Leringen van kerkpresidenten
Hoofdstuk 47: President Brigham Youngs getuigenis van de profeet Joseph Smith


Hoofdstuk 47

President Brigham Youngs getuigenis van de profeet Joseph Smith

In een van zijn vele toespraken tot de heiligen over Josephs werk en zending getuigde president Brigham Young: ‘Ik ben geneigd voortdurend “Halleluja” te roepen wanneer ik bedenk dat ik ooit Joseph Smith heb gekend, die de Heer als profeet liet opstaan en ordende, en wie Hij sleutels en macht gaf om het koninkrijk van God op aarde op te bouwen en te schragen’ (DBY, 458). Gedurende heel de periode in zijn leven dat hij de kerk leidde, uitte hij liefde en bewondering voor de profeet Joseph Smith: ‘Ik kan werkelijk zeggen dat ik altijd heb gevonden dat hij alles was wat wie dan ook van een profeet mocht verwachten, en dat er geen beter mens kon bestaan, al had hij ook zijn zwakheden; maar heeft er ooit een mens op aarde geleefd die er geen had?’ (Brigham Young aan David P. Smith, 1 juni 1853, BYP.) Het sterke getuigenis van de ziener en zijn werk dat president Young zijn hele leven had gehad, werd op zijn sterfbed bevestigd door een laatste uitdrukking van herkenning en verwachting: ‘Joseph, Joseph, Joseph’ (LSBY, 362).

Leringen van Brigham Young

De profeet Joseph Smith heeft in deze bedeling het fundament van de kerk van Jezus Christus gelegd.

In de raadsvergaderingen der eeuwigheid, lang voordat de grondslag van de aarde was gelegd, was bepaald dat hij, Joseph Smith, de man moest zijn die in de laatste bedeling van deze wereld het woord van God aan de mensen zou openbaren, en de volheid zou ontvangen van de sleutels en macht van het priesterschap van de Zoon van God. De Heer had zijn ogen op hem gericht, en op zijn vader, en op zijn vaders vader, en op hun voorvaders helemaal terug tot Abraham, en van Abraham tot de zondvloed, van de zondvloed tot Henoch en van Henoch tot Adam. Hij heeft naar die familie gekeken, en naar die bloedlijn vanaf de bron tot de geboorte van deze man. Hij was in de eeuwigheid geordend in het voorsterfelijke bestaan om deze laatste bedeling te presideren (DBY, 108).

[De Heer] riep zijn dienstknecht Joseph Smith jr. toen hij nog maar een jongen was om voor het laatst het fundament te leggen voor zijn koninkrijk. Waarom riep Hij Joseph Smith om dat te doen? Omdat Hij het zo wilde. Was Joseph Smith de enige persoon op aarde die dit werk had kunnen doen? Ongetwijfeld waren er nog vele anderen die dat werk, onder leiding van de Heer, hadden kunnen doen; maar de Heer koos degene die Hem behaagde, en dat is voldoende (DBY, 460).

Hoe vaak wordt de ouderlingen, wanneer ze overal heen gaan om te prediken, verweten dat Joseph Smith, de stichter van hun kerk en godsdienst, maar een arme, ongeletterde jongen was. Dat werd altijd gepresenteerd als een van de sterkste argumenten die tegen de leer van het heil naar voren konden worden gebracht, door de wijzen en geleerden van deze wereld, hoewel het helemaal geen argument is. De Heer had Zich moeten openbaren aan enkele geleerde priesters of getalenteerde mannen op leeftijd, zeggen ze, die er wat goeds mee hadden kunnen doen en door hun invloed en geleerdheid succes voor het evangelie teweeg hadden kunnen brengen, en niet aan een arme, onwetende, ongeletterde jongeman. Niet veel wijzen, niet veel machtigen, niet veel edelen zijn er, sprekend op de wijze van de wereld, geroepen; maar God heeft de dwaze dingen van de wereld gekozen om de wijze te beschamen, de zwakke dingen van de wereld om de dingen die machtig zijn te beschamen; en de lage dingen van de wereld – dingen die door de wereld worden veracht – heeft God in zijn wijsheid gekozen; ja, en dingen die niet bestaan, om dingen die bestaan tot niets te maken, zodat geen vlees zich in zijn tegenwoordigheid zou verheugen [zie 1 Korintiërs 1:26–29] (DBY, 321–322).

In die tijd [voordat ik lid van de kerk werd] had ik het gevoel dat ik, als ik het gezicht van een profeet kon zien – zoals in vroegere tijden op aarde had geleefd, een man die openbaringen kreeg, voor wie de hemelen geopend waren, die God en zijn karakter kende – spontaan op mijn handen en knieën de wereld rond kon gaan; ik dacht dat er geen ontbering was die ik niet zou ondergaan, als ik iemand kon zien die wist wat God is en waar Hij is, wat zijn karakter is en wat de eeuwigheid is (DNW, 8 okt. 1856, 3).

Wat is de aard en schoonheid van Josephs zending? (…) Toen ik hem voor het eerst hoorde prediken, bracht hij hemel en aarde tezamen (DBY, 458).

Joseph Smith heeft het fundament van het koninkrijk van God in de laatste dagen gelegd; anderen zullen het bovenste deel van het gebouw oprichten (DBY, 458).

Totdat ik Joseph Smith ontmoette, had ik nog nooit iemand gezien die me iets kon vertellen over het karakter, de persoonlijkheid en de verblijfplaats van God, of die iets bevredigends over engelen kon vertellen, of over de relatie van de mens tot zijn Maker. Toch was ik zo ijverig als iemand moet zijn om die dingen te beproeven en erachter te komen (DBY, 458).

Hij nam de hemel, bij wijze van spreken, en bracht hem omlaag naar de aarde; en hij nam de aarde, bracht haar omhoog en onthulde, duidelijk en eenvoudig, de dingen van God; en dat is het mooie van zijn zending. Reeds lang voor die tijd had ik er een getuigenis van dat hij een profeet van de Heer was, en dat gaf veel troost. Heeft Joseph niet hetzelfde gedaan voor uw inzicht? Was het niet zijn gewoonte om de Schriften te nemen en ze zo duidelijk en eenvoudig te maken dat iedereen het kon begrijpen? Iedereen zegt: ‘Ja, het is bewonderenswaardig; het verenigt de hemelen en de aarde’, en wat de tijd betreft, dat heeft niets te betekenen, hij leert ons alleen hoe we in de eeuwigheid moeten leven (DBY, 458–459).

Ik eer en respecteer de naam van Joseph Smith. Ik hoor hem graag; ik houd ervan. Ik houd van zijn leer (DBY, 458).

Wat ik van de Heer heb ontvangen, heb ik ontvangen via Joseph Smith; hij was het werktuig dat werd gebruikt. Als ik hem laat varen, moet ik deze beginselen laten varen; ze zijn door niemand anders geopenbaard, verkondigd of uitgelegd sinds de tijd van de apostelen. Als ik het Boek van Mormon terzijde leg, zal ik moeten ontkennen dat Joseph een profeet is; en als ik de leer aan de kant zet en ophoud de vergadering van Israël en de opbouw van Zion te verkondigen, moet ik de Bijbel terzijde leggen; en ik zou dus net zo goed naar huis kunnen gaan als me er aan wagen zonder deze drie onderwerpen te prediken (DBY, 458).

Niemand die ooit het voorrecht heeft gehad om een heilige der laatste dagen de weg van het leven en de zaligheid uiteen te horen zetten zoals deze is beschreven in het Nieuwe Testament, en in het Boek van Mormon, en in het boek der Leer en Verbonden, kan zeggen dat Jezus leeft, dat dit evangelie waar is en tegelijkertijd beweren dat Joseph Smith niet een profeet van God was. Dat is een sterk getuigenis, maar het is waar. Geen mens kan zeggen dat dit boek [president Young legde hierbij zijn hand op de Bijbel] waar is, het woord van de Heer is, de weg is, de wegwijzer is, en een handboek waardoor wij Gods wil kunnen leren kennen, en tegelijkertijd beweren dat het Boek van Mormon niet waar is, als hij het voorrecht heeft gehad het te lezen of het te horen lezen, en de leerstellingen ervan te leren kennen. Er is niemand op aarde die het voorrecht heeft gehad het evangelie van Jezus Christus uit deze twee boeken te leren die kan zeggen dat het ene waar is en het andere niet. Geen heilige der laatste dagen, geen man of vrouw, kan zeggen dat het Boek van Mormon waar is en tegelijkertijd beweren dat de Bijbel niet waar is. Als één van beide waar is, zijn beide waar; en als één van beide niet waar is, zijn beide niet waar. Als Jezus leeft en de Heiland der wereld is, dan is Joseph Smith een profeet van God, en leeft hij in de schoot van zijn vader Abraham. Hoewel ze zijn lichaam hebben gedood, leeft hij en aanschouwt hij het gelaat van zijn Vader in de hemel; en zijn klederen zijn zo rein als de engelen die Gods troon omringen; en geen mens op aarde kan zeggen dat Jezus leeft en tegelijkertijd mijn bewering over de profeet Joseph ontkennen. Dat is mijn getuigenis, en het is sterk (DBY, 459).

De Heer leerde zijn dienstknecht Joseph Smith door openbaring ‘waarheid op waarheid’.

Vanaf de dag dat Joseph de platen ontving, en al vóór die tijd, gaf de Heer hem leiding. Hij leidde hem dag in dag uit, en van uur tot uur (DBY, 461).

Joseph bleef openbaring op openbaring ontvangen, voorschrift op voorschrift en waarheid op waarheid, totdat hij alles had verkregen dat noodzakelijk was voor het heil van de mensheid (DBY, 461).

Alle bewoners der aarde zijn door God geroepen; ze zijn geroepen om zich te bekeren en zich te laten dopen voor de vergeving van zonden (DBY, 461).

We zijn voortgeschreden van het een naar het ander, en ik kan wel zeggen: van de ene graad van kennis naar de andere. Toen Joseph voor het eerst te weten kwam dat de platen zich in de heuvel Cumorah bevonden, ontving hij niet meteen de sleutels van het Aäronisch priesterschap; hij ontving slechts de kennis dat de platen daar waren, en dat de Heer ze tevoorschijn zou brengen. (…) Hij ontving de kennis dat [vroegere bewoners van Amerika] eens in het bezit van het evangelie waren geweest, en vanaf dat moment ging hij stap voor stap verder, totdat hij de platen ontving en de Urim en Tummim, en de macht had om ze te vertalen. Dat maakte hem nog geen apostel, het gaf hem niet de sleutels van het koninkrijk, noch maakte het hem tot een ouderling in Israël. Hij was een profeet, en bezat de geest van profetie, en had dat alles ontvangen voordat de Heer hem ordende. En toen de Heer hem door openbaring zei dat hij naar Pennsylvania moest gaan, deed hij dat, en voltooide de vertaling van het Boek van Mormon; en toen de Heer hem, in nog een openbaring, zei dat hij terug moest gaan naar de staat New York en naar de woning van de oude vader Whitmer moest gaan, tegenover Waterloo, en daar blijven, deed hij dat, en hij hield bijeenkomsten, en bracht een aantal mensen bij elkaar die in zijn getuigenis geloofden [zie HC, deel 1, blz. 48–51]. Hij ontving het Aäronisch priesterschap, en daarna ontving hij de sleutels van het Melchizedeks priesterschap, en organiseerde de kerk [zie: LV 13; 20; 128:20]. Eerst ontving hij de macht om te dopen, en wist nog steeds niet dat hij meer zou ontvangen, totdat de Heer hem vertelde dat er meer voor hem was. Toen ontving hij de sleutels van het Melchizedeks priesterschap, en had hij de macht om te bevestigen nadat hij had gedoopt, welke macht hij voor die tijd nog niet bezat. Hij zou precies in dezelfde situatie zijn geweest als Johannes de Doper, als de Heer zijn andere boodschappers: Petrus, Jakobus en Johannes, niet had gezonden om Joseph het Melchizedeks priesterschap te verlenen. (…) En daarna ontvingen we nog andere verordeningen (DBY, 461–462).

In die tijd [1840] kwam er een openbaring dat we voor onze overleden vrienden konden worden gedoopt, maar aanvankelijk was nog niet geopenbaard dat er een verslag moest worden bijgehouden van hen die waren gedoopt; maar toen hij een extra openbaring voor dat doel ontving, werd er een verslag bijgehouden (DBY, 462).

De profeet Joseph Smith verkondigde de evangeliewaarheden op duidelijke wijze.

Alles wat Joseph Smith deed, was de waarheid prediken – het evangelie van de Heer dat hem was geopenbaard – en de mensen vertellen hoe ze konden worden verlost, en de oprechten van hart liepen te hoop en verzamelden zich rondom hem, omdat ze hem liefhadden zoals ze hun eigen leven liefhadden. Hij kon niets meer doen dan ware beginselen verkondigen, en die zullen de heiligen in de laatste dagen bijeenbrengen, ja, de oprechten van hart. Allen die in het evangelie van Jezus Christus geloven en het gehoorzamen, zijn getuigen van de waarheid van deze beweringen (DBY, 463).

De uitnemendheid van de heerlijkheid van het karakter van broeder Joseph Smith was dat hij het hemelse begrijpelijk kon maken. Wanneer hij tot de mensen predikte – de dingen van God openbaarde, de wil van God, het heilsplan, de doeleinden van Jehova, onze verhouding tot Hem en alle hemelse wezens – bracht hij zijn leringen terug tot het bevattingsvermogen van elke man, elke vrouw en elk kind, en maakte hij ze zo duidelijk als een goed aangegeven weg. Dat had iedere persoon moeten overtuigen die ooit van hem, van zijn goddelijk gezag en macht, had gehoord, want geen ander was in staat zo te onderwijzen als hij het kon, en niemand kan de dingen van God openbaren, behalve door de openbaringen van Jezus Christus (DBY, 463).

Er was niemand te vinden die bekering en doop voor de vergeving van zonden kon prediken met het gezag om die verordeningen te bedienen, totdat God Joseph Smith riep, en hem met zijn gebod tot de mensen liet uitgaan. Tot die tijd had ik alles onderzocht wat met kerken te maken had; ik zocht hoog en laag om er achter te komen of er iets zoals zuivere godsdienst op aarde bestond; ik zocht naar iemand die mij iets over God kon vertellen, over de hemel, over engelen en over het eeuwig leven. Ik geloofde in God de Vader, en in Jezus Christus, maar ik kon niet geloven dat de kerk van Christus op aarde was (DBY, 463).

Ik had kunnen doorgaan de Bijbel en alle boeken die geschreven zijn te bestuderen, en zonder openbaring van God zou ik als het schallend koper of de rinkelende cimbaal zijn geweest, en had ik geen kennis van God gehad, van ware godsdienst, van de verlossing van de levenden of van de doden; ik zou in onwetendheid hebben geleefd en zijn gestorven; en dat was de toestand van alle bewoners der aarde (DBY, 463).

De volgende vraag werd Joseph Smith zeer dikwijls gesteld door heren die hem en zijn volk kwamen bezoeken: ‘Hoe komt het dat u uw volk met zoveel gemak kunt leiden? Het lijkt wel of ze niets anders doen dan wat u zegt; hoe komt het dat u hen zo gemakkelijk kunt besturen?’ Dan zei hij: ‘Ik bestuur ze helemaal niet. De Heer heeft vanuit de hemel bepaalde beginselen geopenbaard waar wij in deze laatste dagen naar dienen te leven. De tijd komt naderbij waarin de Heer zijn volk van onder de goddelozen zal vergaderen, en Hij zal zijn werk in gerechtigheid bekorten, en de beginselen die Hij heeft geopenbaard heb ik de mensen geleerd, en ze proberen in overeenstemming ermee te leven, en ze besturen zichzelf.’

Heren, dit is nu het grote geheim van het besturen van dit volk. Men denkt dat ik ze bestuur, maar zo is het niet. Het beste wat ik kan doen is mijzelf besturen en mijzelf op het goede pad houden en de mensen de beginselen leren waarnaar ze behoren te leven (DBY, 470).

Ik herinner me vele gelegenheden waarbij broeder Joseph, nadenkend over hoeveel mensen in het koninkrijk van God kwamen en het weer verlieten, zei: ‘Broeders, ik ben nog niet afvallig geworden, en ben het ook niet van plan.’ Ongetwijfeld kunnen velen van u zich zijn woorden herinneren. Joseph moest voortdurend bidden, geloof oefenen, zijn godsdienst naleven en zijn roeping grootmaken om de manifestaties van de Heer te krijgen en standvastig in het geloof te blijven (DBY, 469).

Welnu, hoe slecht ik en mijn broeders ook zijn, en hoe ver we ook nog van ons doel af zijn, en van de voorrechten die wij zouden moeten genieten – als Joseph Smith jr., de profeet, de mensen in zijn tijd even gewillig zijn stem had kunnen zien gehoorzamen als ze nu zijn om de stem van hun president te gehoorzamen, zou hij een gelukkig man zijn geweest. Hij leefde, werkte, zwoegde en arbeidde; zijn moed was als de moed van een engel, en zijn wil was als de wil van de Almachtige, en hij werkte tot ze hem doodden (DBY, 464).

De profeet Joseph Smith heeft zijn getuigenis met zijn bloed bezegeld.

Veel van de profeten hebben hun getuigenis met hun bloed bezegeld, opdat hun testament met macht de wereld in zou gaan. (…) Zoals het vroeger was, is het in deze tijd. Toen Joseph Smith zijn getuigenis met zijn bloed bezegelde, was zijn testament vanaf dat moment van kracht voor heel de wereld; en wee hen die het bestrijden (DBY, 467).

Toen [Joseph Smith] naar Carthage ging, zei hij: ‘Ik ga de dood tegemoet; ik ga als een lam ter slachting; ik ga mijn lot tegemoet’ (DBY, 467).

Wie verloste Joseph Smith uit de handen van zijn vijanden [tot aan] de dag van zijn dood? Dat was God; hoewel hij telkens weer op de rand van de dood werd gebracht, en naar menselijk begrip niet kon worden bevrijd, en het onwaarschijnlijk was dat hij zou worden verlost. Toen hij in de gevangenis in Missouri was, en geen mens verwachtte dat hij ooit aan hun handen zou ontkomen, had ik het geloof van Abraham, en zei ik tot de broeders: ‘Zowaar de Here God leeft, hij zal aan hun handen ontkomen.’ Hoewel hij had geprofeteerd dat hij nog geen veertig jaar zou worden, koesterden wij allen toch hoop dat het een onjuiste profetie zou zijn, en we hem voor altijd bij ons konden houden; we dachten dat ons geloof het langer zou laten duren, maar we vergisten ons – uiteindelijk viel hij als martelaar voor zijn godsdienst. Ik zei: ‘Het is goed; nu is het getuigenis volledig van kracht; hij heeft het met zijn bloed bezegeld’ (DBY, 469–470).

Zijn ambt is hem niet ontnomen, hij is alleen naar een andere afdeling van de ondernemingen van de Almachtige gegaan. Hij is nog steeds apostel, nog steeds profeet, en doet het werk van een apostel en profeet; hij is ons één stap vooruit gegaan en heeft een overwinning behaald die u en ik nog niet hebben behaald (DBY, 468).

Ik weet dat [Joseph Smith] door God was geroepen, en dat weet ik door de openbaringen van Jezus Christus aan mij, en door het getuigenis van de Heilige Geest. Als ik deze waarheid niet aldus te weten was gekomen, dan zou ik nooit, wat men noemt, een ‘mormoon’ zijn geweest, en evenmin zou ik vandaag hier zijn geweest (DNW, 22 okt. 1862, 2).

Studiesuggesties

De profeet Joseph Smith heeft in deze bedeling het fundament van de kerk van Jezus Christus gelegd.

  • Welke rol speelden de voorouders van Joseph Smith in zijn voorbereiding om de eerste profeet in deze bedeling te worden? Op welke wijze heeft het geloof van uw voorouders uw leven beïnvloed? Wat kunt u doen om een rechtvaardige invloed op uw nageslacht uit te oefenen?

  • Wat waren de voordelen van de roeping van een jongen die van de Heer het fundament voor zijn koninkrijk in deze laatste dagen moest leggen? Hoe kunt u daardoor zien hoe de hand van de Heer in uw leven werkzaam is?

  • President Young heeft gezegd dat de profeet Joseph Smith het fundament heeft gelegd voor de kerk van Jezus Christus in de laatste dagen, en dat anderen het bovenste deel van het gebouw zouden oprichten. Wat is het fundament? (Zie ook: LV 5:9–10; 135:3.) Wat is het bovenste deel van het gebouw? Wat hebt u voor bewijs gezien dat het bovenste deel van de kerk wordt opgebouwd? Hoe kunnen wij allen een bijdrage leveren aan dat werk?

  • Wat opperde president Young als de ‘aard en schoonheid van Josephs zending’? Hoe kunnen we de wijze waarop de profeet Joseph Smith onderricht gaf, navolgen wanneer we onze kinderen en anderen onderwijzen?

  • Hoe leerde de profeet Joseph Smith ons ‘hoe we in eeuwigheid moeten leven’? Op welke wijze zijn deze leringen van toepassing op ons sterfelijk leven?

De Heer leerde zijn dienstknecht Joseph Smith door openbaring ‘waarheid op waarheid’.

  • Waarom zou de Heer zijn waarheden liever door middel van ‘openbaring op openbaring’ bekendmaken dan alles tegelijk? (Zie ook LV 93:11–14.) Hoe kunnen we in het leven van de profeet Joseph Smith zien dat dit zo is? Hoe is dat in uw leven te zien?

De profeet Joseph Smith verkondigde de evangeliewaarheden op duidelijke wijze.

  • Waarom was de profeet Joseph Smith zo’n geliefde en invloedrijke leraar? Wat was zijn ‘grote geheim’ voor het besturen van het volk van de Heer? Hoe kunnen wij dat beginsel toepassen op onze taken thuis, op ons werk en in de kerk?

  • Hoe was de profeet Joseph in staat ‘de manifestaties van de Heer te krijgen en (…) standvastig in het geloof te (…) blijven’? Hoe kunnen wij de wil van de Heer met betrekking tot onszelf leren kennen? Waarom moeten we getrouw blijven om ons getuigenis van het evangelie te behouden?

De profeet Joseph Smith heeft zijn getuigenis met zijn bloed bezegeld.

  • Waarom was het nodig dat Joseph en Hyrum Smith hun getuigenis met hun bloed bezegelden? (Zie ook: LV 135; 136:39.)

  • President Young heeft gezegd: ‘Ik weet dat [Joseph Smith] door God was geroepen, en dat weet ik door de openbaringen van Jezus Christus aan mij.’ Wat zijn uw gevoelens over de profeet Joseph Smith? Hoe kunt u uw familie, vrienden en kennissen op gepaste wijze deelgenoot maken van uw gevoelens? Overweeg uw gevoelens ten aanzien van de profeet op de een of andere manier vast te leggen voor uw nageslacht.

Afbeelding
Joseph Smith appearing to Brigham Young

De profeet Joseph Smith verscheen na zijn dood in een visioen aan president Brigham Young.