2008
Heil en verhoging
Mei 2008


Heil en verhoging

In Gods eeuwige plan is heil een individuele aangelegenheid, terwijl verhoging een familieaangelegenheid is

Afbeelding
Elder Russell M. Nelson

Dankbaar heten wij ouderling D. Todd Christofferson welkom in het Quorum der Twaalf Apostelen. We steunen dit geweldige Eerste Presidium en allen die zijn geroepen met ons hele hart.

Broeders en zusters, toen wij het nieuws kregen dat president Gordon B. Hinckley was heengegaan, voelden wij dat allen onmiddellijk als een groot verlies. Maar in de wetenschap dat zijn lot in handen van de Heer lag, maakte dat gevoel van verdriet plaats voor een gevoel van dankbaarheid. We zijn erg dankbaar voor wat wij van deze geweldige profeet van God hebben geleerd.

Vandaag hebben wij in deze plechtige samenkomst aan de wil van de Heer voldaan. Hij heeft gezegd ‘Het [zal] aan niemand […] worden toegestaan uit te gaan om mijn evangelie te prediken, of om mijn kerk te vestigen, tenzij hij (…) het gezag daartoe bezit, en het de kerk bekend is dat hij bevoegd is en door de hoofden van de kerk op de juiste wijze geordend is.’1 Er is een beroep gedaan op deze wet van algemene instemming2 en de kerk gaat nu verder op haar voorgeschreven koers.

Leden over de hele wereld steunen president Thomas S. Monson en zijn kundige raadgevers. Wij zijn ‘geen vreemdelingen en bijwoners meer, maar medeburgers der heiligen en huisgenoten Gods;

‘gebouwd op het fundament van de apostelen en profeten, terwijl Christus Jezus zelf de hoeksteen is.’3

De Heer heeft geopenbaard waarom Hij ‘zowel apostelen als profeten’ heeft gegeven. Dat is ‘om de heiligen toe te rusten tot dienstbetoon, tot opbouw van het lichaam van Christus,

‘totdat wij allen de eenheid des geloofs en der volle kennis van de Zoon Gods’4 bereiken.

De bediening van de apostelen — het Presidium en de Twaalf — is er dus om te zorgen dat wij één in het geloof worden en onze kennis van de Meester verkondigen. Het is onze bediening om ieder tot zegen te zijn die bereid is de ‘weg [van de Heer], die nog veel verder omhoog voert’ te leren en te volgen.5 En wij dienen andere mensen te helpen om zich voor te bereiden op hun potentiële heil en verhoging.

In het derde geloofsartikel staat dat ‘dankzij de verzoening van Christus alle mensen door gehoorzaamheid aan de wetten en verordeningen van het evangelie zalig kunnen worden.’

Zalig worden — oftewel het eeuwig heil krijgen — betekent gered worden van de lichamelijke en de geestelijke dood. Dankzij de opstanding van Jezus Christus zullen alle mensen uit het graf herrijzen en worden gered van de lichamelijke dood. Men kan ook van de individuele geestelijke dood worden gered door de verzoening van Christus, door geloof in Hem, door gehoorzaamheid aan de wetten en verordeningen van zijn evangelie, en door Hem te dienen.

De verhoging bereiken betekent de hoogste staat van geluk en heerlijkheid in de celestiale sfeer te halen. Wij kunnen die zegeningen ontvangen als wij dit kwetsbare sterfelijke bestaan hebben verlaten. De tijd om ons voor te bereiden op onze uiteindelijke heil en verhoging is nu.6

Om aan die voorbereiding te kunnen beginnen, moet men eerst het evangelie horen en begrijpen. Daarom wordt het evangelie van Jezus Christus ‘aan alle natiën, geslachten, talen en volken’ gebracht.7

Individuele verantwoordelijkheid

Enkele jaren geleden had ik een ontmoeting met een inboorlingenkoning in Afrika. Toen hij besefte dat hij onderricht ontving van een apostel van de Heer, was hij zeer ontroerd. Hij zei dat zijn volk zich in grote aantallen zou laten dopen als hij hen dat opdroeg. Ik bedankte hem voor het vriendelijke aanbod, maar legde uit dat de Heer niet op die manier te werk gaat.

Geloof in de Heer ontwikkelen is een individuele kwestie. Bekering is ook een individuele kwestie. Men kan zich alleen als individu laten dopen en de Heilige Geest ontvangen. Ieder van ons wordt individueel geboren. En ieder van ons wordt individueel ‘wedergeboren’8. Eeuwig heil is een individuele kwestie.

Taken in het gezin

Individuele vooruitgang wordt bevorderd in het gezin, dat ‘centraal [staat] in het plan van de Schepper voor de eeuwige bestemming van zijn kinderen.’9 Het gezin is Gods kweekplaats voor liefde en dienstbaarheid. Daar dient een man zijn vrouw lief te hebben en een vrouw haar man, en ouders en kinderen elkaar.

Over de hele wereld komt het gezin steeds meer onder vuur te liggen. Als het gezin ontwricht wordt, zullen ook veel politieke, economische en sociale systemen ontwricht worden. En als gezinnen ontwricht worden, dan wordt hun heerlijke eeuwige potentieel niet bereikt.

Onze hemelse Vader wil dat man en vrouw elkaar trouw zijn en dat ze hun kinderen als een erfenis van de Heer beschouwen en behandelen.10 In zo’n gezin bestuderen we samen de Schriften en bidden we samen. En we richten ons op de tempel. Daar ontvangen we de hoogste zegeningen die God voor zijn getrouwe kinderen in petto heeft.

Dankzij Gods grote plan van geluk11 kunnen gezinsleden voor altijd samenblijven — als verhoogde personen. Onze hemelse Vader heeft gezegd: ‘Dit is mijn werk en mijn heerlijkheid: de onsterfelijkheid en het eeuwige leven van de mens tot stand te brengen.’12 Beide doelen zijn mogelijk geworden door de verzoening van zijn geliefde Zoon, Jezus Christus. Door zijn verzoening werd de opstanding werkelijkheid en het eeuwige leven een mogelijkheid voor allen die ooit zouden leven.

De opstanding, oftewel onsterfelijkheid, is een onvoorwaardelijke gave aan ieder mens.

Maar het eeuwige leven, ofwel de celestiale heerlijkheid, is een voorwaardelijke gave. De voorwaarden van deze gave zijn door de Heer vastgesteld. Hij heeft gezegd: ‘En indien u mijn geboden onderhoudt en volhardt tot het einde, zult u het eeuwige leven hebben, welke gave de grootste van alle gaven Gods is.’13 De voorwaarden omvatten geloof in de Heer, bekering, de doop, het ontvangen van de Heilige Geest, en blijvende getrouwheid aan de verordeningen en verbonden van de tempel.

Geen man in deze kerk kan de hoogste graad van het celestiale koninkrijk bereiken zonder dat er een getrouwe vrouw aan hem is verzegeld.14 Door deze tempelverordening kunnen beiden uiteindelijk de verhoging bereiken.

Uit een kerkroeping kunnen we worden ontheven. Maar we kunnen als ouders niet worden ontheven. Vanaf het begin van de geschiedenis der mensheid, heeft de Heer ouders geboden om hun kinderen het evangelie te leren.15 Mozes heeft geschreven: ‘Gij zult het (…) uw kinderen (…) inprenten en […] over [Gods woorden] spreken, wanneer gij in uw huis zit, wanneer gij onderweg zijt, wanneer gij nederligt en wanneer gij opstaat.’16

In onze tijd heeft de Heer daaraan toegevoegd: ‘[Breng uw] kinderen in licht en waarheid groot.’17 De kerk is er om daarbij te helpen, niet om de plaats van de ouders in te nemen in hun taak om hun kinderen te onderwijzen.

In deze tijd waarin onzedelijkheid en verslavende pornografie om zich heen grijpt, hebben ouders een heilige plicht om hun kinderen te leren hoe belangrijk God in hun leven is.18 Deze vormen van kwaad zijn zó schadelijk voor goddelijk potentieel, dat kinderen van God ze volkomen dienen te mijden.

Wij moeten onze kinderen bovendien leren om hun ouders te eren. Het vijfde gebod luidt: ‘Eer uw vader en uw moeder, opdat uw dagen verlengd worden in het land dat de Here, uw God, u geven zal.’19

Hoe kunnen we onze kinderen het beste onderwijzen? De Heer heeft ons daar een concrete aanwijzing voor gegeven:

‘Geen macht of invloed kan of dient krachtens het priesterschap te worden gehandhaafd, dan alleen door overreding, lankmoedigheid, zachtmoedigheid, ootmoed en door ongeveinsde liefde.

‘door vriendelijkheid en zuivere kennis, hetgeen de ziel zonder huichelarij en zonder bedrog in grote mate zal verruimen —

‘intijds met strengheid berispend, wanneer daartoe gedreven door de Heilige Geest, en dan daarna een toename van liefde tonend jegens hem die gij hebt berispt, opdat hij u niet als zijn vijand zal beschouwen’.20

Als een kind gecorrigeerd moet worden, dan kunt u zich afvragen: ‘Wat kan ik zeggen of doen om hem of haar te overtuigen het beter te doen?’ Als het nodig is te corrigeren, doe dat dan zachtjes, buiten het gehoor van anderen, vol liefde en niet in het openbaar. Als een vermaning op zijn plaats is, toon dan meteen daarna een toename in liefde zodat zaadjes van wrok geen wortel schieten. Om overtuigend te zijn, moet uw liefde oprecht zijn en uw leringen gebaseerd op goddelijke leer en juiste beginselen.

Probeer uw kinderen niet te beheersen. Probeer liever naar hen te luisteren, ze te helpen om het evangelie te leren, ze te inspireren en ze naar het eeuwige leven te leiden. U vertegenwoordigt God in de zorg voor kinderen die Hij aan u heeft toevertrouwd. Laat zijn goddelijke invloed in uw hart aanwezig zijn als u onderricht en overtuigt.

Voorouders

Elke bespreking van familieverplichtingen in het kader van onze voorbereiding op de verhoging zou onvolledig zijn als we alleen maar moeder, vader en kinderen noemden. Hoe zit het dan met grootouders en andere voorouders? De Heer heeft geopenbaard dat wij niet volmaakt kunnen worden zonder hen; noch kunnen zij zonder ons volmaakt worden.21 De verordeningen ter verzegeling zijn essentieel voor onze verhoging. Een vrouw moet aan haar man verzegeld worden; kinderen moeten aan hun ouders verzegeld worden; en wij moeten allemaal verbonden worden met onze voorouders.22

Maar hoe zit het dan met hen die in dit leven niet kunnen trouwen, of met hen die in dit leven niet aan hun ouders verzegeld kunnen worden? Wij weten dat de Heer ieder van ons naar het verlangen van ons hart en naar onze werken23 zal oordelen, en dat de zegeningen van de verhoging aan allen worden gegeven die ze verdienen.24

Wij, de kinderen van het verbond, zijn zeer begunstigd. De beloften die aan de vaders Abraham, Isaak en Jakob zijn gedaan, zijn in ons hart gezaaid. De Heer heeft tegen ons gezegd:

‘Want gij zijt wettige erfgenamen volgens het vlees, en zijt met Christus in God voor de wereld verborgen geweest —

‘Welnu, gezegend zijt gij indien gij in mijn goedheid voortgaat: een licht voor de andere volken, en door dit priesterschap een heiland voor mijn volk Israël.’25

Dit leven is de tijd om ons voor te bereiden op zaligheid en verhoging.26 In Gods eeuwige plan is heil een individuele aangelegenheid, terwijl verhoging een familieaangelegenheid is.

Als kinderen van het verbond waren wij vanmorgen bijeen in de plechtige samenkomst. Er is aandacht besteed aan de heilige titels profeet en apostel. Maar de uiteindelijke verantwoordelijkheid voor het heil en de verhoging berust bij ieder individu, die verantwoordelijk is voor zijn eigen keuzevrijheid en optreedt in zijn eigen familie, met een andere heilige titel zoals moeder, vader, dochter, zoon, grootmoeder of grootvader.

Mogen wij in die verantwoordelijke rollen voortgaan in geloof, geleid door Jezus Christus, wiens kerk dit is, en door zijn profeet, bij monde van wie Hij spreekt, dat bid ik in de naam van Jezus Christus. Amen.

Noten

  1. LV 42:11; cursivering toegevoegd.

  2. Zie LV 26:2; 28:13.

  3. Efeziërs 2:19-20.

  4. Efeziërs 4:11-13.

  5. 1 Korintiërs 12:31; Ether 12:11.

  6. Zie Alma 34:32–33.

  7. Openbaring 14:6.

  8. Johannes 3:3, 7; Mosiah 27:25; Alma 5:49; 7:14; Mozes 6:59.

  9. ‘Het gezin: een proclamatie aan de wereld’, De Ster, januari 2004, p. 93.

  10. Zie Psalmen 127:3.

  11. Zie Alma 42:8.

  12. Mozes 1:39.

  13. LV 14:7; zie ook 3 Nephi 15:9. In het Boek van Mormon wordt de voorwaardelijke aard van deze grote gave verder uitgelegd. Er staat: ‘Daarom moet gij standvastig in Christus voorwaarts streven, met volmaakt stralende hoop, en liefde voor God en voor alle mensen. Welnu, indien gij voorwaarts streeft, u vergastend aan het woord van Christus, en tot het einde volhardt, zie, zo zegt de Vader: Gij zult het eeuwige leven hebben’ (2 Nephi 31:20; cursivering toegevoegd).

  14. Zie LV 131:1–3.

  15. Zie Mozes 6:57–58. Let ook op deze lering van koning Benjamin: ‘Gij zult niet dulden dat uw kinderen honger lijden of naakt gaan; evenmin zult gij dulden dat zij de wetten Gods overtreden, en met elkaar vechten en twisten en de duivel dienen, die de meester der zonde is. (…) Maar gij zult hun in de wegen van waarheid en ernst leren wandelen; gij zult hun leren elkaar lief te hebben en elkaar te dienen’ (Mosiah 4:14–15).

  16. Deuteronomium 6:7.

  17. LV 93:40. Hij heeft bovendien gezegd: ‘[Leer uw] kinderen ook […] bidden en oprecht […] wandelen voor het aangezicht des Heren’ (LV 68:28).

  18. Paulus heeft tegen Timoteüs gezegd: ‘Blijf gij echter bij wat u geleerd en toevertrouwd is, wel bewust van wie gij het hebt geleerd, (…) dat gij van kindsbeen af de heilige schriften kent, die u wijs kunnen maken tot zaligheid door het geloof in Christus Jezus’ (2 Timoteüs 3:14–15).

  19. Exodus 20:12. En denk aan deze spreuk over het ouderschap: ‘Oefen de knaap volgens de eis van zijn weg; ook wanneer hij oud geworden is, zal hij daarvan niet afwijken’ (Spreuken 22:6).

  20. Leer en Verbonden 121:41–43.

  21. Zie LV 128:15.

  22. Zie LV 128:18.

  23. Zie LV 137:9.

  24. Zie LV 130:20–21; zie ook Rudger Clawson, Conference Report, oktober 1917, p. 29; Joseph F. Smith, Journal of Discourses, deel 2, pp. 26–27, 2 april 1877; Richard G. Scott, ‘The Joy of Living the Great Plan of Happiness’, Ensign, november 1996, p. 75.

  25. LV 86:9, 11.

  26. Zie Alma 12:24.