei hij dat Jozef in het oude Egypte de ziener in de laatste dagen gezien had. Jozef vanouds weende toen hij besefte dat het werk van de profeet Joseph het talrijke nageslacht van Jozef tot zegen zou zijn.

We brengen Joseph Smith ook hulde voor zijn toewijding en vermogen om honderden bladzijden geopenbaarde Schriftuur te ontvangen en te vertalen. Hij was het openbaringskanaal. Er is uitgerekend dat er door hem meer bladzijden Schriftuur tot ons gekomen zijn dan door enig ander mens in de geschiedenis.

We brengen Joseph Smith niet alleen hulde omdat hij een en ander doorstond, maar omdat hij het ‘goed’ doorstond (LV 121:8). Toen hij nog een jongen was, moest hij een pijnlijke operatie aan zijn been doorstaan. Als hij dat niet had gedaan, zou hij later de zware tocht van het Zionskamp van Ohio naar Missouri niet hebben kunnen ondernemen. Op die tocht ‘liep [Joseph] het grootste deel en kreeg ook blaren op zijn bebloede, pijnlijke voeten.’ [Leringen van kerkpresidenten: Joseph Smith, 310.] We brengen hem en Emma ook hulde omdat ze het vroegtijdig verlies van zes van hun biologische en geadopteerde kinderen doorstonden. Ouders die een kind verloren hebben, voelen met hen mee.

We brengen Joseph hulde omdat hij het vermogen had om vervolging te doorstaan, waaronder de langdurige en zware ontberingen in de gevangenis te Liberty. De situatie zag er voor velen toen hopeloos uit. Maar de Heer der hemelen stelde de opgesloten Joseph gerust met de woorden: ‘De einden der aarde zullen navraag doen naar uw naam’ (LV 122:1). We leven in een tijd waarin steeds meer mensen navraag naar Joseph Smith en het herstelde evangelie doen.

Joseph heeft al lang zijn wens vervuld dat hij gelijk zou zijn aan de ouden. [Zie Leringen van kerkpresidenten: Joseph Smith, 249.] We kunnen nu zingen dat Joseph ‘gekroond [is] naast al d’oude profeten’. (Lofzangen, 2000, nr. 24.)

We brengen hulde aan Joseph omdat hij meermaals bitter verraad en teleurstelling doorstond. Zo ging hij ‘als een lam ter slachting’, ‘zo kalm als een zomermorgen’ en ‘vrij […] van overtreding […] jegens alle mensen’ naar Carthage (LV 135:4). Hij was niet verbitterd toen hij naar Carthage ging. Hij klaagde niet toen hij naar Carthage ging. Wat een prachtig vermogen om alles goed te doorstaan!

Joseph wist welke kant hij opkeek. Hij keek op naar de Heiland, Jezus Christus, naar wie hij luisterde sinds onze hemelse Vader de jonge Joseph opdroeg: ‘Dit is mijn geliefde Zoon. Hoor Hem!’ [Geschiedenis van Joseph Smith 1:17.]13

5

Het leven en de zending van de profeet Joseph Smith wijzen ons de weg naar het pad dat naar het eeuwige leven leidt.

Ik ben dankbaar voor die man, voor zijn leringen, voor zijn openbaringen, voor zijn nalatenschap, want het evangelie werd door middel van hem op aarde hersteld. Er is volgens mij geen mooier verhaal dan het eenvoudige, innemende verhaal van de knaap die naar het bos dicht bij zijn huis ging, in gebed neerknielde en hemels bezoek ontving.

Nu bestuderen we zijn leven en werken. Velen hebben ze onderzocht om het mysterie achter het geschreven woord te vinden, maar er is geen mysterie. […] Er was eenvoudig geloof, het geloof van een jongen die instructie in de dingen Gods zou krijgen. En met het verstrijken van de tijd werd deze ongeschoolde jonge man zonder wetenschappelijke prestaties door de Heer opgeleid voor wat zou komen.

We hebben intelligentie en een verstand ontvangen. We hoeven die alleen maar te oefenen en ontwikkelen zoals de Heer Joseph opdroeg, en een eenvoudig geloof te hebben zoals hij, en bereid zijn om eenvoudige instructies te volgen. Als we dat doen en het pad volgen dat [de Heer] wil dat we volgen, en de lessen leren die Hij wil dat we leren, ontdekken we dat ons leven van alles wat strijdig is met de dingen Gods gezuiverd wordt. En dat gebeurde ook met Joseph. Hij kwam dichter tot de volmaking omdat hij zijn ziel en verstand gereinigd had, dicht bij de Heer leefde, met Hem kon praten en Hem de woorden kon horen spreken die hij in zijn openbaringen voor ons achtergelaten heeft. Hij kon met zijn geestelijke ogen in het verleden en in de toekomst zien, en het is bewezen dat wat hij gezien heeft waar is. […]

Ik ben dankbaar voor mijn lidmaatschap van de kerk; en mijn getuigenis van haar goddelijke oorsprong is gebaseerd op het eenvoudige verhaal van de jongen die in het bos neerknielde en hemelse Personen zag — niet één God, maar twee aparte, afzonderlijke Personen, de Vader en de Zoon, die de Personages van de Godheid andermaal op aarde openbaarden. Mijn geloof en getuigenis zijn gebaseerd op dat eenvoudige verhaal, want als het niet waar is, dan stort het mormonisme ineen. Als het waar is — en daarvan wil ik getuigen — dan is het een van de grootste gebeurtenissen in de geschiedenis.

Het is mijn gebed [dat] we bij het gedenken van deze grote profeet en zijn leven in ons hart dankbaar zijn voor de dingen die we dankzij zijn zienerschap en zijn openbaringen hebben. Hij was een uitverkoren ziener, door de Heer opgewekt om ons in deze laatste dagen te leiden, zodat we ons weer tot het pad wenden dat ons naar de verhoging en het eeuwige leven brengt.14

Suggesties voor studie en onderwijs

Vragen

  • Denk na over de leringen van president Hunter aangaande het eerste visioen van Joseph Smith (zie onderdeel 1). Hoe heeft uw getuigenis van het eerste visioen u beïnvloed? Waarom is het voor heiligen der laatste dagen belangrijk om een getuigenis te hebben dat Joseph Smith een profeet van God was?

  • Wat valt u op als u president Hunters leringen over de organisatie van de kerk bestudeert? (Zie onderdeel 2.) Welke zegeningen heeft de herstelde kerk van Jezus Christus u en uw familieleden gebracht?

  • Waarom is het nuttig om de betekenis van de titels profeet, ziener en openbaarder te begrijpen? (Zie onderdeel 3.) Hoe zijn profeten, zieners en openbaarders u tot zegen geweest?

  • In onderdeel 4 bespreekt president Hunter enkele redenen waarom we Joseph Smith hulde brengen. Hoe vergroten deze leringen uw waardering van de profeet Joseph? Wat kunt u van het voorbeeld van Joseph Smith leren?

  • Neem de leringen van president Hunter over Joseph Smiths geloof, geestelijke opleiding en gehoorzaamheid door (zie onderdeel 5). Hoe zijn die leringen op ons van toepassing? Hoe kunnen we onze dankbaarheid tonen voor de zegeningen die we dankzij de profeet Joseph Smith ontvangen hebben?

Relevante Schriftteksten

Bijbelvertaling van Joseph Smith, Genesis 50:25–33; Daniël 2:44; Efeze 2:19–22; 4:11–14; LV 1:17–32; 5:9–10; 122:1–2; 135; Geschiedenis van Joseph Smith

Studietip

‘Een goed begrip van het evangelie brengt vreugdevolle gevoelens teweeg. Die zullen u ertoe aanzetten om uw kennis in praktijk te brengen. Probeer in overeenstemming met uw kennis te leven. Dan zullen uw geloof, kennis en getuigenis groter worden.’ (Predik mijn evangelie [2004], 19.)

Noten

  1. In Eleanor Knowles, Howard W. Hunter (1994), 7; zie ook p. 6.

  2. ‘The Temple of Nauvoo’, Ensign, september 1994, 63–64.

  3. ‘Come to the God of All Truth’, Ensign, september 1994, 73.

  4. In Conference Report, oktober 1963, 100–101.

  5. ‘The Sixth Day of April, 1830’, Ensign, mei 1991, 64.

  6. ‘The Sixth Day of April, 1830’, 63.

  7. The Teachings of Howard W. Hunter, ed. Clyde J. Williams (1997), 228.

  8. ‘The Sixth Day of April, 1830’, 64–65.

  9. ‘The Sixth Day of April, 1830’, 63.

  10. ‘The Sixth Day of April, 1830’, 64.

  11. In Conference Report, oktober 1963, 101.

  12. ‘Joseph Smith the Seer’, in The Annual Joseph Smith Memorial Sermons, 2 delen (1966), 2:193–194.

  13. ‘The Temple of Nauvoo’, 63–64.

  14. ‘Joseph Smith the Seer’, 2:197–198.