‘Onze taak om het evangelie van de Heiland te delen’, Liahona, juli 2023.
Onze taak om het evangelie van de Heiland te delen
Als dienstknecht van God zijn we geroepen om de hoop te verspreiden die de Heiland ons biedt door zijn leven, leringen, verzoening en herstelde evangelie.
Als jonge zendelingen in Engeland onderwezen mijn collega en ik een man die tijdens de Tweede Wereldoorlog verschrikkelijke, levensgevaarlijke gebeurtenissen had meegemaakt. Hij had deel uitgemaakt van gewapende conflicten op het land en had een verwoestende aanval overleefd op het schip waarmee hij naar Engeland terugkeerde. Toen hij uiteindelijk in Engeland aankwam, was hij zo emotioneel en dankbaar dat hij veilig thuis was, dat hij knielde, de aarde kuste en zijn dankbaarheid uitte.
Toen we hem over de herstelling vertelden en het eerste visioen van Joseph Smith beschreven, huilde hij. Met tranen in de ogen beschreef hij het overweldigende getuigenis dat hij had ontvangen. Hij legde uit dat de boodschap van de herstelling hem soortgelijke gevoelens gaf als toen hij veilig naar Engeland was teruggekeerd. Hij had het gevoel dat hij een eeuwige bestemming had.
‘Het herstelde evangelie biedt het licht dat Gods kinderen in roerige tijden nodig hebben’, zegt ouderling Quentin L. Cook (bovenste rij, vijfde van rechts), die samen met ouderling Jeffrey R. Holland (bovenste rij, zevende van links) in Groot-Brittannië op zending is geweest.
Rechts: foto ter beschikking gesteld door de auteur
Onze roeping als dienstknecht van God
Als lid van De Kerk van Jezus Christus van de Heiligen der Laatste Dagen zijn wij dienstknechten van God. Onze zending als zijn dienstknecht is anderen – zoals de mensen die ik in Engeland onderwees – te vertellen over de hoop die de Heiland biedt door zijn leven, leringen, verzoening en herstelde evangelie (zie 3 Nephi 27:13–14). Dat is geen makkelijke taak in een wereld vol twijfel, wanhoop en duisternis, maar het herstelde evangelie biedt het licht dat Gods kinderen in roerige tijden nodig hebben.
President Russell M. Nelson heeft verklaard dat de wereld het evangelie van Jezus Christus nu meer dan ooit nodig heeft: ‘Zijn evangelie is de enige oplossing nu velen wereldwijd door angst verlamd zijn. Dat onderstreept hoe dringend het is dat wij aan de instructie van de Heer tot zijn discipelen gehoor geven: “Ga heen in heel de wereld, predik het Evangelie aan alle schepselen” [Markus 16:15, cursivering toegevoegd; zie ook Mattheüs 28:19]. Het is onze heilige taak om de macht en vrede van Jezus Christus te delen met allen die willen luisteren en God in hun leven willen laten zegevieren.’ President Nelson heeft daaraan toegevoegd: ‘Ieder van ons speelt een rol in de vergadering van Israël.’1
Een van de manieren waarop we die taak vervullen, is door een oproep als voltijdzendeling te aanvaarden. We weten, zoals president Nelson onlangs heeft beklemtoond, dat de uitvoering van het voltijdzendingswerk vooral ligt bij jonge mannen die voor de vergadering in de laatste dagen zijn bewaard. Zendingswerk is voor hen een ‘priesterschapstaak’. Hoewel zendingswerk facultatief is voor jonge vrouwen, heeft president Nelson ze gevraagd de Heer te vragen of Hij wil dat zij ook dienen. ‘Jullie bijdrage aan dit werk is fantastisch!’ zei hij tegen hen. En natuurlijk wil de Heer dat oudere echtparen op zending gaan als hun omstandigheden dat toelaten. Met de woorden van president Nelson: ‘Hun werk is onnavolgbaar.’2
Een andere manier waarop we ons deel doen voor de vergadering van Israël, is ons verbond indachtig zijn ‘om te allen tijde en in alle dingen en op alle plaatsen […] als getuige van God op te treden’ (Mosiah 18:9). We hebben geen roeping als voltijdzendeling nodig om als getuige op te treden. Als wij het evangelie naleven, anderen liefhebben en dienen, pal staan in tijden van verleiding en vervolging, en in woord en daad getuigen, zullen wij anderen tot Jezus Christus brengen.
Het evangelie uitdragen kan een uitdaging zijn, zelfs voor hen die al op zending zijn geweest. Maar als we een sterk getuigenis van de Heiland en de herstelling hebben, kunnen we niet anders dan getuigen van wat we weten.
Het belang van een getuigenis
Hoe vergroten we ons getuigenis zodat we een doeltreffende zendeling kunnen worden? We hoeven alleen maar de raad van onze hedendaagse profeet op te volgen. Ons getuigenis groeit als we:
-
ons geestelijke momentum versnellen;3
-
tijd maken voor de Heer;4
-
ons geestelijke fundament versterken;5
-
God in ons leven laten zegevieren;6
-
Hem horen.7
Als we president Nelsons woorden bestuderen en zijn raad ter harte nemen, versterken we ons getuigenis van de Heiland en zijn evangelie, de rol die de profeet Joseph Smith speelde in de herstelling, de waarheid van het Boek van Mormon en de roeping van hedendaagse profeten en apostelen. Een sterker getuigenis bereidt ons voor – en vergroot ons verlangen – om gehoor te geven aan de profetische oproep van president Nelson om Israël aan beide zijden van de sluier te vergaderen.
Om het evangelie doeltreffend te verkondigen, hoeven we geen begaafd spreker te zijn. We hoeven niet elke jota en tittel van de evangelieleer te kennen. We hoeven niet tientallen Schriftteksten uit ons hoofd te leren. We hoeven niet eens hoogopgeleid te zijn. Die dingen helpen ons om onze boodschap te verkondigen, maar ware bekeringskracht komt voort uit een nederig hart, een krachtig getuigenis en een bevestiging van de Heilige Geest.
De profeet Joseph Smith heeft gezegd: ‘Niemand kan zonder de Heilige Geest het evangelie verkondigen.’8
‘Vuur in mijn beenderen’
Toen Brigham Young in 1830 zendelingen de boodschap van het herstelde evangelie hoorde verkondigen, wilde hij zelf weten of wat ze onderwezen waar was. Hij bestudeerde systematisch het Boek van Mormon, en het karakter van de mensen die ervan getuigden en dat van de profeet Joseph Smith.
Iets aan die zendelingen raakte Brighams hart en ziel. ‘Hun getuigenis was als vuur in mijn beenderen’, zei hij.9
Een van die zendelingen, Eleazer Miller, was nog maar vier maanden lid van de kerk.10 Hij was, zoals hedendaagse zendelingen zouden zeggen, een ‘groentje’ en was geen begaafd spreker. Maar die dingen deden er niet toe.
Eleazer Miller
Jaren later verklaarde president Brigham Young: ‘Toen ik een man zag zonder leuke babbel of talent voor spreken in het openbaar, die alleen maar kon zeggen: “Door de kracht van de Heilige Geest weet ik dat het Boek van Mormon waar is [en] dat Joseph Smith een profeet van de Heer is”, werd mijn begrip door de invloed van [de] Heilige Geest verlicht, en [zag] ik licht, heerlijkheid en onsterfelijkheid voor me.’
President Young zei dat hij door dat licht en die heerlijkheid werd omringd en vervuld, en dat hij wist dat Eleazers getuigenis waar was.
‘De wereld met al haar wijsheid en macht, met alle glorie en klatergoud van haar koningen en machthebbers’, zo sprak president Young, ‘zakt af tot volkomen nietigheid in vergelijking met het eenvoudige, onomwonden getuigenis van een dienstknecht van God.’11
Hoe groot is onze vreugde
De profeet Joseph Smith heeft verklaard: ‘Uiteindelijk komt het erop neer dat het onze grootste en belangrijkste taak is om het evangelie te prediken.’12
Onze verbonden als lid van het koninkrijk van God nakomen houdt ook in dat we het evangelie van Jezus Christus delen. Het evangelie delen is een van de hoogste uitingen van onze naaste als onszelf liefhebben (zie Mattheüs 22:37–39). Het evangelie delen is de grote taak die de Heiland ons heeft toegewezen.
Wie hebben geholpen om zielen tot Christus te brengen, hebben de eeuwige vreugde geproefd die beloofd is aan hen die arbeiden om Gods kinderen te redden (zie Leer en Verbonden 18:15–16). Ik denk nog steeds terug aan mijn voltijdzending in Engeland – aan de collega’s met wie ik heb gediend, de mensen die we hebben ontmoet, de dierbare zoons en dochters van God die we in zijn kudde hebben gebracht. Mijn leven was daarna nooit meer hetzelfde.
Uit eigen ervaring kan ik de belofte herhalen van het Eerste Presidium aan hen die ‘de wereld zijn woord’ leren13 of dat nu in het binnen- of buitenland is: ‘De Heer zal u belonen en rijkelijk zegenen als u Hem nederig en met een gebed in uw hart dient. U zult door uw werk onder zijn kinderen gelukkiger zijn dan ooit tevoren.’14