2015
Vissers van mensen
Juni 2015


Vissers van mensen

Allen die een roeping hebben aanvaard om in de kerk leiding te geven, hebben de uitnodiging van de Heiland aanvaard om vissers van mensen te worden.

Afbeelding

Toen we onze jonge kinderen in Hawaï grootbrachten, waren mijn vrouw en ik dankbaar voor de geweldige heiligen der laatste dagen die ons bijstonden. Die lieve leden namen ons in hun midden op alsof we familie waren. De mannen in de wijk namen mijn zoontje diverse keren op een vistochtje mee naar de oceaan. Bij die uitstapjes werden geen boten gebruikt, maar oude vistechnieken die de eerste Hawaïanen ontwikkeld hadden.

Bij een van die methoden vouwde een ervaren visser een cirkelvormig net met gewichten aan de rand uiterst zorgvuldig in laagjes. Hij droeg het net dan voorzichtig naar een plek langs de rotsachtige kust boven een poel helder water. Als hij vissen de poel in zag zwemmen, wierp hij precies op het juiste moment en met grote vaardigheid het net uit, dat zich tot zijn volle omvang ontvouwde en in een grote cirkel op het water terechtkwam. Het net zonk snel naar de bodem en ving zo de school vissen.

Hoewel de vaardigheid van die vissers indrukwekkend is, zal ieder van hen direct beamen dat zijn pogingen vruchteloos zouden zijn zonder een goed net dat schoon, hersteld en volledig in orde is. Ervaren vissers weten dat hun succes afhangt van de deugdelijkheid van hun visnetten en dat ze pas effectief en productief kunnen gaan vissen als de netten zijn geïnspecteerd en in goede staat verkeren.

De beroepsvissers onder de apostelen van weleer waren bekend met dit principe. We maken in de eerste hoofdstukken van Mattheüs, Markus en Lukas kennis met deze vissers, die hun netten aan het uitwerpen, herstellen en spoelen zijn wanneer ze hun toekomstige Meester voor het eerst ontmoeten (zie Mattheüs 4:18, 21; Markus 1:16, 19; Lukas 5:2). Die mannen voorzagen hun gezin en de gezinnen van anderen van voedsel door dagelijks vis te vangen. Hun voorspoed en hun gezin waren afhankelijk van hun voorbereiding en vaardigheid én van de goede staat van hun netten.

Op Jezus’ uitnodiging: ‘Kom achter Mij, en Ik zal u vissers van mensen maken’, lieten zij ‘meteen de netten achter’, ja, ‘lieten zij alles achter en volgden Hem’ (Mattheüs 4:19, 20; Lukas 5:11; zie ook Markus 1:17–18).

Ik heb vaak aan dit voorbeeld moeten denken bij het zien van de leiders van de kerk die met hetzelfde geloof de uitnodiging hebben aanvaard om Hem te volgen. De Kerk van Jezus Christus van de Heiligen der Laatste Dagen wordt, net als de oorspronkelijke kerk, door profeten en apostelen geleid. Zij hebben hun netten en hun beroep waar ze hard voor gewerkt hebben, achtergelaten. Ze hebben bovendien nieuwe vaardigheden ontwikkeld om de Meester te dienen en te volgen.

Leiders van mensen

Wat betekent het om ‘vissers van mensen’ te worden? In zijn eenvoudige uitnodigende woorden aan de eerste apostelen introduceerde de Heiland wat zijn gebruikelijke en krachtige manier van onderwijzen zou worden: onderwijzen met gelijkenissen. Hij wist dat zij die geroepen werden om Hem te volgen de woorden ‘vissers van mensen’, tot op zekere hoogte, zouden begrijpen.

President Harold B. Lee (1899–1973) heeft gezegd: ‘“Vissers van mensen” worden is gewoon een andere manier om te zeggen “leiders van mensen worden”. In hedendaags taalgebruik zouden we dus zeggen […]: “Als u mijn geboden onderhoudt, zal ik u leiders onder de mensen maken.”’1

Een leider van mensen is iemand die is geroepen om anderen te helpen ‘ware volgelingen [van] Jezus Christus’ te worden (Moroni 7:48). In Handboek 2: de kerk besturen staat: ‘Daartoe proberen zij eerst zelf een getrouw volgeling van de Heiland te worden en dagelijks zo te leven dat zij bij God kunnen terugkeren. Dan kunnen zij anderen helpen om een sterk getuigenis te ontwikkelen en dichter tot onze hemelse Vader en Jezus Christus te komen.’2

Allen die een roeping hebben aanvaard om in de kerk leiding te geven, hebben de uitnodiging van de Heiland aanvaard om vissers van mensen te worden.

Netten en raden

Afbeelding
Fishermen in their boat. They are casting a net into the water. Seven of the disciples are casting their fishing net into the sea. Outtakes include more of the disciples casting their nets into the ocean, trying to pull their nets filled with fish back into the boat, the filming cast and crew as well as the equipment used to film, and emptying their nets into the boat.

Van de hoogste leiderschapsposities in de kerk tot aan de presidiums van Aäronische-priesterschapsquorums en jongevrouwenklassen zijn leidinggevenden in raden georganiseerd. Leiders en leidsters krijgen de instructie zich geestelijk voor te bereiden, volledig aan raden deel te nemen, naar anderen om te zien, in het evangelie van Jezus Christus te onderwijzen en de priesterschap en hulporganisaties van de kerk te besturen. Daarnaast behoren zij de eenheid en harmonie in de kerk te bevorderen, anderen op taken als leidinggevende en leerkracht voor te bereiden, taken te delegeren, en rekenschap te vragen.3

We kunnen, net zoals de eerste apostelen hun kennis van vissen toepasten om vissers van mensen te worden, de beginselen die in het gebruik van netten te vinden zijn toepassen op de raden van de kerk. Deze raden zijn als een net georganiseerd en voorbereid om kinderen van onze hemelse Vader bijeen te brengen — waarbij elk lid van de raad als een belangrijk en integraal element van het net fungeert. We weten dat een net alleen in goede staat effectief is, wat ook voor onze raden geldt. Als de leden van een raad niet georganiseerd, doelgericht en naar behoren functioneren, vertoont de raad gebreken.

Leidinggevenden van raden volgen het voorbeeld van de apostelen en vissers van weleer door deze ‘netten’ regelmatig te inspecteren en te herstellen. Die leidinggevenden doen dat door geregeld instructies te geven, voorbeeldig leiding te geven, leden van de raad van tijdige en gepaste terugkoppeling te voorzien, en liefde, aanmoediging en complimenten te geven. Er gaat niets boven de doeltreffende kracht en het bindende vermogen van goed functionerende raden.

Wijkraad

De raad met de meeste mogelijkheden om individuele leden van de kerk ten goede te beïnvloeden is wellicht de wijkraad. Mannen en vrouwen in deze raad zijn werkelijk geroepen om vissers van mensen te zijn, met de opdracht om op aanwijzing van de bisschop leiding aan het heilswerk in de wijk te geven. Zij leven en dienen in hun eigen wijk, waar ze de mensen kennen en met hen omgaan over wie ze als leidinggevende geroepen zijn.

‘De leden van de wijkraad doen hun best om anderen te helpen hun getuigenis te ontwikkelen, de heilsverordeningen te ontvangen, hun verbonden na te komen en toegewijde volgelingen van Jezus Christus te worden (zie Moroni 6:4–5). Alle leden van de wijkraad zijn in algemene zin verantwoordelijk voor het welzijn van de leden van de wijk.’4

De leden van de wijkraad spelen een integrale rol in de bespoediging van het heilswerk. Wanneer de wijkraad niet naar behoren functioneert, stagneert het werk. Het bindende vermogen van het ‘net’ vertoont gebreken en de inspanningen van de raad leveren weinig op. Maar wanneer de wijkraad georganiseerd is om doelgericht personen en gezinnen te sterken, kunnen de resultaten verbluffend zijn.

Ik ken een wijk die kampte met een ineffectieve wijkraad. De bisschop had moeite zich de richtlijnen in Handboek 2 eigen te maken, omdat hij de dingen liever op zijn oude, vertrouwde manier deed. Na veel begeleiding en training door een liefdevolle ringpresident, verzachtte de bisschop echter zijn hart. Hij bekeerde zich en begon in alle ernst de wijkraad volgens de instructies te organiseren. Hij bekeek de instructievideo’s op LDS.org, hij las hoofdstuk 4 en 5 van Handboek 2 en bracht het geleerde in praktijk.

De leden van de wijkraad haakten snel in op de veranderingen. Er ontstond een geest van liefde en eenheid terwijl ze hun aandacht richtten op het sterken van personen en gezinnen. In elke vergadering spraken ze uitgebreid over onderzoekers, nieuwe bekeerlingen, minderactieve leden en leden met behoeften. Hun hart begon uit te gaan naar deze broeders en zusters, en er gebeurden wonderen.

De bisschop rapporteerde dat vrijwel direct na invoering van deze veranderingen in de wijkraad, voorheen onbekende minderactieve leden naar de kerk begonnen te komen. Die leden vertelden dat ze opeens het gevoel kregen om naar de kerk terug te keren. Ze zeiden dat ze een duidelijke en onmiskenbare ingeving hadden gekregen dat ze zich weer onder de heiligen moesten begeven. Ze wisten dat ze in liefde ontvangen zouden worden en dat ze de steun van de leden nodig hadden.

De bisschop liet me weten dat hij ervan overtuigd is dat onze hemelse Vader er gewoon op had gewacht dat hij de ontvangen raad zou opvolgen en de wijkraad volgens de instructies zou organiseren. Pas toen kon Hij het verlangen in het hart en de gedachten van deze minderactieve leden planten om weer actief te worden in de kerk. De bisschop besefte dat hij de liefdevolle, zorgzame omgeving moest scheppen die deze leden nodig hadden voordat de Geest hun terug zou leiden. Zijn woorden doen mij denken aan de ervaring van de visser Petrus:

‘[Jezus] ging aan boord van één van die schepen, dat van Simon was, en vroeg hem een eindje van het land af te varen, en Hij ging zitten en onderwees de menigte vanuit het schip.

‘Toen Hij ophield met spreken, zei Hij tegen Simon: Vaar naar het diepe gedeelte en werp uw netten uit om te vangen.

‘Maar Simon antwoordde en zei tegen Hem: Meester, wij hebben heel de nacht gewerkt en niets gevangen, maar op Uw woord zal ik het net uitwerpen.

‘En nadat zij dat gedaan hadden, vingen zij een grote hoeveelheid vissen’ (Lukas 5:3–6).

Als we luisteren naar en gehoor geven aan de raad van hedendaagse profeten, zieners en openbaarders — ware ‘vissers van mensen’ — en als we onze netten inspecteren en herstellen terwijl we dienen, zal ons vermogen om het heilswerk te bespoedigen enorm toenemen. We worden dan werktuigen in de handen van onze hemelse Vader om zijn kinderen bijeen te brengen.

Noten

  1. Harold B. Lee, Conference Report, oktober 1960, 15.

  2. Handboek 2: de kerk besturen (2010), 3.1.

  3. Zie Handboek 2, 3.2.1–5; 3.3.2–4.

  4. Handboek 2, 4.4.