2008
Bijzondere ervaringen
Mei 2008


Bijzondere ervaringen

Op onze levensreis doen we vele bijzondere ervaringen op, die de bouwstenen vormen van ons geloof en getuigenis.

Afbeelding
Elder Ronald A. Rasband

Ik wil graag mijn getuigenis toevoegen op deze bijzondere dag dat ik weet dat president Thomas S. Monson de profeet van de Heer op aarde is. Ik ben dankbaar dat ik in de algemene conferentie mag spreken.

Ik ben dankbaar, net als u, dat ik aan deze historische conferentie kan deelnemen waarin we op een ordelijke en vastgestelde wijze onze steun verlenen aan onze nieuwe profeet, het Eerste Presidium en andere leiders van de kerk.

Dit soort ervaringen versterkt ons getuigenis en ons geloof in de wetenschap dat dit inderdaad de ware en levende kerk van de Heer is.

Op onze persoonlijke levensreis doen we vele bijzondere ervaringen op, die de bouwstenen vormen van ons geloof en getuigenis. Deze ervaringen krijgen we op uiteenlopende manieren en op onvoorspelbare momenten. Ze kunnen uit krachtige, geestelijke gebeurtenissen bestaan of uit kleine ogenblikken van verlichting. Sommige ervaringen komen voort uit serieuze moeilijkheden en zware beproevingen die ons tot het uiterste op de proef stellen. Welke ervaringen we ook hebben, elk ervan biedt ons de gelegenheid tot persoonlijke groei, grotere wijsheid en vaak ook dienstbetoon aan anderen met meer empathie en liefde. De Heer stelde de profeet Joseph Smith gerust tijdens een van zijn grootste beproevingen in de gevangenis te Liberty toen Hij zei dat ‘al deze dingen u ondervinding zullen geven en voor uw bestwil zullen zijn’ (Leer en Verbonden 122:7).

De ervaringen die we opdoen in ons leven, versterken en ondersteunen elkaar. Net als de bouwstenen van een huis de rest van het gebouw ondersteunen, vormen de persoonlijke ervaringen in ons leven de bouwstenen van ons getuigenis en versterken ze ons geloof in de Heer Jezus Christus.

Deze conferentiebijeenkomst zelf onderstreept de waarde van een leven vol ervaringen. Als we de wijze raad van onze leiders opvolgen en versteld staan van hun leringen en geest, hoeft het helemaal geen verwondering te wekken dat de Heer zijn senior apostel kiest om, na jarenlange voorbereiding, zijn gekozen profeet te worden.

In mijn patriarchale zegen staat dat ik bijzondere ervaringen zou hebben die mijn getuigenis zouden versterken. Broeders en zusters, denk eens aan de bijzondere ervaringen in uw leven die uw hart met zekerheid en vreugde hebben vervuld. Herinnert u zich nog toen u voor het eerst wist dat Joseph Smith Gods profeet van de herstelling was? Weet u nog toen u de aansporing van Moroni opvolgde en u te weten kwam dat het Boek van Mormon inderdaad eveneens een testament aangaande Jezus Christus was? Weet u nog dat u antwoord kreeg op uw vurige gebeden en besefte dat uw hemelse Vader u persoonlijk kent en liefheeft? Als u over deze bijzondere ervaringen nadenkt, voelt u dan geen dankbaarheid en een voornemen om voorwaarts te gaan met hernieuwd geloof en toewijding?

Onlangs hadden mijn vrouw en ik een ervaring die we nooit zullen vergeten. Ik was gevraagd om twee ringconferenties in Peru te presideren. Toen we daar waren, bezochten we de plaats Puno, hoog in het Andesgebergte aan het Titicacameer. Op 3660 meter boven de zeespiegel verbaasden we ons over deze eenvoudige en prachtige plaats, hoog aan dit meer in de Andes. We spraken met de ringpresidenten in het gebied en hadden een geweldige haardvuuravond voor de jeugd met honderden jonge mensen uit Puno en omstreken.

Op een ochtend waren we uitgenodigd voor een bezoek aan een kleine groep plaatselijke leden die op de drijvende rieteilanden woonden op het Titicacameer. De mensen die daar wonen, staan bekend als de Urosindianen van Bolivia en Peru.

Men vertelde ons dat gezinnen van de kerk samen een nieuw, eigen drijvend eilandje hadden gebouwd. Vol verwachting namen we een boot naar het eiland en we werden vriendelijk onthaald door deze prachtige leden.

We hielden hun baby’s vast, gewikkeld in fraaie, kleurrijke met de hand gemaakte dekens. We aten de vis die ze die zelfde dag nog in het meer hadden gevangen en die met zo veel zorg was bereid en zo gul werd gedeeld. We zagen hun waren en nijverheidsproducten en wisselden geschenken met elkaar uit.

Tijdens ons bezoek kwamen we erachter dat de kinderen elke dag drie kwartier met de kano heen en weer peddelden naar Puno om naar seminarie en school te gaan. Het deed ons ook goed dat deze leden de Schriften goed kenden, ze begrepen en er zoveel van hielden. Ze lieten graag hun geldige tempelaanbevelingen zien, het bewijs dat ze waren begiftigd en verzegeld in de Cochabambatempel (Bolivia).

Voordat we vertrokken, vroeg een van de moeders of we met hen wilden knielen voor een gezinsgebed. Nooit zal ik vergeten hoe we knielden op het sponzige riet met deze getrouwe heiligen. Bij het knielen vroeg ze of ik het gebed wilde uitspreken en met het Melchizedeks priesterschap hun nieuwe eiland en woning wilde wijden.

Het stemde me erg nederig dat daar op de drijvende eilanden van het Titicacameer deze getrouwe gezinnen van de kerk mij vroegen om te bidden voor het eilandje Apu Inti en de Heer te vragen de woningen en gezinnen van de Lujanos en Jallahuis te zegenen.

Nu ik terugdenk aan die bijzondere ervaring waarmee de Heer ons heeft gezegend, weet ik dat een nieuwe bouwsteen is toegevoegd aan mijn huis van geloof. Ik denk vaak aan die ervaring in Puno als nog een vervulling van mijn patriarchale zegen.

Het voorwoord van de Leer en Verbonden is in 1831 geschreven en daarin voorzegt en openbaart de Heer de groei van zijn werk in onze tijd:

‘maar opdat ieder mens zou kunnen spreken in de naam van God, de Heer, ja, de Heiland der wereld;

‘opdat ook geloof kon toenemen op aarde;

‘opdat mijn eeuwigdurend verbond kon worden gevestigd;

‘opdat de volheid van mijn evangelie door de zwakken en eenvoudigen zou worden verkondigd aan de einden der wereld.’ (LV 1:20–23).

Broeders en zusters, de zwakke en eenvoudige leden van de kerk, zoals u en ik, brengen het evangelie naar de einden der wereld, naar Puno in Peru en andere verafgelegen plaatsen. Het geloof neemt toe onder het verbondsvolk van God en ik geloof dat een persoonlijke schat aan dergelijke waardevolle ervaringen het geloof van een ieder van ons doet toenemen.

President Monson heeft gezegd: ‘De Heer gebiedt, en aan degenen die Hem gehoorzamen, of ze nu geleerd zijn of eenvoudig, zal Hij Zichzelf openbaren in de moeiten, de moeilijkheden en het lijden die ze met Hem moeten ondergaan; en zij zullen Hem door eigen ondervinding leren kennen.’ (‘De weg van de Meester’, Liahona, januari 2003, p. 7; citaat van Albert Schweitzer, The Quest of the Historical Jesus [1948], p. 401; cursivering toegevoegd).

Laten we in deze tijd waarin de wereld zo in ons leven binnendringt, bij de moeilijkheden en beproevingen waaronder we soms lijken te bezwijken, denken aan onze eigen bijzondere geestelijke ervaringen. Deze bouwstenen van geloof schenken ons de overtuiging en geruststellende verzekering van onze liefhebbende Vader in de hemel, van onze Heiland de Here Jezus Christus en van hun herstelde ware en levende kerk. Daarvan getuig ik, in de naam van Jezus Christus. Amen.