Leringen van kerkpresidenten
Hoofdstuk 24: Het gezin onderrichten


Hoofdstuk 24

Het gezin onderrichten

‘Laten wij zo leven, dat de geest van onze godsdienst in ons zal leven; dan hebben wij vrede, vreugde, geluk en voldoening, en dat maakt zulke prettige vaders, prettige moeders, prettige kinderen, prettige gezinnen, prettige buren, buurten en steden. Daarvoor is het de moeite waard te leven, en ik vind dat de heiligen der laatste dagen daarnaar behoren te streven’ (DBY, 204).

Leringen van Brigham Young

Het gezin is een goddelijke instelling, zowel hier op aarde als in de eeuwigheid.

Als iedereen die beweert een heilige der laatste dagen te zijn daadwerkelijk een heilige was, dan zou ons thuis een paradijs zijn. U zou er niets anders horen en voelen dan lofprijzingen aan onze God. U zou er zien dat we onze taken doen en zijn geboden onderhouden (DBY, 203).

Als een man en een vrouw nadat ze hun begiftiging hebben ontvangen en voor eeuwig aan elkaar verzegeld zijn in de tempel, kinderen krijgen, dan zijn die kinderen rechtmatige erfgenamen van het koninkrijk en al zijn zegeningen en beloftes. Zij zijn de enigen die rechtmatige erfgenamen zijn op deze aarde (DBY, 195).

De verordening ter verzegeling (…) van vrouw aan man, van kinderen aan ouders enzovoort moet hier plaatsvinden totdat de generatieketen door de verordeningen ter verzegeling voltooid is tot onze vader Adam toe; daarom is ons geboden ons te verzamelen, om uit te gaan uit Babylon [zie LV 133:5, 7, 14], ons te heiligen en het Zion van onze God op te bouwen (…) totdat de aarde geheiligd is en toebereid als woonplaats van God en engelen (DBY, 407).

Ouders moeten hun kinderen leren de geboden te onderhouden.

We zien het kindje in zijn moeders armen. Waarom is dat kindje hier? Met welk doel is het geboren? (…) U kunt het fundament, het uitgangspunt, het begin van intelligentie in hem geworteld zien. Een intelligentie die daar geplant is om zich te ontplooien en ontwikkelen tot een volwassene, vervolgens tot een engel en uiteindelijk tot eeuwige verhoging. Maar hier ligt de basis. (…) Dit is de eerste plek waar we iets leren, het begin van het pad dat naar onze verhoging leidt (DBY, 205–206).

Ik heb vaak gedacht en gezegd dat ‘het heel belangrijk is dat een moeder, die de eerste onderwijzer van haar kinderen is en deze jonge zielen hun eerste indrukken meegeeft, zelf doet wat ze haar kinderen leert’. Ze moet heel goed opletten dat ze haar kinderen nooit valse leerstellingen bijbrengt! Ze moet ze niets leren waarvan ze niet zeker weet dat het volledig juist is. Ze moet nooit op een onfatsoenlijke manier spreken, zeker niet in het bijzijn van kinderen (DBY, 206–207).

Een moeder moet al beginnen haar kinderen te onderrichten als ze nog op schoot zitten. Daar kunt u ze al leren de Heer lief te hebben en zijn geboden te onderhouden (DBY, 206).

Als u, moeder, uw godsdienst wilt naleven, vertel uw kinderen dan uit liefde en vrees voor God voortdurend en grondig over het leven en eeuwig heil. Bereid ze voor op de weg die ze moeten gaan en als ze volwassen zijn, zullen ze er niet meer van afwijken [zie Spreuken 22:6]. Ik verzeker u dat dit absoluut waar is, het is een eeuwige waarheid. Wij schieten in deze plicht tekort (DBY, 206).

Voed uw kinderen zo op dat ze de Heer zullen liefhebben en eren. Leer hun karakter en temperament kennen en houd daar rekening mee als u ze opvoedt en wijs uw kinderen niet terecht als u heel erg boos bent. Zorg ervoor dat ze van u houden en niet bang voor u zijn. Zie er voortdurend op toe dat u de kinderen die God u heeft gegeven al vroeg leert hoe belangrijk Gods openbaringen zijn. Leer ze hoe prachtig de beginselen van onze heilige godsdienst zijn, zodat ze er als volwassenen altijd verheugd over zijn en getrouw zullen blijven aan de waarheid (DBY, 207).

Ouders, leer uw kinderen hoe belangrijk het is om je tot de troon der genade te wenden en geef hun het goede voorbeeld daarin. Leer ze hoe te leven en de bronnen van de aarde te gebruiken om in leven te blijven. Maak ze bekend met de wetten van het leven zodat ze weten hoe ze gezond kunnen blijven en anderen dienen. En als u ze de beginselen van het evangelie leert, zeg ze dan dat ze waar zijn, en dat we ze uit de hemel hebben gekregen voor ons eeuwig heil. Leg uw kinderen uit dat het evangelie iedere waarheid omvat die er in de hemel, op aarde of in de hel bestaat. Vertel ze ook dat wij de sleutels van het eeuwige leven bezitten en dat ze zich aan de verordeningen en wetten moeten houden van dit heilig priesterschap dat God heeft geopenbaard en hersteld voor de verhoging van de mensheid (DBY, 207).

Als we geen moeite doen om onze kinderen deze geopenbaarde waarheden te onderrichten, uit te leggen en te leren gehoorzamen, dan zal de veroordeling, in ieder geval ten dele, op ons als ouders rusten (DBY, 207).

Als ouders hun gezin leiden door een goed voorbeeld, zetten ze voor hun kinderen een koers uit naar rechtschapenheid.

We moeten nooit onze kinderen het één leren en het ander doen (DBY, 206).

We mogen nooit zelf iets doen waarvan we niet willen dat onze kinderen het doen. We moeten ze een voorbeeld geven om na te volgen. Beseffen we dat? Hoe vaak zien we niet dat ouders van hun kinderen verlangen dat ze gehoorzaam zijn, zich netjes gedragen, aardig zijn, vriendelijk kijken en spreken, vrolijk zijn terwijl ze zelf zo vaak streng zijn en standjes geven! Dat is zo inconsequent en onredelijk! (DBY, 208.)

Laten de vader en moeder die lid zijn van deze kerk en dit koninkrijk, een rechtschapen koers inslaan en er uit alle macht naar streven nooit onrechtvaardig te handelen, maar hun hele leven goed te doen. Het maakt niet uit of ze nu één of honderd kinderen hebben, als ouders hun kinderen zo behandelen als ze behoren en hen door hun geloof en gebeden aan de Heer binden, dan maakt het niet uit welk pad de kinderen zullen volgen. Ze zullen door een eeuwige band aan hun ouders verbonden zijn en geen enkele macht op aarde of in de hel kan ze in de eeuwigheid van hun ouders scheiden. Ze zullen terugkeren naar de bron waaruit ze zijn ontsprongen (DBY, 208).

Onze kinderen zullen de waarheid liefhebben als we onze godsdienst maar leven. Ouders moeten zo leven dat hun kinderen kunnen zeggen: ‘Ik heb nog nooit gezien dat mijn vader zijn naaste misleidde of van hem profiteerde. Ik heb nog nooit gezien dat mijn vader iets nam wat niet van hem was, nooit, nee nooit! Nee, maar hij heeft wel gezegd: “Jongen, meisje, wees eerlijk, trouw, deugdzaam, vriendelijk, ijverig, voorzichtig en vol goede werken”.’ Zulke levenslessen zullen de kinderen altijd bijblijven, tenzij ze tegen de Heilige Geest zondigen (DBY, 209).

Als we een klein kind met wijsheid leiden, sturen en corrigeren zal het onze kant opgaan. Als we een kind dus omringen met gezonde en verrijkende invloeden, op zijn eigen niveau onderrichten en zijn verstand vullen met waarheidsgetrouwe tradities, kan hem dat op het pad des levens leiden (DBY, 209).

Zelfbeheersing en vriendelijke terechtwijzing maken het gezin sterk.

Het is onze eerste taak om, door onszelf consequent in toom te houden, geestelijke beheersing over onszelf en onze omstandigheden te verkrijgen. Pas daarna kunnen we de weg bereiden voor onze kinderen om zonder zonde tot eeuwig heil op te groeien (DBY, 203).

Wat heeft u uw dochtertje beloofd als ze dit of dat zou doen? Heeft u haar een cadeautje beloofd als ze iets bepaalds goed zou doen? ‘Ja.’ Heeft u het vergeten? Ja, ik ben het helemaal vergeten’, zegt de moeder. Als uw dochtertje iets bepaalds niet goed zou doen, heeft u gezegd haar te zullen straffen? ‘Ja.’ Heeft u zich aan uw woord gehouden? Als u dat niet doet, zal het kind onmiddellijk de conclusie trekken dat haar moeder niet de waarheid spreekt – ze zegt dat ze dit of dat zal doen, maar ze doet het niet. Er is een eenvoudige manier voor een moeder om met haar kinderen om te gaan zonder een verkeerde indruk te wekken. Denk na voordat u spreekt. (…) Als u ze belooft een cadeautje te geven, doe dat dan ook; als u zegt dat u zult straffen, doe dat dan ook, maar let op wat u doet! (DBY, 210).

Ouders moeten hun kinderen nooit dwingen, maar ze begeleiden en ze leren waar ze aan toe zijn. Straffen is misschien soms nodig, maar ouders moeten hun kinderen meer door geloof leiden dan met de roede. Ze moeten ze door het goede voorbeeld naar het pad van waarheid en heiligheid leiden (DBY, 208).

Ik kan een groot aantal mannen aanwijzen die hier aanwezig zijn, die hun kinderen van zich afgedreven hebben door ze met een stok te slaan. Daar waar hardheid heerst, is geen genegenheid of wederzijds respect. Die kinderen zullen hun vader liever niet in de buurt hebben (DBY, 203).

Heiligen der laatste dagen, vooral zij die een vooraanstaande positie in Gods koninkrijk bekleden, behoren bij alles wat zij in het dagelijks leven nastreven, evenwichtig en kalm te zijn, zowel thuis als buitenshuis. Ze mogen niet toestaan dat ze verbitterd raken door tegenslagen en vervelende omstandigheden. Ze mogen dat thuis niet op hun gezin uitleven door kribbig en ongezellig te zijn, met een verbitterde en venijnige toon te spreken (…) en zo een sombere en verdrietige sfeer te kweken, waardoor ze eerder gevreesd dan geliefd zijn in hun gezin. Boosheid mag nooit in onze boezem opwellen en de woorden die eruit voortkomen, mogen niet over onze lippen gaan. ‘Een zacht antwoord keert de grimmigheid af, maar een krenkend woord wekt de toorn op’ [Spreuken 15:1]. ‘Gramschap is wreed en toorn is overstelpend’ [Spreuken 27:4], maar ‘des mensen verstand maakt hem lankmoedig, het is zijn eer een overtreding voorbij te zien’ [Spreuken 19:11] (DBY, 203–204).

U ziet, hoort en bent er getuige van dat er veel geruzied wordt onder kinderen – sommigen van u zien het en misschien wel u allemaal – en ik wil een paar adviezen geven met betrekking tot uw toekomst, opdat uw kinderen minder twisten en ruziën. Wees zelf altijd opgewekt, dat is de eerste stap. Sta uzelf niet toe uw geduld te verliezen en kribbig te worden. (…) Ze hebben zoveel energie in zich dat hun botten er bijna van barsten. Ze hebben zoveel energie – leven, kracht en activiteit – dat ze het wel moeten uiten, en kinderen doen dat door met elkaar te twisten. Verlies zelf niet uw geduld. Leef altijd met ze mee en stel ze gerust. Wees mild en vriendelijk (DBY, 203).

Studiesuggesties

Het gezin is een goddelijke instelling, zowel hier op aarde als in de eeuwigheid.

  • Waarom is het zo belangrijk om gezinnen voor eeuwig te verzegelen? (Zie ook LV 128:18.) Gezinsrelaties zijn goddelijk en van eeuwig belang. Wat voor invloed heeft dit besef op de manier waarop we met onze gezinsleden omgaan?

  • Wat kunt u doen om de familiebanden tussen de verschillende generaties in uw familie te versterken? Hoe kunnen uw daden zowel uw voorouders als u nakomelingen beïnvloeden?

Ouders moeten hun kinderen leren de geboden te onderhouden.

  • Bij wie ligt op de eerste plaats de verantwoordelijkheid om de kinderen te onderrichten? Wanneer moeten ouders hun kinderen voor het eerst leren rechtschapen te zijn? Welke raad heeft president Young ouders gegeven met betrekking tot hun rol als eerste onderwijzers van hun kinderen?

  • President Young heeft gezegd dat ouders hun ‘kinderen zo [moeten opvoeden] dat ze de Heer zullen liefhebben en eren’. (Zie ook LV 68:25–2.) Hoe kun je kinderen leren van onze hemelse Vader en Jezus Christus te houden en Hen ook te respecteren?

  • Welke beginselen noemt president Young voor het onderrichten van kinderen? Wat kan er gebeuren als ouders hun kinderen niet goed onderrichten?

Als ouders hun gezin leiden door een goed voorbeeld, zetten ze voor hun kinderen een koers uit naar rechtschapenheid.

  • Waarom is het voorbeeld dat ouders geven zo’n krachtig middel om kinderen te onderrichten? Welk voorbeeld geeft u de kinderen om u heen?

  • President Young heeft gezegd: ‘Ze zullen terugkeren naar de bron waaruit ze ontsprongen zijn’. Waarom kan deze uitspraak vooral een troost zijn voor ouders van afgedwaalde kinderen? Wat kunnen ouders van afgedwaalde kinderen doen om een verlangen bij hen aan te kweken om terug te keren tot het gezin?

  • Welke goede waarden heeft u van uw ouders geleerd? Noem een paar waarden die u uw kinderen wilt meegeven. Hoe kunt u ze die waarden leren? Hoe kunt u zien dat kinderen waarden van u leren?

  • Hoe kunnen goede tradities bijdragen tot de toewijding van uw kinderen aan het goede? Welke goede tradities hebben uw gezin gesterkt? Welke goede tradities zou u in uw gezin willen vestigen?

Zelfbeheersing en vriendelijke terechtwijzing maken het gezin sterk.

  • Wat is het verschil tussen kinderen ‘dwingen’ en kinderen ‘begeleiden’? Waarom is begeleiden een krachtiger middel om kinderen rechtschapenheid bij te brengen?

  • Waarom is ‘evenwichtig en kalm (…) zijn’ in de omgang met anderen, maar vooral met kinderen, zo belangrijk?

  • Ruziën en kibbelen zijn soms schering en inslag in een gezin. Waarom kan dat het gezin schaden? (Zie ook Mosiah 4:14.) Wat is volgens president Young de belangrijkste oorzaak van ruziën en kibbelen? Hoe kunt u een betere communicatie en een beter begrip tussen gezinsleden bevorderen? Wat heeft u gedaan om uw gezinsleden aan te sporen vaker te tonen dat ze van elkaar houden?

Afbeelding
Edward Martin family

Edward Martin en zijn gezin in 1870. Edward was aanvoerder van de handkargroep Martin uit 1856 die zoveel tegenspoed had geleden onderweg. Hij overleefde de tocht en werd fotograaf in Salt Lake City.