2022
Een machtige verandering van hart; ‘Meer kan ik niet geven’
Mei 2022


Een machtige verandering van hart;

‘Meer kan ik niet geven’

Die verandering van hart is geen eenmalige gebeurtenis; zij vergt geloof, bekering en voortdurende geestelijke inspanning.

Inleiding

Op vrijdag 28 oktober 1588 raakte het schip La Girona, dat tot de grote Spaanse Armada behoorde, het roer kwijt. Het kon alleen nog met roeiriemen bediend worden, waardoor het bij Lacada Point in Noord-Ierland op de klippen liep.1

Het schip kapseisde. Een van de schipbreukelingen die voor zijn leven vocht, droeg een gouden ring die hij enkele maanden daarvoor van zijn vrouw had gekregen. Er stond een inscriptie in: ‘Meer kan ik je niet geven.’2

‘Meer kan ik je niet geven’, een zinsnede op een ring waarop een hand een hart vasthoudt, een liefdesuiting van een vrouw aan haar echtgenoot.

Relevante Schriftteksten

Toen ik dat verhaal las, maakte het grote indruk op me, en ik dacht aan het verzoek van de Heiland: ‘U zult Mij als offer een gebroken hart en een verslagen geest brengen.’3

Ik dacht ook aan de reactie die het volk op de woorden van koning Benjamin gaf: ‘Ja, wij geloven alle woorden die u tot ons hebt gesproken; […] die een grote verandering in ons, ofwel in ons hart, [hebben] teweeggebracht, waardoor wij niet meer geneigd zijn om kwaad te doen, maar wél om voortdurend goed te doen.’4

Persoonlijke band

Ik zal u iets vertellen wat ik meemaakte toen ik 12 jaar was; iets wat nog steeds zijn uitwerking op mij heeft.

Mijn moeder zei: ‘Eduardo, haast je. We komen te laat voor de zondagsbijeenkomsten.’

‘Mama, ik blijf vandaag bij papa’, antwoordde ik.

‘Weet je het zeker? Je moet de vergadering van je priesterschapsquorum bijwonen’, zei ze.

‘Arme papa!’ antwoordde ik. Hij is dan helemaal alleen. ‘Ik blijf vandaag bij hem’, antwoordde ik.

Mijn vader was geen lid van De Kerk van Jezus Christus van de Heiligen der Laatste Dagen.

Mijn moeder en zussen gingen naar de kerk. Dus ging ik naar de werkplaats van mijn vader, waar hij graag de zondag doorbracht. En zoals ik tegen mijn moeder had gezegd, bracht ik daar wat tijd door – althans, enkele minuten. Ik vroeg hem: ‘Papa, is alles in orde?’

Zijn hobby was radio’s en klokken repareren, en daar ging hij mee door. Hij glimlachte alleen naar me.

Toen zei ik tegen hem: ‘Ik ga met mijn vrienden spelen.’

Zonder op te kijken zei papa: ‘Het is zondag vandaag. Moet je niet naar de kerk?’

‘Ja, maar ik heb tegen mama gezegd dat ik niet ging’, antwoordde ik. Papa ging door met zijn bezigheden en ik beschouwde dat als toestemming om te gaan.

Er was die ochtend een belangrijke voetbalwedstrijd en mijn vrienden hadden gezegd dat ze me nodig hadden, dat we de wedstrijd echt moesten winnen.

Mijn probleem was dat ik langs het kerkgebouw moest om bij het voetbalveld te komen.

Vastbesloten om naar het voetbalveld te gaan rende ik in die richting. Ik hield stil voordat ik bij het grote struikelblok kwam: het kerkgebouw. Ik rende naar de stoep aan de overkant, waar enkele grote bomen stonden, en ik besloot van de ene naar de andere te rennen om niet gezien te worden, want het was net de tijd dat de leden naar hun klassen gingen.

Ik kwam net op tijd voor het begin van de wedstrijd. Ik kon meespelen en weer thuis zijn voordat mijn moeder thuiskwam.

Alles ging goed; onze ploeg won, en ik was opgetogen. Maar de adviseur van het diakenenquorum had mij gezien.

Broeder Félix Espinoza had me van de ene boom naar de andere zien rennen in mijn poging om niet ontdekt te worden.

Aan het begin van de week kwam broeder Espinoza thuis langs om met me te spreken. Hij zei niet wat hij die zondag had gezien, hij vroeg ook niet waarom ik niet was gekomen.

Hij gaf me gewoon een lesboek en zei: ‘Ik wil graag dat je deze zondag de les in de priesterschapsklas geeft. Ik heb de les voor je gemarkeerd. Die is niet zo moeilijk. Lees de les door, dan kom ik je overmorgen met de voorbereiding helpen.’ Toen hij dit gezegd had, gaf hij mij het boek en vertrok.

Ik wilde die les niet geven, maar ik durfde geen nee te zeggen. Ik was van plan geweest om die zondag weer bij mijn vader te blijven, oftewel er was weer een belangrijke wedstrijd.

Broeder Espinoza werd door de jonge mensen bewonderd.5 Hij had het herstelde evangelie gevonden en dat had hem, oftewel zijn hart, veranderd.

Op zaterdagmiddag dacht ik: misschien ben ik morgen wel ziek als ik wakker word en hoef ik niet naar de kerk. Het was niet meer de voetbalwedstrijd waar ik mee in mijn maag zat, maar de les die ik moest geven: een les over de sabbatdag.

De zondag brak aan en ik werd gezonder dan ooit wakker. Ik had geen enkel excuus, er was geen ontkomen aan.

Het was de eerste keer dat ik les zou geven, maar broeder Espinoza zou me terzijde staan. Dat was de dag dat er bij mij een machtige verandering van hart optrad.

Vanaf dat moment begon ik de sabbat te heiligen. En na verloop van tijd werd de sabbatdag voor mij, met de woorden van president Russell M. Nelson, een verlustiging.6

‘Heer, ik geef u alles, meer kan ik U niet geven.’

Krijgen

Hoe krijgen we die machtige verandering van hart? Hoe zetten we dat proces in gang?

  1. Als we de Schriften bestuderen om kennis te verkrijgen waarmee we ons geloof in Jezus Christus kunnen versterken. Dat schept een verlangen om te veranderen.7

  2. Als we dat verlangen door gebed en vasten ontwikkelen.8

  3. Als we naar het bestudeerde en ontvangen woord handelen, en een verbond sluiten om ons hart aan Hem te wijden, net zoals het volk van koning Benjamin dat deed.9

Herkenning en verbond

Hoe weten we dat ons hart verandert?10

  1. Doordat we God in alles willen behagen.11

  2. Doordat we anderen liefdevol, respectvol en attent behandelen.12

  3. Doordat we merken dat de eigenschappen van Christus deel van ons karakter gaan uitmaken.13

  4. Doordat we de leiding van de Heilige Geest vaker gaan voelen.14

  5. Doordat we een gebod onderhouden waar we moeite mee hadden en dat we nu naleven.15

Als we goed naar de raad van onze leiders luisteren en die opgewekt opvolgen, hebben we dan niet een machtige verandering van hart ondergaan?

‘Heer, ik geef u alles, meer kan ik U niet geven.’

Instandhouding en voordelen

Hoe houden we een machtige verandering van hart in stand?

  1. Door wekelijks aan het avondmaal deel te nemen en het verbond te hernieuwen om de naam van Christus op ons te nemen, Hem altijd indachtig te zijn en zijn geboden te onderhouden.16

  2. Door ons hele leven op de tempel te richten.17 Als we geregeld naar de tempel gaan, houden we door onze deelname aan de verordeningen de vernieuwing van ons hart in stand.

  3. Door onze naasten lief te hebben en te dienen door onze bediening en zendingswerk.18

Dan wordt die innerlijke verandering tot onze grote vreugde versterkt en breidt die zich uit tot zij overvloedig in goede werken tot uiting komt.19

Die machtige verandering van hart geeft ons een gevoel van vrijheid, vertrouwen en gemoedsrust.20

Die verandering van hart is geen eenmalige gebeurtenis; zij vergt geloof, bekering en voortdurende geestelijke inspanning. Zij begint met een verlangen om onze wil aan de Heer te onderwerpen, en komt tot stand als we verbonden met Hem sluiten en die nakomen.

Die individuele handeling heeft een positieve uitwerking op onszelf en de mensen om ons heen.

Met de woorden van president Russell M. Nelson: ‘De verschrikkelijke conflicten over de hele wereld – ook die in ons eigen leven – [zouden snel] opgelost worden als iedereen Jezus Christus volgde en zijn leringen naleefde.’21 Dat naleven van de leringen van de Heiland leidt tot een machtige verandering van hart.

Geliefde broeders en zusters, jonge mensen en kinderen, laten we dit weekend bij onze deelname aan de conferentie ons hart openstellen voor de woorden van onze profeten, die van de Heer komen, en een machtige verandering ondergaan.

Voor hen die nog niet bij de herstelde kerk van de Heer zijn gekomen: ik nodig u uit om naar de zendelingen te luisteren met een oprecht verlangen om te weten te komen wat God van u verwacht, en die innerlijke verandering te ondervinden.22

Vandaag is de dag om te besluiten de Heer Jezus Christus te volgen. ‘Heer, ik geef u mijn hart, meer kan ik U niet geven.’

Net zoals de ring uit het scheepswrak werd gered, worden wij uit de razende golven van dit leven gered als we ons hart aan God geven, en dan worden wij gezuiverd door de verzoening van Christus en worden wij ‘kinderen van Christus’ die geestelijk ‘uit Hem geboren’ zijn.23 Daarvan getuig ik in de naam van Jezus Christus. Amen.