Overige hulpbronnen
Handoplegging


Handoplegging

Handoplegging is de handeling, geopenbaard door de Heer, waarmee veel priesterschapsverordeningen worden verricht, zoals bevestiging, ordening, aanstelling tot een roeping, zalving van zieken, en andere priesterschapszegens. (Zie LV 42:44; Geloofsartikelen 1:4ā€“5.) Mannen met het juiste priesterschapsgezag leggen hun handen op het hoofd van degene die de verordening ontvangt. Daarmee fungeren zij als het instrument dat de Heer ten dienste staat om zijn kinderen te zegenen. (Zie LV 36:2.)

Deze handeling is altijd door priesterschapsdragers gebruikt. Adam ordende zijn rechtschapen mannelijke nakomelingen door middel van handoplegging. (Zie LV 107:40ā€“50.) Toen Jakob zijn kleinzoons EfraĆÆm en Manasse een zegen gaf, legde hij zijn handen op hun hoofd. (Zie Genesis 48:14ā€“19.) Alma ordende ā€˜priesters en ouderlingen [ā€¦] door zijn handen op te leggen volgens de orde Godsā€™ (Alma 6:1). De apostelen Petrus en Johannes verleenden de gave van de Heilige Geest door handoplegging. (Zie Handelingen 8:14ā€“17.) In deze bedeling verleende Johannes de Doper door handoplegging het AƤronisch priesterschap aan Joseph Smith en Oliver Cowdery. (Zie Geschiedenis van Joseph Smith 1:68ā€“69).