2008
Als getuige optreden
Mei 2008


Als getuige optreden

Jullie kunnen als getuige van God optreden door nu thuis voor een geest van geloof, liefde, rust en getuigenis te zorgen.

Afbeelding
Susan W. Tanner

Nu ik op dit spreekgestoelte sta, zie ik in gedachten de gezichten van alle jongevrouwen op aarde. Ik heb jullie lief! Ik wil samen met jullie beloven dat wij ‘te allen tijde en in alle dingen en op alle plaatsen (…) als getuige van God’ zullen optreden.1 Hoe kunnen we dat doen? Ik bid om de leiding van de Geest, dat Hij tot eenieder van ons zal getuigen hoe wij als getuigen van God kunnen optreden.

Toen onze kinderen op zending waren, leerden ze dat als wij als getuige van Jezus Christus optreden, de Heilige Geest dat getuigenis zal bevestigen. Een van onze dochters had een veelbelovende onderzoekster die JieLei heette. Deze jongvolwassen vrouw gehoorzaamde elk nieuw gebod dat ze leerde kennen, hoe moeilijk die ook waren. Ze studeerde nog en had weinig geld, maar ze begon meteen tiende te betalen toen ze over die wet hoorde. Ze had een parttimebaan en moest altijd op zondag werken, maar ze had de moed om haar werkgever om andere uren te vragen zodat ze de avondmaalsdienst kon bijwonen.

Ondanks haar toewijding had JieLei nog geen sterk getuigenis van het Boek van Mormon. Onze dochter en haar collega wisten dat ze een getuigenis van de Geest nodig had dat de waarheid ervan aan haar bevestigde. Dus bereidden ze een les voor over de Heilige Geest. Toch kregen ze geen goed gevoel bij de voorbereiding van de les. Toen ze erover in gebed gingen, kregen ze het gevoel dat ze beter een les over Jezus Christus konden geven.

Tijdens hun afspraak met JieLei begonnen de zendelingen haar over Jezus Christus te vertellen. De tranen stroomden over haar wangen. Ze bleef vragen: ‘Wat is dit toch voor een gevoel dat ik heb?’ Toen konden zij getuigen dat het de Heilige Geest was. Er gebeurde precies waar zij op gehoopt hadden. Toen realiseerde onze dochter zich dat het een van de opdrachten van de Heilige Geest is om van Christus te getuigen. Jezus heeft gezegd: ‘De Trooster, (…) de Geest der Waarheid (…) zal (…) van Mij getuigen.’2 Onze dochter leerde dat toen zij als getuige van Jezus Christus optrad, de Heilige Geest dat bevestigde. Ook wij treden als getuige op: ‘Wij spreken over Christus, wij verheugen ons in Christus, wij prediken Christus’ en wij vertrouwen op Hem als de bron ‘voor vergeving van [onze] zonden.’3

De rechtschapen koning Benjamin in het Boek van Mormon verzamelde zijn volk bij de tempel zodat hij over Christus kon spreken en Christus kon prediken. Hij onderwees zijn volk in de goedheid, de kracht, de wijsheid, het geduld en bovenal de verzoening van de Heer. Toen hij als getuige optrad, getuigde de Geest tot hen dat Jezus Christus de Heiland is, net zoals Hij tot JieLei had getuigd. Koning Benjamin moedigde zijn volk aan om standvastig in hun geloof in Christus te zijn. De mensen riepen uit:

‘Wij geloven alle woorden die gij tot ons hebt gesproken; (…) dankzij de Geest van de almachtige Heer, die een grote verandering in ons, ofwel in ons hart, heeft teweeggebracht, waardoor wij niet meer geneigd zijn om kwaad te doen, maar wél om voortdurend goed te doen. (…)

‘En wij zijn bereid een verbond met onze God aan te gaan dat wij (…) gehoorzaam zullen zijn aan zijn geboden in alle dingen.’4

Het volk van koning Benjamin had net als wij een verbond gesloten om Gods geboden te onderhouden.

Als jullie naar dat verbond leven, zullen ook jullie een getuige onder jullie leeftijdgenoten zijn. Onlangs hadden mijn kinderen en hun echtgenoten het over momenten in hun leven dat zij ondanks de druk van leeftijdgenoten standvastig waren gebleven. Een van hen wilde niet meedoen met een sportactiviteit op zondag; een ander had zijn werkgever gezegd dat hij niet op zondag kon werken. Een van hen had op elfjarige leeftijd bij een vriend thuis niet naar een pornografische film willen meekijken; een ander had geweigerd met klasgenoten naar pornografische tijdschriften te kijken. Beiden werden daarna uit hun vriendenkring verbannen. Een ander kind wilde op haar werk geen slechte, grove en vulgaire taal gebruiken. Een had geweigerd sterkedrank te drinken die zijn vriend van zijn ouders had gestolen. Een ander had als enige heilige der laatste dagen in haar klas na een spreekbeurt Engels allerlei vragen over het Boek van Mormon beantwoord. Onze gehuwde kinderen hebben zelf kinderen gekregen ondanks veel kritiek uit de wereld.

Op die momenten hadden ze zich alleen kunnen voelen. Maar toen zij als getuige optraden, voelden ze het gezelschap en de aanwezigheid van de Heilige Geest. Ze werden gezegend omdat zij de geboden van God gehoorzaamden. Hij heeft ons beloofd: ‘Vrees niet, want Ik ben met u; zie niet angstig rond, want Ik ben uw God. Ik sterk u, ook help Ik u, ook ondersteun Ik u met mijn heilrijke rechterhand.’5

Mijn kinderen werden door Gods hand geschraagd toen zij als getuige voor Hem optraden en standvastig zijn geboden onderhielden. Ik ben door hun voorbeeld gezegend en gesterkt.

Als je thuis als getuige optreedt, versterk je je gezin. Te vaak denken we dat de woorden ‘om het gezin te sterken’6 in het thema van de jongevrouwen alleen van toepassing zijn op toekomstige taken als vrouw en moeder. Ze zijn echter ook nu van toepassing op onze taken als dochter en zus thuis.

Mijn moeder heeft in haar jeugd haar ouderlijk gezin gesterkt. Als oudste kind in een minderactief gezin was ze met de gave van geloof gezegend. Ze ging zelf naar het jeugdwerk en de jongevrouwen. Ze sloot een tempelhuwelijk nog voordat haar ouders naar de tempel konden gaan. Ze was een voorbeeld van rechtschapenheid, een standvastige getuige, die door haar voorbeeld haar ouders, broers en zussen tot zegen was. Jongevrouwen, jullie kunnen ook als getuige van God optreden door nu thuis voor een geest van geloof, liefde, rust en getuigenis te zorgen. Zo bereidt je je voor op je eigen toekomstige gezin. Ik ben de dochter van een rechtschapen jonge vrouw die ‘standvastig en onveranderlijk’ was, ‘te allen tijde overvloedig in goede werken.’7

Wij treden ook als getuige van Jezus Christus op als we ons in Hem verheugen. Toen het volk van koning Benjamin meer over Jezus te weten kwam, zei het: ‘De dingen die onze koning tot ons heeft gesproken, [hebben] ons tot deze grote kennis gebracht, waardoor wij ons met zulk een buitengewoon grote vreugde verblijden.’8 Als wij ons in de Heiland verheugen, denken we aan Hem en aan de grote zegeningen die Hij ons heeft gegeven. Wij treden als getuige op als we onze dankbaarheid uiten en vreugde uitstralen. Zoals de jongevrouwen bij de opening van deze bijeenkomst hebben gezongen: ‘Roept Hem toch aan, wil u van ganser harte bekeren.’9

Onlangs hoorde ik vertellen over twee heldhaftige jongevrouwen die als getuige van God optraden door de geboden te onderhouden en de vreugde van het evangelie uit te stralen. Dit verhaal werd me verteld door een senior zendeling op het opleidingscentrum voor zendelingen.

Ze vertelde dat ze jaren geleden op een dag aan het strijken was — de televisie stond aan en ze was een sigaret aan het roken — toen er werd aangebeld. Toen ze opendeed, zag ze twee mannen staan in een wit overhemd en met een stropdas om. Een van hen stelde zich voor als haar bisschop. Hij zei dat hij zich in antwoord op zijn gebed geïnspireerd voelde om haar te roepen als leerkracht voor de jongevrouwen. Zij vertelde hem dat ze op tienjarige leeftijd gedoopt was, maar nooit actief was geweest. Dat leek hem niet te ontmoedigen. Hij gaf haar het lesboek en vertelde haar waar de jongevrouwen op woensdagavond bij elkaar kwamen. Toen zei ze nadrukkelijk: ‘Ik kan geen lesgeven aan 16-jarigen. Ik ben inactief en ik rook.’ Toen zei hij: ‘U bent vanaf nu niet inactief meer en u hebt tot woensdag de tijd om met roken te stoppen.’ Toen ging hij weg.

Ze zei: ‘Ik weet nog dat ik het uitschreeuwde van woede, maar daarna kon ik de drang niet weerstaan om het lesboek te lezen. Ik was in feite zo nieuwsgierig dat ik het boek helemaal doorlas en de les die ik moest geven volledig uit het hoofd leerde.

‘Het werd woensdag en ik wilde nog steeds niet gaan, maar op een gegeven moment was ik toch doodsbang onderweg naar de kerk. Ik was nog nooit ergens bang voor geweest. Ik was in een sloppenwijk opgegroeid, had in een jeugdgevangenis gezeten en had mijn dronken vader bij het politiebureau opgehaald. En plotseling werd ik bij de jongevrouwen als de nieuwe adviseuse van de lauwermeisjes voorgesteld. Ik zat in een lokaal met twee lauwermeisjes en gaf de les woord voor woord, zelfs de zinnen die begonnen met: ‘Vraag ze of (…)’ Meteen na de les ging ik weg en huilde de hele weg naar huis.

‘Enkele dagen later werd er opnieuw aangebeld. Ik dacht: goed zo, de bisschop komt vast het lesboek ophalen. Ik deed de deur open en daar stonden die twee lieve lauwermeisjes, een met bloemen en de ander met koekjes. Ze nodigden me uit om op zondag naar de kerk te komen, en dat deed ik. Ik vond die meisjes aardig. Ze begonnen me over de kerk, de wijk en de klas te vertellen. Ze leerden me naaien, de Schriften bestuderen en glimlachen.

‘Samen begonnen we de andere meisjes te onderwijzen die niet naar de kerk kwamen. We onderwezen ze waar we ze konden vinden — in au-to’s, bowlingcentra en op veranda’s. Binnen zes maanden kwamen er veertien naar de kerk, en binnen een jaar waren alle zestien meisjes actief. Wij lachten en huilden samen. We leerden bidden, het evangelie bestuderen en elkaar dienen.’10

Deze twee heldhaftige jongevrouwen traden op als getuige van waarheid en deugd, van goedheid en vreugde in het evangelie.

Toen ik als algemeen jongevrouwenpresidente werd aangesteld, kreeg ik een zegen dat mijn geloof in Jezus Christus zou toenemen door mijn dienstvaardigheid. Ik ben omgeven door geweldige vrouwen, mijn raadgeefsters en het bestuur, de presidiums van de andere hulporganisaties en mijn grote voorgangsters — de voormalige algemeen jongevrouwenpresidentes. Door hun voorbeeldige en onbaatzuchtige leven van dienstbetoon zijn zij als getuige van Jezus Christus opgetreden.

Gesteund door deze vrouwen, door mijn familieleden en door standvastige en onveranderlijke jongevrouwen en leidsters over de hele wereld, voel ik dat ik ‘een grote wolk van getuigen rondom’ mij heb. Daardoor kan ik ‘met volharding de wedloop lopen, die vóór ons ligt’ en ‘daarbij (alleen) gericht zijn op Jezus, de leidsman en voleinder des geloofs.’11

De belofte van groter geloof in Jezus Christus toen ik werd aangesteld, is in vervulling gegaan. Ik heb de kans gehad om iedere dag en overal als getuige van Hem op te treden. Ik heb over Hem gesproken, ik heb Hem gepredikt en ik heb me in Hem verheugd. Als ik het gevoel had dat mijn woorden ontoereikend waren, zijn ze door zijn Geest bevestigd. Als ik me angstig of ongeschikt voelde, ben ik door zijn almachtige hand gesterkt en gesteund. Ik weet dat Hij een ieder van ons zal zegenen als wij als getuige voor Hem optreden. Hij zal ons ‘nooit, nee nooit, nee nooit verlaten.’12

Ik bid dat wij standvastig in geloof in Christus voorwaarts zullen gaan, en altijd en overal als getuige van Hem zullen optreden. In de naam van Jezus Christus. Amen.

Noten

  1. Mosiah 18:9.

  2. Johannes 14:26; 15:26.

  3. 2 Nephi 25:26.

  4. Mosiah 5:2, 5.

  5. Jesaja 41:10.

  6. ‘Jongevrouwenthema’, Persoonlijke vooruitgang (boekje, 2001), p. 5.

  7. Mosiah 5:15.

  8. Mosiah 5:4.

  9. ‘Alles wat adem heeft’, lofzang 46.

  10. Voor een ander relaas van deze ervaring, zie Joan Atkinson, ‘Not Me—I Smoke and Drink’, De Ster, februari 1989, pp. 19–20.

  11. Hebreeën 12:1–2.

  12. ‘O, vast als een rotssteen’, lofzang 53.