Leringen van kerkpresidenten
Hoofdstuk 22: In het evangelie onderwijzen


Hoofdstuk 22

In het evangelie onderwijzen

‘Het doel van onderwijs [is dat] we een werktuig in de handen van de Heer kunnen zijn om iemands hart te veranderen.’

Uit het leven van Howard W. Hunter

In de algemene conferentie van april 1972 was ouderling Howard W. Hunter, toen lid van het Quorum der Twaalf Apostelen, een van de laatste sprekers van een bijeenkomst. Hij had een toespraak voorbereid, maar er was te weinig tijd overgebleven om die te houden. ‘Gezien de tijd’, zei ouderling Hunter, ‘stop ik de toespraak die ik voorbereid heb in mijn binnenzak. Maar ik wil graag een voorval aanhalen dat op mij als jongen veel indruk heeft gemaakt. Ik moest eraan denken toen vermeld werd dat er vandaag veel toegewijde mensen in ons midden zijn die onze jeugd onderwijzen.

‘Het was op een zomerdag vroeg in de ochtend. Ik stond bij het raam. Door de gordijnen kon ik twee kleine wezens op het gras zien zitten. Een grote vogel en een kleine vogel, die klaarblijkelijk net uit het nest was gekomen. Ik zag de grote vogel op het gras stampen en zijn kop buigen. Hij trok een vette worm uit het gras. De kleine vogel opende de bek wijd, maar de grote vogel slikte de worm door.

‘Toen zag ik de grote vogel naar een boom vliegen. Hij pikte een tijdje op de boomstam en kwam met een groot insect in de bek naar beneden. De kleine vogel opende de bek wijd, maar de grote vogel slikte het insect door. Er werd uit protest gekwetterd.

‘De grote vogel vloog weg, en ik kon hem niet meer zien. Maar ik bleef naar de kleine vogel kijken. Na een tijdje stampte de kleine vogel op het gras, boog zijn kop en trok een vette worm uit het gras.

‘Moge God de goede mensen zegenen die onze kinderen en jongeren onderwijzen.’

De korte boodschap van ouderling Hunter werd later onder de titel ‘A Teacher’ [Een leerkracht] gepubliceerd.1

Howard W. Hunter benadrukte regelmatig het belang van goed onderwijs in de kerk. Hij bracht beginselen waarmee leerkrachten hun leerlingen beter tot zegen konden zijn, zoals het belang van onderwijzen door het goede voorbeeld te geven, dat hij aan de hand van het verhaal over de vogels illustreerde. Hij sprak vaak tot leerkrachten van kinderen en jongeren en maakte hun duidelijk dat ze een belangrijke verantwoordelijkheid voor de opkomende generatie hadden. Bij zo’n gelegenheid zei hij het volgende:

‘Ik zie een aantal uitverkoren geesten van deze wereld voor me. […] Ik probeer me ieder [van u, leerkrachten,] aan het werk in uw specifieke opdracht voor te stellen. Ik vraag me af welke vruchten uw werk zal voortbrengen. Zullen sommige vruchten verdorren omdat u de grond die u toevertrouwd is niet bewerkt hebt? Of zult u alle grond bewerken zodat die het maximum aantal vruchten voortbrengt?

‘In uw wijk en ring […] wonen veel kinderen van onze Vader. Net als u zijn zij in zijn ogen uitverkoren; maar in tegenstelling tot u, zijn velen van hen onervaren en nieuw in het evangelie. U hebt een grote verantwoordelijkheid voor hen. Ze zijn volgzaam, makkelijk te vormen, kneden en leiden als u hun vertrouwen en hart kunt winnen. U bent hun “herder”. U moet hen naar “grazige weiden” leiden. […]

‘Wat een uitdaging, wat een vreugdevolle opdracht, wat een heilige verantwoordelijkheid hebt u! […] Nu u uw werk hervat om de lammeren te hoeden, zoals de Heer u opdraagt, dient u erg attent, zorgzaam, aardig, teder, rein van hart en nederig te zijn, veel te bidden en u de onzelfzuchtige liefde van de Heer eigen te maken.’2

Afbeelding
gezin leert samen

Door kinderen in de kerk te onderwijzen, steunen we de ouders in hun onderwijs thuis.

Leringen van Howard W. Hunter

1

Anderen helpen om vertrouwen in de Schriften te ontwikkelen.

Ik moedig u ten zeerste aan om de Schriften in uw onderwijs te gebruiken en al het mogelijke te doen om de cursisten ermee vertrouwd te maken. Ik wil dat onze jonge mensen vertrouwen hebben in de Schriften, en ik zou graag willen dat u die zinsnede op twee manieren interpreteert.

Ten eerste willen we dat de cursisten vertrouwen op de kracht en waarheden van de Schriften, erop vertrouwen dat hun hemelse Vader werkelijk tot hen spreekt door middel van de Schriften en erop vertrouwen dat ze zich tot de Schriften kunnen wenden om antwoorden te vinden op hun problemen en hun gebeden. Dat is een vorm van vertrouwen waarvan ik hoop dat u die uw cursisten leert, en u kunt dat doen door ze elke dag en elk uur te tonen dat u op die manier op de Schriften vertrouwt. Toon ze dat u zelf zeker weet dat de Schriften de oplossing van vele — bijna alle — problemen van het leven bevatten. Als u dus lesgeeft, geef dan uit de Schriften les.

‘Een andere interpretatie van de zinsnede ‘vertrouwen in de Schriften’ [is] dat u de cursisten de standaardwerken zo grondig leert, dat zij ze met vertrouwen door kunnen nemen en de essentiële Schriftteksten, redes en teksten leren. We hopen dat geen van de cursisten uw les gefrustreerd, verward of beschaamd verlaat, omdat het hem of haar aan het nodige inzicht ontbreekt, doordat hij of zij de Schriften niet goed genoeg kent om de juiste teksten te vinden. Geef die jonge mensen genoeg ervaring met de Bijbel, het Boek van Mormon, de Leer en Verbonden en de Parel van grote waarde, zodat ze beide soorten vertrouwen hebben die ik net besproken heb.

Ik heb vaak gedacht dat onze jongeren in de kerk heel erg op jongeren buiten de kerk zouden lijken als ze de standaardwerken niet beheersten. U herinnert zich allemaal de verzen die de profeet Joseph in de gevangenis van Liberty schreef. Hij schreef onder andere: ‘Want er zijn er nog velen op aarde onder alle sekten, genootschappen en gezindten, die worden verblind door de sluwe listigheid der mensen, waarmee dezen op de loer liggen om te misleiden en die alleen van de waarheid worden afgehouden omdat zij niet weten waar die te vinden is’ (LV 123:12; cursivering toegevoegd).

Als [leerkracht] in de kerk hebben we de grote verantwoordelijkheid om ervoor te zorgen dat onze eigen leden, onze eigen jongeren niet in die categorie vallen van mensen die verblind worden: goede, waardige jongemannen en -vrouwen die van de waarheid afgehouden worden omdat ze niet weten waar die te vinden is en omdat ze geen vertrouwen hebben [bij het gebruik van] hun standaardwerken.3

2

Met de Geest onderwijzen.

Bereid u dusdanig voor en leef zodanig dat de Geest u in uw onderwijs vergezelt. Er is zoveel in onze wereld dat ons gevoel voor de Geest afstompt en zoveel dat ons ervan weerhoudt de Geest bij ons te hebben. We moeten al het mogelijke doen voor deze jonge mensen die aan alle kanten worden aangevallen door wereldse zaken. We moeten al het mogelijke doen om hun de fijne, geruststellende tegenwoordigheid van de Geest van de Heer te laten voelen. […]

De Heer maakt dat met de volgende woorden duidelijk: ‘En de Geest zal u gegeven worden door het gelovige gebed; en indien gij de Geest niet ontvangt, zult gij niet onderwijzen’ (LV 42:14).

Volgens mij betekent dit vers niet alleen dat we niet zonder de Geest behoren les te geven, maar ook dat we niet zonder de Geest kunnen lesgeven. De overdracht van spirituele zaken vindt gewoonweg niet plaats zonder de leerzame en bevestigende influisteringen van de Geest des Heren. Joseph Smith lijkt het daarmee eens te zijn: ‘Ieder dient het evangelie te prediken door de kracht en invloed van de Heilige Geest; en niemand kan zonder de Heilige Geest het evangelie verkondigen.’ [Leringen van kerkpresidenten: Joseph Smith (2007), 359.]

[…] Het vervult mij met zorg als men stelt dat iemand met sterke emoties of stromende tranen bewogen is door de Geest. Uiteraard kan de Geest van de Heer sterke emoties teweegbrengen, met de nodige tranen, maar we mogen die uiterlijke manifestatie niet met de invloed van de Geest verwarren.

Ik heb door de jaren heen zeer veel van mijn broeders gadegeslagen en wij hebben samen enkele uitzonderlijke en onuitsprekelijke geestelijke ervaringen gehad. Die ervaringen waren allemaal verschillend, elk op een unieke manier bijzonder, en dergelijke heilige momenten gaan soms wel en soms niet met tranen gepaard. Heel vaak is dat wel het geval, maar soms gaan ze met een volledige stilte gepaard. Soms gaan ze met vreugde gepaard. Ze gaan echter altijd met een grote manifestatie van de waarheid, met een openbaring aan het hart gepaard.

Onderricht uw leerlingen krachtig in het evangelie; op die manier geeft u hun een geestelijke ervaring. Laat het vanzelf komen, en misschien gaat het dan met tranen gepaard, maar misschien ook niet. Als u de waarheid zuiver met een eerlijke overtuiging verkondigt, zullen die leerlingen de geest voelen van de waarheid die hun onderwezen wordt, en ze zullen weten dat inspiratie en openbaring tot hun hart doorgedrongen zijn. Op die manier versterken we geloof. Op die manier versterken we een getuigenis — met de macht van het woord van God dat zuiver en met overtuiging onderwezen wordt.

Luister naar de waarheid, geef gehoor aan de leer en laat de invloed van de Geest in al zijn verschillende vormen komen. Wijk niet af van de beginselen; onderwijs vanuit een rein hart. Dan zal de Geest uw verstand en hart, maar ook het verstand en hart van uw leerlingen raken.4

3

De leerlingen zelf tot God de Vader en Jezus Christus laten komen.

U beseft ongetwijfeld dat het potentiële gevaar bestaat dat […] uw leerlingen u gaan aanhangen in plaats van het evangelie. […] Daarom moet u uw leerlingen ook zelf de Schriften laten onderzoeken en ze niet alleen uw interpretatie en presentatie ervan geven. Daarom moet u uw leerlingen zelf de Geest van de Heer laten voelen en ze niet alleen deelgenoot van uw eigen ervaringen maken. Daarom moet u uw leerlingen uiteindelijk zelf tot Christus laten komen, niet alleen tot iemand die zijn leerstellingen uiteenzet, hoe kundig ook. U zult er niet altijd voor deze leerlingen zijn. […]

Wij hebben de belangrijke opdracht om deze leerlingen een fundament te geven dat ze in hun leven kunnen meenemen, en hen de weg wijzen naar Hem die hen liefheeft en hen op onnavolgbare wijze kan leiden. Gelieve ervoor te zorgen dat de leerlingen de Schriften, de Heer en de leringen van de herstelde kerk aanhangen. Wijs hen de weg naar God de Vader en zijn eniggeboren Zoon, Jezus Christus, en naar de leiders van de ware kerk. […] Schenk hun de dingen waarmee ze standvastig kunnen blijven als ze er alleen voor staan. Door dat te doen, zult u de kerk nog generaties lang tot zegen zijn.5

Afbeelding
jeugdwerkklas

‘Doe uw best om aan [de leerlingen] persoonlijk te denken, om hun iets persoonlijks en bijzonders in uw zorg als leerkracht te laten voelen.’

4

Het individu proberen te bereiken.

Ik ben er altijd al van onder de indruk geweest dat de Heer heel persoonlijk met ons omgaat. We doen in de kerk veel dingen in groepsverband, en we hebben organisaties van een bepaalde grootte nodig om de kerk goed te besturen, maar veel belangrijke dingen — de allerbelangrijkste dingen — doen we op persoonlijk gebied. We zegenen één baby tegelijk, zelfs als het een tweeling of drieling is. We dopen en bevestigen één kind tegelijk. We nemen individueel aan het avondmaal deel, ontvangen het priesterschap en de verordeningen van de tempel, en doen dat telkens als één persoon die een band met onze Vader in de hemel ontwikkelt. Anderen omringen ons misschien in die situaties, net zoals er andere mensen in uw klas zijn, maar de hemel concentreert zich op ieder individu, op iedere persoon.

Toen Christus aan de Nephieten verscheen, zei Hij:

‘Staat op en nadert tot Mij om uw hand in mijn zijde te steken, en ook om de tekens van de nagels in mijn handen en in mijn voeten te voelen. […]

‘En het geschiedde dat de menigte toetrad en de handen in zijn zijde stak en de tekens van de nagels in zijn handen en in zijn voeten voelde; en dat deden zij en traden één voor één toe totdat allen waren toegetreden en met hun ogen hadden gezien en met hun handen hadden gevoeld, en met zekerheid wisten en getuigden’ (3 Nephi 11:14–15; cursivering toegevoegd).

Dat nam heel wat tijd in beslag, maar het was belangrijk dat iedereen die ervaring kreeg, dat elk paar ogen en elk paar handen die persoonlijke bevestiging ontving. Later ging Christus op dezelfde manier met de kinderen van de Nephieten om. ‘Hij nam hun kleine kinderen een voor een en zegende hen en bad tot de Vader voor hen’ (3 Nephi 17:21; cursivering toegevoegd).

Het zal moeilijk zijn om sommige leerlingen de persoonlijke aandacht te geven die zij willen en nodig hebben, maar doe uw best om aan hen persoonlijk te denken, om hun iets persoonlijks en bijzonders in uw zorg als leerkracht te laten voelen. Bid om te weten te komen welke hulp uw leerlingen nodig hebben, en luister naar de ingevingen die u krijgt. […] Vergeet niet dat het beste onderwijs onder vier ogen en vaak buiten het klaslokaal plaatsvindt. […]

Terwijl u iedere leerling persoonlijk probeert te onderwijzen, zult u ongetwijfeld ontdekken dat sommigen het minder goed doen dan anderen en dat sommigen zelfs niet eens naar de les komen. Schenk bijzondere aandacht aan die leerlingen; ga de tweede mijl, nodig ze uit en breng de verloren schapen terug naar de kudde. ‘Bedenkt dat de waarde van zielen groot is in de ogen van God’ (LV 18:10). Onze Heiland heeft een onvoorstelbare losprijs voor ieder van ons betaald, en het is onze plicht ons uiterste best te doen om Hem in zijn werk bij te staan. Het is onze plicht iedere jongeman of -vrouw voor wie we verantwoordelijk zijn de gave van de verzoening aan te bieden. Dat betekent in uw geval dat u ervoor zorgt dat ze naar de les blijven komen.

Schenk extra aandacht aan leerlingen die het moeilijk hebben en ga zo nodig op pad om de verloren schapen te zoeken. Een kaartje, belletje of waar mogelijk een persoonlijk bezoekje bij hen thuis zal in veel gevallen een geweldig resultaat opleveren. Door een jongere die begint af te dwalen persoonlijke aandacht te schenken, spaart u vele uren — zelfs vele jaren — uit die men later nodig heeft om die persoon terug naar de kerk te brengen. Doe uw uiterste best om op deze leeftijd de sterken te versterken en de afgedwaalden opnieuw houvast te geven.6

5

Door ons voorbeeld onderwijzen.

Wij moeten [als leerkracht] het goede voorbeeld geven, we moeten zelf ijverig en waakzaam zijn, de sabbatdag heiligen en de leiders van de wijk, ring en kerk respecteren. We mogen geen ongepaste woorden in de mond nemen waardoor kinderen het recht of voorrecht menen te hebben om iets verkeerds te doen. Want als wij iets verkeerds zeggen of doen, is het kinderen veroorloofd om ons voorbeeld te volgen.

Een voorbeeld is veel krachtiger dan een voorschrift. Als we mensen willen overtuigen om het goede te doen, moeten we zelf het goede doen. Het klopt dat iemand die goede voorschriften toepast omdat ze goed zijn en zich niet door het slechte gedrag van anderen laat beïnvloeden, overvloediger beloond zal worden dan iemand die niet doet wat hij zegt. […] Kinderen hebben de neiging om mensen die ze vertrouwen na te doen. Hoe groter hun vertrouwen, hoe meer ze ten goede of kwade beïnvloed worden. Iedere goede heilige respecteert elke vorm van oprechte goedheid en zal proberen om elk goed voorbeeld te volgen.7

Een groot leerkracht moet niet alleen de geboden van de Heer onderhouden en ze aanbevelen, maar dient door gebed ook de geest van onderwijs te krijgen. Als we die geest krijgen en de geboden van de Heer onderhouden, en in gehoorzaamheid voor Hem wandelen, dan zal het leven van hen die we raken, veranderd worden en zullen ze gemotiveerd worden om een rechtschapen leven te leiden.8

Iedere leerkracht moet zelf een getuigenis hebben dat God leeft, dat Jezus de Christus een goddelijke zending had, en dat de Vader en de Zoon echt aan Joseph Smith verschenen zijn. Hij moet niet alleen die kennis en dat getuigenis hebben, hij dient zijn geloof ook ijverig en duidelijk te verkondigen aan wie komen om te leren.9

Afbeelding
groep volwassenen volgt les

Doeltreffend evangelieonderwijs leidt tot ‘de verandering van de ziel’.

6

Een werktuig in de handen van de Heer zijn om leerlingen een wonderbare verandering van hart te bezorgen.

Als een leerkracht onderwijst volgens de bedoeling van de Heer, vindt er een groot wonder plaats. De wonderen van de kerk in deze tijd zijn niet de overvloedige genezingen, niet dat de lamme zal opstaan, de blinde zal zien, de dove zal horen of de zieke opgewekt zal worden. Het grote wonder van de kerk en het koninkrijk van God in deze tijd is de transformatie van de ziel. Als we naar de ringen en zendingsgebieden van de kerk reizen, is dat wat we zien: de transformatie van de ziel omdat iemand de beginselen van de waarheid onderwezen heeft.

Het is zoals Alma in zijn tijd zei toen hij het volk onderwees: ‘En nu, zie, ik vraag u, mijn broeders [en zusters] der kerk: zijt gij geestelijk uit God geboren? Hebt gij zijn beeld in uw gelaat ontvangen? Hebt gij die machtige verandering in uw hart ondervonden?’ (Alma 5:14). Dat is het doel van onderwijs. Dat is de reden waarom we zo hard werken, de Geest zoeken en ons verstand met goede dingen voorbereiden zoals de Heer opgedragen heeft, zodat we een werktuig in de handen van de Heer kunnen zijn om iemands hart te veranderen. Ons doel is het verlangen om goed te zijn, het verlangen om rechtschapen te zijn, het verlangen om de geboden van de Heer te onderhouden, en het verlangen om nederig voor zijn aangezicht te wandelen in het hart van kinderen te zaaien. Als we een werktuig in de handen van de Heer kunnen zijn om die grote verandering in het hart van de kinderen teweeg te brengen, dan hebben we het grote wonder van een leerkracht verwezenlijkt. En het is echt een wonder. We weten niet hoe de Heer het hart van de mens verandert, maar dat doet Hij wel. […]

Ik getuig van de verkwikkende kracht van de Geest in het leven van de leden van de kerk. Ik smeek u […] om onophoudelijk in rechtschapenheid en heiligheid voor het aangezicht van de Heer te werken om de taak die u toevertrouwd is te vervullen.’10

Suggesties voor studie en onderwijs

Vragen

Opmerking: u kunt sommige van deze vragen behandelen vanuit het standpunt van ouders die hun kinderen onderwijzen.

  • President Hunter moedigt leerkrachten aan om hun leerlingen ‘vertrouwen in de Schriften’ te geven (onderdeel 1). Wanneer hebben de Schriften u geholpen? Wanneer hebt u in de Schriften antwoorden op uw vragen gevonden? Hoe kunnen we anderen, onder wie onze gezinsleden, leren om van de Schriften te houden en hun kracht te gebruiken?

  • Wat kunnen we uit onderdeel 2 leren over met de Geest onderwijzen? Welke ervaringen hebt u gehad met onderwijzen en leren met de Geest? Kunt u een aantal dingen opnoemen die u kunt doen om met de Geest te onderwijzen?

  • Hoe kan een leerkracht ervoor zorgen dat de leerlingen de Schriften en het evangelie in plaats van hem of haar aanhangen? (Zie onderdeel 3.) Hoe kan een leerkracht de leerlingen de weg naar onze hemelse Vader en Jezus Christus wijzen? Hoe kan een leerkracht de leerlingen een fundament van het evangelie geven, zodat ze standvastig kunnen blijven ‘als ze er alleen voor staan’?

  • Overweeg president Hunters leringen over het belang van ieder persoon (zie onderdeel 4). Hoe kunt u ertoe bijdragen dat uw leerlingen een getuigenis ontwikkelen dat God hen persoonlijk kent en liefheeft? Bedenk wat u als leerkracht kunt doen om uw leerlingen persoonlijk te bereiken.

  • President Hunter benadrukt het belang van onderwijzen door een voorbeeld te zijn (zie onderdeel 5). Waarom is ons voorbeeld krachtiger dan onze woorden? Hoe is een leerkracht die een goed voorbeeld was u tot zegen geweest? Hoe onderwijzen ouders hun kinderen door hun voorbeeld?

  • Wanneer hebt u het ‘grote wonder’ dat president Hunter in onderdeel 6 beschrijft als leerkracht of leerling meegemaakt? Denk na over enkele leerkrachten die een goede invloed op u gehad hebben. Waarom hadden zij een doeltreffende invloed? Hoe kunnen we het evangelie thuis, in een les of in een andere situatie met meer kracht onderwijzen?

Relevante Schriftteksten

Johannes 21:15–17; 1 Korinthe 12:28; 2 Timotheüs 3:14–17; 2 Nephi 33:1; Alma 17:2–3; 31:5; LV 11:21–22; 50:17–22; 88:77–80

Onderwijstip

Schrijf op enkele blaadjes vragen die achteraan het hoofdstuk staan, of vragen die met het hoofdstuk te maken hebben. Vraag de aanwezigen om een vraag te kiezen en in het hoofdstuk naar leringen te zoeken die de vraag beantwoorden. Vraag ze wat ze geleerd hebben.

Noten

  1. ‘A Teacher’, Ensign, juli 1972, 85.

  2. The Teachings of Howard W. Hunter, red. Clyde J. Williams (1997), 210–211.

  3. ‘Eternal Investments’ (toespraak tot CES-godsdienstleerkrachten, 10 februari 1989), 2; si.lds.org.

  4. ‘Eternal Investments’, 3–4.

  5. ‘Eternal Investments’, 2–3.

  6. ‘Eternal Investments’, 4–5.

  7. ‘Formula for a Great Teacher’ (toespraak gehouden tijdens een jeugdwerkconferentie, april 1965), 3–4, Bibliotheek voor kerkgeschiedenis, Salt Lake City.

  8. ‘Formula for a Great Teacher’, 1.

  9. The Teachings of Howard W. Hunter, 188.

  10. ‘Formula for a Great Teacher’, 4–6.