2008
De ware en levende kerk
Mei 2008


De ware en levende kerk

De Kerk van Jezus Christus van de Heiligen der Laatste Dagen is waar en leeft.

Afbeelding
President Henry B. Eyring

Bij de steunverlening aan Thomas Spencer Monson tot profeet, ziener en openbaarder en president van de kerk, en D. Todd Christofferson tot apostel en lid van het Quorum der Twaalf Apostelen, hebben we gezien en gevoeld dat De Kerk van Jezus Christus van de Heiligen der Laatste Dagen waar is en leeft. De Heer sprak tot hen door wie Hij in de laatste dagen de kerk heeft hersteld. Hij zei van hen dat zij: ‘(…) macht zouden hebben om het fundament te leggen van deze kerk, en haar tevoorschijn te brengen uit de donkerheid en uit de duisternis, de enige ware en levende kerk op het oppervlak der gehele aarde, waarin Ik, de Heer, welbehagen heb, waarbij Ik tot de kerk als geheel spreek en niet tot de leden afzonderlijk —

‘Want Ik, de Heer, kan de zonde niet met de geringste mate van toelating aanschouwen;

‘niettemin, hij die zich bekeert en de geboden des Heren doet, zal vergeving ontvangen.

‘En van hem, die zich niet bekeert, zal zelfs het licht, dat hij heeft ontvangen, worden weggenomen; want mijn Geest zal niet altijd met de mens twisten, zegt de Here der heirscharen.’1

Dit is de ware kerk, de enige ware kerk, want zij heeft de sleutels van het priesterschap. Alleen in deze kerk heeft de Heer de macht gevestigd om op aarde te verzegelen en in de hemel, net als in de tijd van de apostel Petrus. Die sleutels zijn teruggegeven aan Joseph Smith, die toen bevoegd was om ze op leden van het Quorum der Twaalf te bevestigen.

Toen de profeet Joseph vermoord was, meenden de vijanden van de kerk dat de kerk ten onder zou gaan. Zij dachten dat het de schepping van een mens was en dat die daarom met hem zou verdwijnen. Maar hun hoop werd de grond in geslagen. Het was de ware kerk en die had de kracht om voort te leven, ook al waren zij die gekozen waren om het een tijdlang te leiden dood.

Vandaag hebben wij gezien dat dit de ware en levende kerk is. De sleutels van het priesterschap zijn in handen van mensen, maar de Heer heeft de weg bereid voor de sleutels om op aarde te blijven functioneren zolang de mensen geloof blijven oefenen dat de sleutels op aarde zijn en dat ze volgens Gods wil zijn doorgegeven aan zijn gekozen dienstknechten.

Gods volk heeft de fantastische ervaring die we vandaag hebben gehad niet altijd verdiend. Na de hemelvaart van Christus bleven de apostelen de sleutels gebruiken die Hij bij hen had achtergelaten. Maar wegens ongehoorzaamheid en ongeloof onder de leden stierven de apostelen zonder de sleutels aan opvolgers door te geven. We noemen die tragische periode ‘de afval’. Als de leden van de kerk in die tijd de kans en de wil hadden gehad om net zo veel geloof te oefenen als u nu hebt, zou de Heer de priesterschapssleutels niet van de aarde hebben genomen. Dus is dit een dag van historisch belang en van eeuwig belang in de geschiedenis van de wereld en voor de kinderen van onze hemelse Vader.

Nu is het onze plicht om het geloof waardig te blijven dat wij nodig hebben om ons aan onze belofte te houden dat wij hen die geroepen zijn, zullen steunen. De Heer was bij het begin van de herstelling zeer tevreden met de kerk, en dat is Hij nu ook. Maar Hij waarschuwde de toenmalige leden, net als de leden nu, dat Hij niet met de geringste mate van toelating zonde kan aanschouwen. Willen wij hen die vandaag geroepen zijn steunen, dan moeten wij ons leven onder de loep nemen, ons zo nodig bekeren, beloven de geboden van de Heer na te komen, en zijn dienstknechten volgen. De Heer waarschuwt ons dat als wij dat niet doen, de Heilige Geest wordt teruggetrokken, dat wij het licht zullen kwijtraken dat we al hadden, en dat we niet in staat zullen zijn om ons te houden aan de belofte die we vandaag hebben gedaan om de dienstknechten van de Heer in zijn ware kerk te steunen.

Ieder van ons moet zichzelf evalueren. Ten eerste moeten we nagaan hoe groot onze dankbaarheid voor ons lidmaatschap in de ware kerk van Jezus Christus is. Ten tweede moeten we door de macht van de Heilige Geest weten hoe we beter de geboden na kunnen leven.

Wij weten door profetie dat de kerk niet alleen niet meer van de aarde wordt weggenomen, maar dat zij beter zal worden. Ons leven zal ten goede veranderen als we geloof tot bekering oefenen, altijd de Heiland gedenken en steeds meer ons best doen om zijn geboden te onderhouden. In de Schriften staan beloften dat de Heer de kerk bij zijn wederkomst geestelijk op Hem voorbereid zal aantreffen. Dat zou ons zowel vastberaden als optimistisch moeten maken. Wij moeten het beter doen. We kunnen het. En we doen het.

Vooral vandaag zou het verstandig zijn als we besloten om allen die samen met ons in het koninkrijk werkzaam zijn te steunen met ons geloof en onze gebeden. Ik ben mij persoonlijk bewust van de kracht van het geloof van de leden van de kerk om hen die zijn geroepen te steunen. In de afgelopen weken heb ik heel sterk de gebeden en het geloof van mensen gevoeld die ik niet ken en die mij alleen maar kennen als iemand die middels de sleutels van het priesterschap geroepen is. President Thomas S. Monson zal gezegend worden door uw ondersteunende geloof. Zijn familie zal ook zegeningen over zich uitgestort krijgen door uw geloof en gebeden. Allen die u vandaag steun hebt verleend, worden gesteund door God vanwege hun geloof en uw geloof.

Ieder lid krijgt de gelegenheid om steun te verlenen door dienstbaarheid in naam van God. De kerk is echt een grote kracht tot zegen van haar leden en alle menen over de hele aarde. De kerk heeft bijvoorbeeld opmerkelijke humanitaire hulp verleend over de hele aarde. Dat is allemaal mogelijk door het geloof van leden en vrienden van de kerk dat God leeft en dat de Heer alle mensen in nood wil schragen die Hij door zijn getrouwe discipelen kan bereiken.

Bovendien reiken de zegeningen van de verzegelbevoegdheid in deze kerk en haar verordeningen tot in de geestenwereld. Dit is een ware en levende kerk die zich zelfs uitstrekt tot hen die niet meer in leven zijn. Hebt u het geloof om de namen van uw voorouders op te zoeken en naar het huis des Heren te gaan om plaatsvervangende verordeningen voor hen te verrichten, dan steunt u dit grote werk dat als doel heeft alle kinderen van onze hemelse Vader die in de wereld komen het eeuwig heil te bieden.

Ik wil enkele redenen aanhalen die ik kan bedenken om dankbaar te zijn voor een ware en levende kerk. Daarna zal ik enkele manieren noemen waarop ik denk dat de kerk wordt voorbereid op de terugkeer van de Heiland. En ten laatste zal ik mijn getuigenis geven van de wijze waarop ik te weten ben gekomen dat dit de ware en levende kerk is.

Ik ben vooral dankbaar voor mijn ervaring met de reinigende kracht die ons ter beschikking staat middels de verordeningen die door de macht van het priesterschap verricht worden. Ik heb mij vergeven en gereinigd gevoeld door de doop, verricht door een bevoegde persoon. Ik heb mijn boezem voelen branden op een manier die alleen mogelijk is als dienstknechten van God de woorden spreken: ‘Ontvang de Heilige Geest.’

Mijn gevoel van dankbaarheid komt ook door zegeningen voor mijn gezin. Het is de verzegelbevoegdheid en onze kennis daarvan die ons gezinsleven hier verandert en verwachtingen schept van vreugde in het gezinsleven in de toekomende wereld. De gedachte en de hoop dat ik eeuwige banden kan hebben, helpt mij door de beproevingen van de verwijdering en de eenzaamheid heen die deel uitmaken van het sterfelijk bestaan. De belofte aan de getrouwen in De Kerk van Jezus Christus van de Heiligen der Laatste Dagen is dat wij in de eeuwigheid omgang kunnen hebben met onze familie, en dat wij die kunnen uitbreiden. Die verzekering verandert voor altijd, en ten goede, elke omgang met onze familieleden.

Ik bevind mij bijvoorbeeld in een levensstadium waarin ik door grote afstanden mijn kleinkinderen, en te zijner tijd ook achterkleinkinderen, niet goed kan leren kennen. Er zijn ook mensen die nooit de kans hebben gekregen op een huwelijk en het ouderschap, mensen die datzelfde verlangen hebben als ik, om op de een of andere manier dicht bij familie te zijn. Vanwege de herstelling van de kennis van het eeuwige gezin hebben wij meer hoop en vriendelijkheid in al onze familierelaties. De grootste vreugden in dit leven en in de toekomende werelden draaien om het gezin. Ik ben zo dankbaar voor de verzekering die ik heb dat wij, als wij getrouw zijn, in de eeuwige heerlijkheid voor altijd dezelfde omgang zullen hebben die wij in dit leven genieten.2

Ik zie bewijzen voor de geprofeteerde vervolmaking van de kerk. Als ik bijvoorbeeld op reis ben en leden van de kerk leer kennen, zie ik dat er een gestage verbetering plaatsvindt in hun leven. In hun eenvoudige geloof en gehoorzaamheid verandert de verzoening de leden en bouwt ze op. Ik neem vaak deel aan vergaderingen met duidelijk nederige mensen die lessen mogen geven en toespraken mogen houden die net zo’n kracht uitstralen als Lehi, Nephi en de zoons van Mosiah hadden gekregen. U herinnert zich dit vast wel:

‘En het geschiedde dat Nephi en Lehi met een dermate grote kracht en een dermate groot gezag tot de Lamanieten predikten, want hun werd kracht en gezag gegeven om te kunnen spreken, en ook wat zij moesten spreken, werd hun gegeven.’3

Ik vertrouw erop dat de herhaalde wens van president Gordon B. Hinckley vervuld zal worden. Hij zei dat allen die tot de kerk toetreden volledig actief blijven als ze gevoed worden door het goede woord Gods. Ik herinner me dat hij zei dat de laatste woorden die hij tijdens zijn bediening zou spreken, ‘behouden, behouden, behouden’ zouden zijn. Zijn woorden worden verder uitgedragen in het leiderschap van president Monson en in ons allen als wij in aanmerking komen om de kracht te krijgen van een Lehi en een Nephi en anderen te voeden met het goede woord Gods. Ik vertrouw erop dat u zich, net als ik, verder zult blijven verbazen over nederige heiligen der laatste dagen die huisonderwijs geven, huisbezoek afleggen en met hun vrienden buiten de kerk met meer invloed spreken.

Al jaren gedenken wij de woorden van president David O. McKay: ‘Ieder lid een zendeling.’ Ik vertrouw erop dat de dag is gekomen waarop wij door het geloof van de leden steeds toenemende aantallen mensen uitgenodigd zullen zien om het goede woord Gods te horen en hen in de ware en levende kerk zullen zien komen.

Er is nog een andere verbetering waarop ik vertrouw dat die zal plaatsvinden. Gezinnen overal in de kerk zijn op zoek naar manieren om hun kinderen te sterken en te beschermen tegen het kwaad overal om hen heen. In sommige gevallen proberen die ouders afgedwaalde kinderen terug in hun familie te brengen. Ik heb er vertrouwen in dat God hen steeds meer zal belonen voor hun inzet. Wie nooit opgeeft, zal zien dat God het nooit heeft opgegeven en dat Hij hen zal helpen.

Veel van die hulp zal komen van hen die geroepen zijn om ons te dienen in de kerk. De geest om anderen de hand te reiken zal sterker worden, zodat velen worden zoals de jonge bisschop Thomas Monson was, geïnspireerd met praktische manieren om hen uit te nodigen en aan te moedigen die een tijd lang misschien niet hebben ingezien welke zegeningen God voor hen had weggelegd. President Monson herinnert zich tot op de dag van vandaag welke mensen hij probeerde te redden toen hij bisschop was. Het is mijn hoop dat wij allen het vertrouwen zullen hebben dat God ons zal leiden in onze inzet om hen de hand te reiken die God door ons wil laten meenemen op onze thuisreis naar Hem.

Een andere verbetering die ik in het koninkrijk kan zien, is het verlangen en het vermogen om armen en mensen in nood te helpen. Ik heb onder de kerkleden een verbazende toename gezien in medeleven voor slachtoffers van natuurrampen over de hele wereld. In overlijdensadvertenties zie ik families vragen om bijdragen te sturen aan het permanente studiefonds of het kerkfonds voor humanitaire hulp.

De profeet Joseph Smith voorzag die geweldige ontwikkeling. Hij zei dat iemand die werkelijk tot bekering komt, over de hele aarde zou willen gaan om te zorgen voor de kinderen van onze hemelse Vader.4 Dat begint al te gebeuren met steeds meer leden van de kerk. Wat ik zo opmerkelijk vind, is dat dit patroon om te geven aan mensen in nood zich ook uitstrekt tot hen die zelf weinig hebben, en dat het niet lijkt uit te maken of we een goede of een slechte economische tijd doormaken. Voor mij is dat een bewijs dat de verzoening steeds beter werkt onder de leden.

Mijn getuigenis dat dit de ware en levende kerk is, vond een begin in mijn kinderjaren. Een van mijn eerste herinneringen is aan een conferentiebijeenkomst die niet werd gehouden in een gebouw zoals dit, maar in een gehuurde zaal van een hotel. Er sprak een man die ik niet kende, en van wie ik nog steeds de naam niet weet. Ik wist alleen maar dat hij door iemand die het priesterschap droeg naar ons kleine district in het zendingsgebied was gestuurd. Ik weet niet meer wat hij zei. Maar ik kreeg een sterk getuigenis nog vóór mijn achtste jaar, nog vóór mijn doop, dat ik luisterde naar een dienstknecht van God in de ware kerk van Jezus Christus. Het was niet de gehuurde zaal, noch het aantal aanwezigen, dat klein was, maar het was een getuigenis dat ik op dat moment gezegend was om in een bijeenkomst van de ware kerk te zijn.

Toen ik in mijn tienerjaren met mijn ouderlijk gezin naar de georganiseerde ringen van de kerk verhuisde, voelde ik voor het eerst de kracht van de priesterschapsquorums en van een liefhebbende bisschop. Ik herinner me nog hoe het voelde om in een priestersquorum naast een bisschop te zitten en zeker te weten dat hij de sleutels van een waar rechter in Israël droeg.

Datzelfde getuigenis kreeg ik vroeg in mijn leven op twee zondagen, een in Albuquerque (New Mexico) en de ander in Boston (Massachusetts). In beide gevallen was ik daar op de dag dat een district een ring werd. Schijnbaar gewone mannen die ik goed kende werden als ringpresident geroepen. Ik stak op die dag mijn hand op, net als u vandaag, en kreeg een getuigenis dat God zijn dienstknechten had geroepen en dat ik gezegend zou worden door hun inzet en voor mijn steunverlening aan hen. Ik heb datzelfde wonder nu vele keren in de kerk wereldwijd gevoeld.

In de dagen en maanden die daarop volgden, zag ik dat die ringpresidenten naar het voor hun roeping benodigde niveau werden getild. Ik heb datzelfde wonder gezien in het werk van president Monson toen hij geroepen was om te presideren als de profeet en president van de kerk en alle sleutels van het priesterschap op aarde uit te oefenen. Hij heeft in mijn aanwezigheid openbaring en inspiratie ontvangen, wat voor mij een bevestiging is dat God die sleutels respecteert. Ik ben een ooggetuige. Het zijn de sleutels van een priesterschap dat, met de woorden van de Heer, ‘zonder begin of einde is’.5

Ik geef u plechtig mijn getuigenis dat dit de ware en levende kerk van Jezus Christus is. Onze hemelse Vader zal uw vurige gebeden verhoren als u dat zelf te weten wilt komen. U kunt een getuigenis hebben dat de roepingen waaraan u vandaag uw steun hebt verleend, van God kwamen. Sterker nog, u kunt te weten komen dat er in deze kerk verordeningen worden verricht die de ziel kunnen reinigen en die op aarde en in de hemel kunnen binden, zoals in de tijd van Petrus, Jakobus en Johannes. Die sleutels en verordeningen zijn nu in hun volheid teruggebracht door middel van de profeet Joseph Smith, en zijn door zijn opvolgers doorgegeven. Jezus is de Christus. Hij leeft. Dat weet ik. Ik getuig dat Thomas S. Monson zijn profeet is. De Kerk van Jezus Christus van de Heiligen der Laatste Dagen is waar en leeft. Dat getuig ik in de naam van Jezus Christus. Amen.

Noten

  1. LV 1:30–33.

  2. Zie LV 130:2.

  3. Helaman 5:18.

  4. Zie History of the Church, 4:227.

  5. Alma 13:8.