Leringen van kerkpresidenten
Hoofdstuk 18: Wij geloven eerlijk te moeten zijn


Hoofdstuk 18

Wij geloven eerlijk te moeten zijn

‘Als we het gezelschap van de Meester en de nabijheid van de Heilige Geest willen hebben, dan moeten we eerlijk zijn tegen onszelf, God en onze naasten.’

Uit het leven van Howard W. Hunter

Toen president Hunter en zijn vrouw aan het wachten waren op een rondleiding door Hearst Castle in Californië, reden ze met een ander echtpaar naar een winkeltje. Ze keken wat rond, waarna ‘ouderling Hunter naar de kassa ging, wat drop nam en de bediende tien cent betaalde.’ De twee echtparen gingen vervolgens terug naar de auto en reden terug naar het kasteel voor de rondleiding. Onderweg ‘deelde ouderling Hunter de drop een keer uit, en dan nog eens, en plots merkte hij dat hij verkeerd geteld had, want we hadden elf dropjes in plaats van de tien die hij betaald had.

‘Hij had die fout makkelijk door de vingers kunnen zien. Het was per slot van rekening slechts één cent en we moesten ons haasten om op tijd terug te zijn voor de rondleiding. Niemand zou het te weten komen en het zou niemand wat kunnen schelen. Maar hij hoefde er niet lang over na te denken. Hij keerde de auto om en reed terug naar de winkel. […] Hij legde het probleem aan een andere bediende uit, verontschuldigde zich en betaalde de extra cent aan de verbaasde bediende.’1

Howard W. Hunter vond het belangrijk om zowel in kleine als in grote kwesties eerlijk te zijn.

Hij bracht zijn zonen door zijn voorbeeld integriteit bij. ‘Wat ik over integriteit en eerlijkheid geleerd heb, is vooral gekomen door wat men me over mijn vader verteld heeft’, aldus Richard Hunter. Richard ging op een keer met zijn vader naar een zakenvergadering waar een complex project besproken werd. Toen ze buiten een pauze namen, sprak Richard met een van de mannen over het project. Richard zei dat het waarschijnlijk lang zou duren vóór ze aan het project konden beginnen omdat er een enorme hoeveelheid juridisch papierwerk vereist was. De man verbeterde Richard en zei dat het project al van start kon gaan vóór het papierwerk klaar was omdat iedereen wist dat Howard W. Hunter een man van zijn woord was.2

In 1962 sprak president Hunter de jongeren van de kerk toe en vertelde hun hoe belangrijk hij eerlijkheid vond:

‘We worden allemaal gelukkig als we maar eerlijk zijn — eerlijk tegen onze vader en moeder, of het nu gaat om daten, huiswerk, de kinderen met wie we omgaan, of onze aanwezigheid in de kerk; eerlijk tegen onze bisschop — zijn advies aannemen, hem de waarheid over onszelf vertellen, een eerlijke tiende betalen, een rein leven leiden; eerlijk op school — nooit spieken of bedriegen, zowel in de klas als op de campus; eerlijk in financiële kwesties, eerlijk betalen voor een film of wedstrijd, of ons deel doen als we samen een feestje op touw zetten; eerlijk tegen onze vriend of vriendin — nooit misbruik maken, hen nooit bedriegen of verleiden tot zonde; eerlijk tegen de Heer zelf.’3

Afbeelding
Mozes met stenen tafel

De tien geboden bevatten de volgende aansporing: ‘U zult geen vals getuigenis spreken tegen uw naaste’ (Exodus 20:16).

Leringen van Howard W. Hunter

1

De Heer roept ons op tot eerlijkheid

De Schriften staan vol oproepen om eerlijk te zijn, en er zijn veel geboden die ons tot eerlijkheid aansporen. We stellen ze ons voor in dikke letters: U ZULT NIET — u zult niet stelen; u zult niet liegen; u zult niet begeren [zie Exodus 20:15–17]. […]

De meestvoorkomende voorbeelden van oneerlijkheid zijn:

1. Stelen. Ik lees zelden een krant waarin niets staat over inbraken, roofovervallen, winkel- of autodiefstallen, zakkenrollers, en duizenden andere nare dingen. Zelfs in onze kerkgebouwen worden er kleine dingen gestolen.

2. Bedriegen. In de krant lezen we vergelijkbare artikelen over aandelen-, zaken- of investeringsfraude en andere dingen die aan het licht komen. Er zijn ook mensen die hun diploma door bedrog halen en sommigen plegen examenfraude.

3. Overtredingen van de normen van het woord van wijsheid. Dit zijn kerknormen. Het zijn geen overtredingen van de wereldse normen. Maar u hebt het woord van de Heer over dit onderwerp gekregen.

4. Verkeersovertredingen. Men kan niet eerlijk zijn en tegelijkertijd wetten overtreden die de maatschappij en de overheid voor het welzijn van anderen ingesteld hebben.4

‘U zult geen vals getuigenis spreken tegen uw naaste’ [Exodus 20:16]. Dit gebod verwijst hoofdzakelijk naar het afleggen van een vals getuigenis in een rechtszaak, maar het houdt in feite álle leugens in. Elke leugen die iemand anders op het materiële, persoonlijke of reputatievlak benadeelt, is tegen de geest en letter van deze wet. De waarheid achterhouden met hetzelfde gevolg is ook een overtreding van deze wet.

‘U zult niet begeren het huis van uw naaste. U zult niet begeren de vrouw van uw naaste, noch zijn slaaf, noch zijn slavin, noch zijn rund, noch zijn ezel, noch iets wat van uw naaste is’ [Exodus 20:17]. Begeren betekent naar iets van een ander verlangen, snakken of hunkeren. Het verlangen om iets goeds te krijgen, is geen overtreding, maar het verlangen om het onwettig van een ander af te nemen is fout. Het is daarom goed om te begrijpen dat goed of kwaad niet bij de handeling begint, maar wanneer men zijn zinnen ergens op zet.5

De Heer heeft een hekel aan een hoogmoedige blik, een leugenachtige tong, een hart dat zondige plannen smeedt, voeten die zich haasten naar het kwade, een valse getuige die leugens spreekt, en die tussen broeders twisten teweegbrengt [zie Spreuken 6:16–19]. Kunnen we het ons als heilige der laatste dagen veroorloven om iets te doen waar de Heer een hekel aan heeft? Hoe vaak heeft Hij zich tegen oneerlijkheid uitgesproken!6

2

We worden eerlijk in de kleine, gewone dingen van het leven.

Als we onze band met de Heiland willen aanhalen, moeten we zowel in het kleine als het grote eerlijk zijn.7

Bij het streven naar prestaties en succes wordt zoveel van onze tijd in beslag genomen door het ingewikkelde te overdenken en te bestuderen, zodat we zelden de tijd voor het eenvoudige nemen, terwijl dat eigenlijk de basis is waarop we bouwen en we zonder geen sterk fundament kunnen hebben. Een gebouw kan de hemel raken, en we kunnen het om zijn formaat en grote hoogte bewonderen, maar het blijft niet staan als zijn fundament niet in een rotsgrond of gewapend beton verankerd is.

Ons karakter moet zo’n fundament hebben. Ik wil uw aandacht op het beginsel eerlijkheid vestigen. Waarom zijn er zovelen die in de hoogstaande en edele beginselen van eerlijkheid geloven, terwijl zo weinig mensen bereid zijn om volkomen eerlijk te zijn?

[Vele] jaren geleden hingen er in de entrees en de gangen van onze kerkgebouwen posters met de woorden ‘Wees eerlijk tegen jezelf’. De meeste hadden betrekking op de kleine, gewone zaken van het leven. En zo wordt het beginsel eerlijkheid ook ontwikkeld.

Sommigen zullen toegeven dat het verkeerd is om oneerlijk te zijn in grote dingen, maar geloven dat het goed te praten is als het om minder belangrijke dingen gaat. […]

Ik herinner me een jongeman in onze ring toen ik ringpresident was. Hij ging om met een groep jongeren die dachten dat het verstandig was om slechte dingen te doen. Hij werd een paar keer op kleine overtredingen betrapt. Op een dag werd ik door de politie gebeld. Ze vertelden me dat hij voor een verkeersovertreding aangehouden was. Hij was net als een aantal voorgaande keren op te snel rijden betrapt. Hij wist dat wat hij aan het doen was zijn zending in gevaar kon brengen, bracht zijn leven op orde, en ontving zijn oproep toen hij negentien was.

Ik zal ons gesprek na zijn terugkomst nooit vergeten. Hij vertelde me dat hij in het zendingsveld vaak had gedacht aan de problemen die hij veroorzaakt had door onterecht te denken dat kleine overtredingen niet erg waren. Maar er had zich in zijn leven een grote verandering voorgedaan. Hij besefte dat het overtreden van de wetten van God of van de samenleving niet tot geluk of plezier leiden.8

3

We kunnen God dienen door eerlijk en billijk in onze persoonlijke en zakelijke omgang te zijn.

Onze godsdienst deel uitmaken van ons dagelijks werk, ons bedrijf, onze aan- en verkopen, bouw -en transportprojecten, onze productie, ons vak of beroep, of van wat we ook doen. We kunnen God dienen door net zo eerlijk en billijk te zijn in onze zakentransacties als we dat op zondag in de kerk zijn. We kunnen de ware beginselen van het christendom niet van ons werk en onze alledaagse aangelegenheden gescheiden houden.9

Als godsdienst ook maar iets voor ons betekent, dient het een drijvende kracht in ons leven te zijn. Ik geloof niet dat we godsdienst kunnen beperken tot een zondagse preek van één uur en het toch iets in ons leven laten betekenen. Als ze niet tot ons persoonlijke leven — ons gezinsleven, ons zakenleven — en tot alles wat we doen, doordringt, dan betekent godsdienst weinig voor ons en wordt ze slechts een afgod die we op een voetstuk zetten en slechts af en toe aanbidden.10

Wat zou er een grote verandering in de wereld plaatsvinden als we wat eerlijkheid betreft op anderen konden vertrouwen. Men zou op persoonlijk en zakelijk gebied volkomen vertrouwen in elkaar hebben. Er zou geen […] wantrouwen tussen werknemers en werkgevers bestaan. Er zou integriteit in openbare ambten en in overheidsaangelegenheden zijn, en er zou vrede tussen de landen heersen in plaats van de beroering die we momenteel ervaren. […]

In zaken zijn er mensen die een oneerlijk voordeel aannemen als ze daar kans toe zien. Ze rationaliseren en rechtvaardigen hun standpunt door te zeggen dat men in de zakenwereld elk aangeboden voordeel moet aannemen. Zulke transacties kunnen over grote sommen geld gaan, maar zijn in principe niet anders dan het niet terugbetalen van één cent die een kassabediende te veel heeft teruggegeven als men het merkt. Het is een vorm van bedrog.11

Ik wil u mijn definitie van ‘eerzaam werk’ voorstellen. Eerzaam werk is eerlijk werk. Men levert eerlijke waar of inzet voor zijn geld zonder dat er sprake van bedrog is. Het product of de dienst is van goede kwaliteit en de werkgever, klant, client of patiënt ontvangt meer dan hij of zij verwachtte. Eerzaam werk is deugdzaam. Het heeft niets te maken met iets wat het openbare welzijn of de moraliteit zou ondermijnen. Ze heeft bijvoorbeeld niets te maken met alcohol, drugs of gokken. Eerzaam werk is nuttig. Men levert goederen of diensten die van de wereld een betere woonplek maken.12

Afbeelding
Job in gebed

Job zei: ‘Ik [zal] mijn oprechtheid niet van mij wegdoen’ (Job 27:5).

4

Integriteit beschermt ons tegen het kwade, draagt bij aan ons succes en redt onze ziel.

De verleidingen van het kwade omringen ons volledig. Zonder de bescherming van integriteit zijn we aan de genade van allerlei zonden overgeleverd.

Voor Job waren die problemen niet moeilijk. Hij werd door zijn eigen integriteit beschermd. Hij beschreef zijn gevoelens als volgt:

‘Zolang mijn adem nog in mij is, en het blazen van God in mijn neus,

‘zullen mijn lippen geen onrecht spreken, en zal mijn tong geen bedrog uiten! […]

‘Ik zal aan mijn gerechtigheid vasthouden, en zal haar niet loslaten; mijn hart zal die in mijn dagen niet minachten’ (Job 27:3–4, 6).

Hoe inspirerend. Dankzij zijn kracht maakte hij zich geen zorgen over de onbelangrijke verleidingen waaraan de meeste mensen toegeven. Job had een kracht en voldoening opgebouwd die zelfs Satan niet kon afbreken. Het is ook interessant om te zien dat God opgetogen over hem was: ‘Er is niemand op de aarde zoals hij, een vroom en oprecht man, hij is godvrezend en keert zich af van het kwaad. Hij houdt nog steeds vast aan zijn vroomheid’ (Job 2:3).

Die geweldige eigenschap van vroomheid of integriteit kunnen wij ook ontwikkelen. Als we ze doeltreffend gebruiken, zal ze al onze godsdienstige, industriële, persoonlijke en overheidsproblemen oplossen. Ze zou de verschrikkelijke plaag van misdaad, echtscheiding, armoede en ellende uitroeien. Ze zou ons hier succesvol maken en onze ziel in het hiernamaals redden.

Een van de grootste prestaties van ons leven is zelf eerlijke, oprechte integriteit te ontwikkelen. Dat betekent dat we geestelijk sterk, intellectueel oprecht, moreel eerlijk en altijd persoonlijk verantwoordelijk tegenover God worden. Integriteit is de gouden sleutel die de poort naar bijna alle succes ontsluit.13

5

Ware vreugde vloeit voort uit eerlijkheid tegenover onszelf, anderen en God.

We hebben het vaak over deze Schrifttekst: ‘De mensen zijn, opdat zij vreugde zullen hebben’ [2 Nephi 2:25]. We kunnen vreugde ondervinden door eerlijk te zijn. Ik zal u vertellen hoe. Op die manier kunt u het gezelschap van de Meester en de nabijheid van de Heilige Geest hebben. Als u de eerlijkheidscode overtreedt, kunt u die twee grote zegeningen niet krijgen. Kunt u zich voorstellen dat iemand die liegt of bedriegt […] het gezelschap van de Meester of de nabijheid van de Heilige Geest kan hebben?

[…] We mogen nooit vergeten dat we er niet alleen voor staan. Er is geen handeling die onopgemerkt voorbijgaat, geen woord dat niet gehoord wordt, geen menselijke gedachte die God niet kent. Er is geen duisternis die onze handelingen kan verbergen. We moeten nadenken vóór we handelen.

Denkt u dat u alleen bent als u een oneerlijke handeling verricht? Denkt u dat niemand u ziet als u spiekt bij een examen, ook al bent u de enige persoon in het lokaal? Wij moeten eerlijk tegen onszelf zijn. Als we het gezelschap van de Meester en de nabijheid van de Heilige Geest willen hebben, dan moeten we eerlijk zijn tegen onszelf, God en onze naasten. Dat leidt tot ware vreugde.14

De Heer kent onze diepste gedachten [zie LV 6:16]. Hij ziet alles wat we doen. We zullen Hem ooit ontmoeten en van aangezicht tot aangezicht met Hem spreken. Zullen we trots zijn op het verslag van ons leven?

Dat verslag schrijven we elke dag. Elke handeling, elke gedachte maakt daar deel van uit. Zullen we er trots op zijn? We zullen trots zijn als we ons best gedaan hebben — als we met onszelf, onze dierbaren, vrienden en alle mensen eerlijk geweest zijn. […]

Zalig zijn zij die eerlijk zijn. […]

Zalig zijn zij die aan de Heer gehoorzaam zijn.

Ze zijn vrij, gelukkig en kunnen met opgeheven hoofd door het leven gaan. Ze hebben zelfrespect. Ze genieten het respect van de mensen die hen het beste kennen.

En vooral: ze genieten het respect en de zegen van onze Vader in de hemel. Jezus nodigt ons uit om Hem te volgen. Zijn pad is recht, rein, oprecht en eerlijk. Laten we Hem naar het overvloedige leven van geluk volgen. Het is de enige manier.15

Suggesties voor studie en onderwijs

Vragen

  • Neem de voorbeelden van oneerlijkheid door die president Hunter in onderdeel 1 aanhaalt. Noem enkele gevolgen van die oneerlijke praktijken. Wat leren we van die gevolgen over de reden waarom de Heer zoveel nadruk op eerlijkheid legt?

  • Denk na over president Hunters leringen inzake eerlijkheid in het kleine en eerlijkheid tegen onszelf (zie onderdeel 2). Waarom moeten we in ‘kleine dingen’ eerlijk zijn? Wat betekent het om eerlijk te zijn tegen onszelf? Hoe kunnen we de verleiding weerstaan om zelfs schijnbaar kleine oneerlijkheden goed te praten?

  • President Hunter benadrukt dat we godsdienst in ons dagelijkse leven moeten toepassen (zie onderdeel 3). Hoe kunnen we de leringen uit dit onderdeel beter toepassen? Hoe kunnen we onze gezinsleden doeltreffend eerlijkheid bijbrengen?

  • In onderdeel 4 bespreekt president Hunter een aantal zegeningen die uit integriteit voortvloeien. Hoe kan iemand integriteit ontwikkelen? Hoe bent u gezegend door de normen van de Heer na te leven?

  • Hoe krijgen we vreugde door eerlijk te zijn? (Zie onderdeel 5.) Waarom is eerlijkheid een vereiste voor de nabijheid van de Heilige Geest? Hoe leidt eerlijkheid tot vrijheid?

Relevante Schriftteksten

Job 27:5; 31:5–6; Psalmen 15; Spreuken 20:7; Alma 53:20–21; LV 10:25–28; 42:20–21, 27; 51:9; 124:15; 136:20, 25–26; Geloofsartikelen 1:13

Studietip

‘Onderstreep en markeer [onder het lezen] woorden of zinsneden zodat u de verschillende ideeën in een [gedeelte] rangschikt. […] In de kantlijn zet u verwijzingen die het gedeelte dat u bestudeert verduidelijken.’ (Predik mijn evangelie [2004], p. 23.)

Noten

  1. Doug Brinley, ‘President Hunter Taught Value of a Penny’s Worth of Integrity’, Church News, 3 december 1994, 11; zie ook ‘Loved by All Who Knew Him: Stories from Members’, Ensign, april 1995, 19–20.

  2. Zie Don L. Searle, ‘President Howard W. Hunter, Acting President of the Quorum of the Twelve Apostles’, Ensign, april 1986, 24.

  3. ‘We Believe in Being Honest’ (transcriptie van een toespraak gehouden in de Youth Fireside Series, 10 april 1962), 8–9, Bibliotheek voor kerkgeschiedenis, Salt Lake City.

  4. ‘Basic Concepts of Honesty’, New Era, februari 1978, 4–5.

  5. In Conference Report, april 1965, 57–58; zie ook ‘And God Spake All These Words’, Improvement Era, juni 1965, 511–512.

  6. ‘We Believe in Being Honest’, 8.

  7. ‘Basic Concepts of Honesty’, 5.

  8. ‘Basic Concepts of Honesty’, 4–5.

  9. In Conference Report, oktober 1961, 108.

  10. The Teachings of Howard W. Hunter, red. Clyde J. Williams (1997), 261–262.

  11. The Teachings of Howard W. Hunter, 90–91.

  12. ‘Prepare for Honorable Employment’, Ensign, november 1975, 122–123.

  13. The Teachings of Howard W. Hunter, 92.

  14. ‘Basic Concepts of Honesty’, 5.

  15. The Teachings of Howard W. Hunter, 88.