Leringen van kerkpresidenten
Hoofdstuk 6: De communicatie tussen God en de mens


Hoofdstuk 6

De communicatie tussen God en de mens

Volgens president Brigham Young is het onze ‘eerste en voornaamste plicht om de Heer te zoeken totdat wij het communicatiekanaal van God naar onze ziel openstellen Kort na de dood van de profeet Joseph Smith vertelde Brigham Young over een droom waarin Joseph hem bezocht en hem een opdracht gaf: Joseph kwam op ons af, bijzonder ernstig maar toch vriendelijk kijkend, en zei: “Zeg de mensen dat ze nederig en getrouw moeten zijn en ervoor moeten zorgen dat ze de Geest van de Heer houden, dan zal die hen ten goede leiden. Pas goed op en wend de stille, zachte stem niet af hij zal u leren wat te doen en waarheen te gaan; het zal u de vruchten van het koninkrijk opleveren. (…) Zeg de broeders dat zij de goede kant op zullen gaan als zij de Geest van de Heer volgen.”’ (JH.) Alle kinderen van God hebben het voorrecht om verlicht te worden door de Geest van Christus en individuele openbaring te ontvangen door middel van de Heilige Geest naarmate zij oprecht de Heer zoeken.

Leringen van Brigham Young

De Geest van Christus is aan al Gods kinderen gegeven om hen te verlichten en ervoor te zorgen dat ze beter in staat zijn om goed van kwaad te onderscheiden.

De Geest van de Heer verlicht ieder mens die in de wereld komt. Iedereen, niemand uitgezonderd, wordt in meerdere of mindere mate verlicht door de Geest van de Heer Jezus. Er wordt van Hem gezegd dat Hij het licht van de wereld is. Hij verlicht ieder die in de wereld komt en iedereen heeft te allen tijde het licht van de Geest van waarheid op zich [zie Johannes 1:9; 8:12; Moroni 7:16; LV 84:46] (DBY, 32).

Ik geloof geen moment dat er vanaf de tijd van Adam tot nu ooit een mens op deze aardbol is geweest die niet is verlicht, geïnstrueerd en onderricht door de openbaringen van Jezus Christus. ‘Wat! Zelfs de onwetende heidenen?’ Ja, elk mens dat een gezond verstand heeft. Ik geloof bij lange na niet dat de mensenkinderen het voorrecht ontzegd is de Geest van de Heer te ontvangen om hen goed van kwaad te laten onderscheiden (DBY, 32).

Ik (…) geloof absoluut dat wij niets weten dan door openbaring van de Heer Jezus Christus, hetzij in theologie, wetenschap of kunst (DBY, 38).

Er zijn mensen met veel talent, of verstandelijke vermogens, of kennis van alle handige mechanische hulpmiddelen; ze zijn daar experts in, hoewel zij niet weten vanwaar zij hun intelligentie ontvangen. De Geest van de Heer is nog niet [opgehouden] met de mens te strijden, en hun kennis en intelligentie te bieden; als gevolg geeft Hij hun openbaring, instructie, onderricht en leiding (DBY, 33).

God is hier; zijn invloed vult de onmetelijkheid. Hij heeft zijn boodschappers voor alle werken van zijn hand. Hij beschouwt elk van zijn scheppingen; Hij kent al hun handelingen, emoties en gedachten; want zijn intelligentie en macht vullen de onmetelijkheid [zie LV 88:6–13]. Niet dat zijn Persoon de onmetelijkheid vult, maar wel zijn Geest; en Hij is hier en onderricht en leidt de volken van de aarde (DBY, 32).

God spreekt door openbaring tot al zijn kinderen.

Dit volk gelooft in openbaring. Dit volk geloofde, en gelooft nog, dat de Heer vanuit de hemelen gesproken heeft. Zij geloofden, en geloven nog, dat God engelen heeft gestuurd om het eeuwige evangelie te verkondigen, overeenkomstig het getuigenis van Johannes [zie Openbaring 14:6–7] (DBY, 38).

Wij horen vaak zeggen dat de levende orakelen in de kerk moeten zijn om het koninkrijk van God te vestigen, en opdat het mag bloeien. Ik zal nog een andere versie van dat denkbeeld geven. Ik zeg dat de levende orakelen van God, of de Geest van openbaring, in elke persoon moet zijn opdat hij het heilsplan kan kennen en op het pad kan blijven dat hem leidt naar de tegenwoordigheid van God (DBY, 38).

De Heer is niet overal in eigen persoon; maar Hij heeft zijn vertegenwoordigers die namens Hem handelen en spreken. Zijn engelen, zijn boodschappers, zijn apostelen en dienstknechten zijn aangewezen en zijn bevoegd om in zijn naam op te treden. En zijn dienstknechten zijn bevoegd om raad en leiding te geven in de grootste maar ook in wat beschouwd zou kunnen worden als de kleinste aangelegenheden, om zijn heiligen te instrueren en te leiden (DBY, 41).

Niemand kan invloed verkrijgen in dit koninkrijk en zich daarin handhaven, of zijn roeping grootmaken, zonder dat de macht van God bij hem is. De mensen moeten zó leven dat zij het licht van de Heilige Geest kunnen genieten, want anders hebben zij geen vertrouwen in zichzelf, in hun godsdienst, of in hun God, en keren zij zich vroeger of later van het geloof af (DBY, 33).

Iemand vroeg mij hoe ik de mensen door openbaring leidde. Ik leer ze om zó te leven dat de Geest van openbaring hun dagelijks hun plicht duidelijk kan maken, zodat ze in staat zijn om zichzelf te leiden. Om die openbaring te krijgen, is het noodzakelijk dat de mensen dusdanig leven dat hun geest net zo rein en zuiver is als een stuk blanco papier dat voor de [schrijver] op het bureau ligt, klaar om enig teken te ontvangen dat de schrijver erop zal zetten (DBY, 41).

Geen enkel aards argument, geen enkele aardse beredenering kan de geest van een intelligent wezen openstellen en hem hemelse zaken tonen; dat kan alleen gedaan worden door de Geest van openbaring [zie 1 Korintiërs 2:9–14] (DBY, 37).

De openbaringen van de Heer Jezus Christus, de geest van waarheid, neemt alles waar, en stelt allen die ze bezitten in staat om waarheid van dwaling te onderscheiden, licht van duisternis, en de zaken van God van zaken die niet van God zijn. Het is het enige dat ons in staat zal stellen om het evangelie van de Zoon van God te begrijpen, alsmede de wil van God en hoe wij behouden kunnen worden. Volg die openbaringen, dan zal dat u naar God leiden, naar de Bron van licht, waar de poort open zal staan, en het verstand zal verlicht worden opdat wij alles zullen zien, kennen en begrijpen zoals het is (DBY, 34).

Niemand kan Jezus de Christus kennen, behalve door openbaring uit de hemel [zie 1 Korintiërs 12:3] (DBY, 37).

Zonder rechtstreekse openbaring uit de hemel is het onmogelijk voor enig persoon om het heilsplan ten volle te begrijpen (DBY, 38).

Zonder de openbaringen van God weten wij niet wie wij zijn, waar we vandaan gekomen zijn, noch wie de aarde gevormd heeft waarop wij wonen, ons bewegen en leven (DBY, 37).

Wanneer de Geest van openbaring van God een mens inspireert, wordt zijn verstand geopend om de schoonheid, orde en heerlijkheid van de schepping van deze aarde en haar inwoners te aanschouwen, alsmede het doel van haar schepping, en de doeleinden van de Schepper bij het bevolken van die aarde met zijn kinderen. Dan kan hij duidelijk begrijpen dat ons bestaan hier als enig doel heeft om verhoging te krijgen en terug te keren in de tegenwoordigheid van onze Vader en God (DBY, 37).

Voor elk deel van de openbaringen van God zoals die aan de mensenkinderen gegeven worden, of aan enige persoon in de hemel of op aarde, geldt dat men de Geest nodig heeft om het goed te begrijpen – dezelfde Geest die de openbaring gegeven heeft, de Geest die dergelijke zaken aan ons openbaart en ze begrijpelijk maakt voor ons verstand (DBY, 39).

Maar wij zouden allen zo moeten leven dat de Geest van openbaring ons hart zou kunnen dicteren en het beschrijven en ons zeggen wat wij moeten doen in plaats van de tradities van onze ouders en leerkrachten. Maar daarvoor moeten wij als een klein kind worden; en Jezus zegt dat wij het koninkrijk des hemelen niet in kunnen gaan als wij dat niet doen. Hoe makkelijk is het! Leef dusdanig dat u vrij bent van afgunst, kwaadaardigheid, woede, twist, strijd, verbittering en kwaadsprekerij in uw gezin, en onder buren, vrienden en alle inwoners van de aarde, waar we ze ook tegenkomen. Leef dusdanig dat ons geweten vrij is, en rein, rein (DBY, 36).

Als u een visioen of openbaring van de Almachtige zou ontvangen, een dat de Heer u aangaande uzelf gaf, of aangaande dit volk, maar dat u niet openbaar kunt maken omdat u niet de juiste persoon bent, of omdat de mensen het op dit moment niet moeten weten, dan dient u het op te sluiten en zo goed te verzegelen en af te sluiten als de hemel voor u is, en het zo geheim te maken als het graf. De Heer heeft geen vertrouwen in hen die geheimen onthullen, want Hij kan zichzelf niet veilig aan dergelijke personen openbaren (DBY, 40–41).

Hoe weten wij dat de profeten het woord van de Heer opgetekend hebben? Door openbaring. Hoe weten wij dat Joseph Smith geroepen was om zijn koninkrijk op aarde te vestigen? Door openbaring. Hoe weten wij dat de leiders van dit volk de waarheid verkondigen? Door openbaring (DBY, 38).

Hoe kunt u te weten komen dat het werk van de laatste dagen waar is? Dat kunt u alleen te weten komen door de Geest van openbaring, rechtstreeks uit de hemel. Wie heeft u bewezen dat dit werk waar was (…)? Was het niet de geest van openbaring die op u rustte? (…) Daar dient u dagelijks aan toe te voegen; u dient daaraan toe te voegen naarmate de Heer het verstrekt – een beetje hier en een beetje daar, en koester waarheid in uw geloof en uw begrip tot u volmaakt wordt voor de Heer en klaar bent om de verdere zaken van het koninkrijk Gods te ontvangen (DBY, 36).

Als u jarenlang getrouw hebt gewerkt, zult u dit eenvoudige feit leren – dat, als uw hart in orde is en u gehoorzaam blijft, God blijft dienen en blijft bidden, de Geest van openbaring in u zal zijn als een waterbron die ontspringt tot het eeuwige leven [zie LV 19:38; 63:23]. Laat niemand het gebed opgeven omdat hij de geest van gebed niet heeft. Laat u ook door geen enkele aardse omstandigheid haasten bij de uitvoering van die belangrijke taak. Als u zich neerbuigt voor de Heer om Hem te vragen u te zegenen, zult u het volgende resultaat merken: God zal zowel uw materiële als uw geestelijke zegeningen vermenigvuldigen (DBY, 46).

Een van onze belangrijkste taken is dagelijks in gebed te vragen wat Gods wil is.

Als ik onderscheid moest maken tussen alle taken die de mensenkinderen hebben, van de eerste tot de laatste taak, dan zou ik de taak bovenaan zetten om de Heer, onze God, te zoeken tot wij het communicatiekanaal van de hemel naar de aarde openstellen – van God naar onze ziel. Houd alle kanalen van uw hart rein en zuiver voor Hem (DBY, 41).

Als wij nader tot Hem komen, zal Hij nader tot ons komen; als wij Hem vroegtijdig zoeken, zullen wij Hem vinden; als we dagelijks getrouw en ijverig ons best doen om de wil en bedoeling van God te leren kennen en begrijpen, dan is het net zo makkelijk, ja, ik zou zelfs zeggen makkelijker dan er van elkaar achter te komen wat wij willen (DBY, 42).

Laten wij nederig zijn, vurig, onderworpen, en ons overgeven aan de wil van de Heer, dan is er geen gevaar, maar zullen we zijn Geest hebben om ons te leiden. Als wij onze mond opendoen en onze hemelse Vader aanroepen in de naam van Jezus, dan zullen wij de geest van gebed hebben (DBY, 44).

De Heer zegt: Ik zal door mijn volk gezocht worden voor de zegeningen die zij nodig hebben. En in plaats van gebed te scharen onder de taken die wij als heiligen der laatste dagen hebben, zouden we anders moeten leven en het moeten beschouwen als een van de grootste voorrechten die ons zijn verleend; want wat zou er van ons zijn geworden als volk en als individu als wij de werkzaamheid van het gebed niet hadden gehad? (DBY, 43.)

Het is de plicht van de heiligen der laatste dagen om zonder ophouden te bidden, en in alles dank te geven, om de hand van de Heer in alles te erkennen, en zich te onderwerpen aan zijn vereisten (DBY, 42.)

Laat elke man en vrouw de naam van de Heer vanuit een rein hart aanroepen – tijdens hun werk zowel als in hun binnenkamer, in het openbaar zowel als privé. En laten zij de Vader in de naam van Jezus vragen om hen te zegenen, en hen te behouden, te leiden en te onderrichten in de weg van het leven en de verlossing, en hen in staat te stellen zo te leven dat zij de eeuwige verlossing verkrijgen die wij nastreven (DBY, 43).

Het maakt niet uit of u en ik er wat voor voelen om te bidden: als de tijd komt om te bidden, bid dan. Als we er niets voor voelen om te bidden, moeten we bidden tot we er wél wat voor voelen (DBY, 44).

Sommige broeders komen naar mij toe en zeggen: ‘Broeder Brigham, moet ik ook bidden als ik de geest van gebed helemaal niet heb?’ Toegegeven, er zijn tijden dat de mens verward is, vol zorgen is, dat hun ploeg en andere werktuigen niet in orde zijn, dat hun vee is afgedwaald en duizend dingen hen zorgen baren; maar wij leren door eigen inzicht dat het onze plicht is om te bidden, of we nu wel of niet de geest om te bidden hebben. Het is mijn leer dat u de plicht hebt om te bidden; en als de tijd om te bidden komt, moet Jan zeggen: ‘Dit is de plaats en tijd om te bidden; kniel neer en doe het meteen.’ Maar Jan zegt: ‘Ik wil niet bidden; ik voel er niets voor.’ Knieën, buig, zeg ik; en de knieën buigen, en hij begint te denken en te peinzen. Wat moet ik zeggen? Je zou kunnen zeggen: God, wees mij, een zondaar, genadig? Ja, dat kan hij zeggen, zoals hij ook kan opstaan en zijn buurman vervloeken wegens zijn slechte daden. Dus, Jan, doe je mond open en zeg: Heer, wees mij genadig. ‘Maar ik voel de geest van gebed niet.’ Dat is echter geen excuus voor je, want je kent je plicht (DBY, 45).

Als de duivel zegt dat u niet kunt bidden als u boos bent, zeg hem dan dat het hem niets aangaat, en bid tot die gekte weg is en uw geest weer rustig is (DBY, 45).

Spreek altijd uw gebeden uit voordat u naar uw werk gaat. Vergeet dat nooit. Een vader – het hoofd van het gezin – zou nooit een beurt moeten overslaan om zijn gezin bijeen te roepen en zichzelf en hen toe te wijden aan de Heer der heerscharen en om de leiding van zijn Heilige Geest te vragen om hen die dag tot gids te zijn – die dag. Leid ons vandaag, behoud ons vandaag, verlos ons vandaag van zonden tegen U of enige andere persoon in de hemel of op aarde. Als wij dat dagelijks doen, zullen wij op de laatste dag van ons leven klaar zijn om een hogere heerlijkheid te genieten (DBY, 44).

U weet dat een eigenaardigheid van ons geloof en onze godsdienst is dat wij de Heer nooit vragen iets te doen als wij niet bereid zijn om Hem zo goed mogelijk te helpen; dan zal de Heer de rest doen (DBY, 43).

Ik zal de Heer niet vragen te doen wat ik zelf niet bereid ben te doen (DBY, 43).

Als ik Hem vraag om mij wijsheid te geven inzake enige vereiste in het leven, of met betrekking tot mijn eigen koers, of die van mijn vrienden, gezinsleden, mijn kinderen, of hen die ik presideer, en ik krijg geen antwoord van Hem, en doe vervolgens het allerbeste dat mijn eigen inzicht mij ingeeft, dan is hij gebonden om die transactie goed te keuren en te respecteren, en zal Hij dat in alle opzichten doen (DBY, 43).

Laat elke heilige der laatste dagen God bij het bidden vragen om de dingen die hij nodig heeft om hem in staat te stellen de rechtschapenheid op aarde te bevorderen. Als u niet weet waar u om moet vragen, dan zal ik u vertellen hoe u moet bidden. Als u in het verborgene bidt met uw gezin, en u weet niet waar u om moet vragen, onderwerp u dan aan uw Vader in de hemel en smeek Hem om u te leiden door de inspiratie van de Heilige Geest, en om dit volk te leiden, en de aangelegenheden van zijn koninkrijk op aarde voor te schrijven, en laat het daarbij. Vraag Hem om u te zetten waar Hij wil, en u te zeggen wat Hij wil dat u doet, en te weten dat u bereid bent om het te doen (DBY, 45–46).

Laat allen vurig bidden, tot zij zelf de zaken van God weten en zekerheid krijgen dat zij het pad begaan dat tot het eeuwige leven leidt; dan zal afgunst, de dochter van onwetendheid, verdwijnen en zal niemand meer geneigd zijn om zichzelf boven een ander te stellen; want zo’n gevoel heeft geen plaats in de orde van de hemel. Jezus Christus wilde nooit anders zijn dan zijn Vader. Zij waren en zijn één. Als een volk geleid wordt door openbaring van Jezus Christus, en zij zich dit door hun getrouwheid bewust zijn, dan is er geen angst meer, maar zullen zij één zijn in Jezus Christus en zullen zij het met elkaar eens zijn (DBY, 42).

Studiesuggesties

De Geest van Christus is aan al Gods kinderen gegeven om hen te verlichten en ervoor te zorgen dat ze beter in staat zijn om goed van kwaad te onderscheiden.

  • Denk aan de werking van het licht van Christus of de Geest van de Heer. (Zie ook LV 88:6–13; Moroni 7:12–19.) Wat houdt het in ‘verlicht te worden door de Geest van de Heer Jezus’?

  • Hoe kunnen wij de eeuwige normen van onderscheid van ‘goed en kwaad’ te weten komen?

  • Op welke manieren ‘strijdt’ de Geest van de Heer nog ‘met de mens’?

  • Door welke macht die ‘de oneindigheid vult’ beïnvloedt de Heer zijn kinderen? In welk opzicht is God niet ver van ieder van ons? (Zie ook Handelingen 17:27.) Welke bewijzen ziet u dat God gebeurtenissen over de hele wereld beïnvloedt?

God spreekt door openbaring tot al zijn kinderen.

  • Wie heeft de bevoegdheid van de I leer om openbaring voor de hele kerk te ontvangen? (Zie ook LV 21:4–5; 28:2; 43:3–4; 90:3–5.) Wie zijn de ‘levende orakelen’? Wat is onze plicht met betrekking tot de levende orakelen?

  • President Young heeft gezegd dat de leringen van de verlossing alleen door openbaring te leren zijn. Welke openbaringen geeft de Heer ons, als individu? (Zie ook 2 Nephi 32:5; Numeri 11:29.)

  • Hoe kunnen wij volgens president Young te weten komen dat wij geleid worden volgens de wil van God? Op welke voorwaarden kunnen wij ‘dagelijks’ leidinggevende openbaringen ontvangen?

  • Welke belofte hebben zij die ‘jarenlang getrouw’ werken en dienen in gebed en gehoorzaamheid? Welke ervaringen hebt u gehad met gebed die ertoe hebben bijgedragen dat u de Geest kreeg?

Een van onze belangrijkste taken is dagelijks in gebed te vragen wat Gods wil is.

  • Wat is volgens president Young de voornaamste plicht die de leden van de kerk hebben?

  • Wanneer hebben wij meer kans om geleid te worden door de Geest? (Zie ook 3 Nephi 19:9, 24.)

  • Welke concrete raad heeft president Young gegeven met betrekking tot het gebed?

  • Wat is president Youngs sterke aansporing aan hen die er niets voor voelen om te bidden?