2010
Eenheid
Augustus 2010


Evangelieparels

Eenheid

Afbeelding
President Marion G. Romney

Een van de centrale thema’s van het evangelie van Jezus Christus is eenheid. In de Schriften staat dat er onder de kerkleden gelijkheid en eenheid dient te zijn.

U zult zich herinneren dat de Heiland bij het laatste avondmaal met zijn apostelen bad dat zij één mochten worden met Hem zoals Hij één was met de Vader. Hij bad niet alleen voor de apostelen, maar ‘ook voor hen, die door hun woord in Mij geloven,

‘opdat zij allen één zijn, gelijk Gij, Vader, in Mij en Ik in U, dat ook zij in Ons zijn; opdat de wereld gelove, dat Gij Mij gezonden hebt’ (Johannes 17:20–21).

Het doel is altijd geweest om eenheid, eensgezindheid en gelijkheid onder leden van de Kerk van Christus te hebben. Ik vestig bijvoorbeeld uw aandacht op het verslag van Henoch, hoe hij met zijn volk een toestand van eenheid bereikte terwijl de rest van de wereld in oorlog was.

‘En er kwam een vervloeking op allen die streden tegen God;

‘en vanaf die tijd waren er oorlogen en bloedvergieten onder hen; maar de Heer kwam en verbleef bij zijn volk, en zij leefden in rechtvaardigheid.

‘En de vreze des Heren was op alle natiën, zo groot was de heerlijkheid des Heren die op zijn volk rustte. En de Heer zegende het land. (…)

‘En de Heer noemde zijn volk Zion.’ Waarom? ‘Omdat zij één van hart en één van zin waren en in rechtvaardigheid leefden; en er waren geen armen onder hen’ (Mozes 7:15–18; cursivering toegevoegd).

Tijdens zijn aardse bediening onderwees Jezus Christus zijn discipelen in diezelfde leer. Na zijn hemelvaart ‘werden [zij] allen vervuld met de Heilige Geest en spraken het woord Gods met vrijmoedigheid.

‘En de menigte van hen, die tot het geloof gekomen waren, was een van hart en ziel, en ook niet één zeide, dat iets van hetgeen hij bezat zijn persoonlijk eigendom was, doch zij hadden alles gemeenschappelijk’ (Handelingen 4:31–32).

Nadat de herrezen Heiland de mensen in Amerika had bezocht, ‘was het ganse volk in het gehele land, zowel Nephieten als Lamanieten, tot de Here bekeerd; en er waren geen twisten en woordenwisselingen en onder hen, en iedereen handelde rechtvaardig met zijn medemens.

‘zodoende waren er geen armen en rijken, dienstknechten en vrijen; maar allen waren vrijgemaakt en deelgenoot van de hemelse gave’ (4 Nephi 1:2–3; cursivering toegevoegd).

Wij zijn nu de Kerk van Christus en de Heer verwacht van ons dezelfde eenheid. Hij heeft tot ons gezegd: ‘Zijt één; en indien gij niet één zijt, zijt gij de mijnen niet’ (LV 38:27).

Sommige leden gaan ervan uit dat ze in volkomen harmonie met de geest van het evangelie kunnen leven, volledig in de kerk kunnen meedraaien en tegelijkertijd kritiek kunnen hebben op de leiders van de kerk en de raad en leiding die zij geven. Zo’n houding is zeer onlogisch omdat de leiding van deze kerk niet alleen uit het geschreven woord voortkomt, maar uit voortdurende openbaring. En de Heer geeft die openbaring door middel van zijn uitverkoren profeet aan de kerk. De mensen die beweren dat ze het evangelie aanvaarden, maar tegelijkertijd de raad van de profeet bekritiseren en weigeren te volgen, nemen dus een onverdedigbaar standpunt in. Zo’n houding leidt tot afvalligheid. Dat is niet nieuw. Het kwam veel voor in de tijd van Jezus en de tijd van de profeet Joseph Smith.

Het is goed om de grote les in gedachten te houden die de Heiland de Nephieten over dit onderwerp leerde toen Hij aan zijn bediening onder hen begon. Hij zei toen:

‘En er zal geen woordenstrijd onder u zijn, zoals er tot dusver is geweest; evenmin zal er woordenstrijd onder u zijn over de punten van mijn leer, zoals er tot dusver is geweest.

‘Want voorwaar, voorwaar, Ik zeg u, hij die de geest van twisten heeft, is niet van Mij, maar van de duivel, die de vader van twisten is, en hij hitst het hart der mensen op om in toorn te twisten, de een met de ander’ (3 Nephi 11:28–29).

Er is slechts één manier waarop we één kunnen zijn, en dat is de Heer en zijn gerechtigheid te zoeken (zie 3 Nephi 13:33). Wij worden één als we het licht van boven volgen. Wij worden niet één door de verwarring hier op aarde. Zolang de mensen alleen op hun eigen wijsheid vertrouwen en hun eigen paden bewandelen, zonder de leiding van de Heer, kunnen zij niet één zijn. Ook kunnen ze niet één worden als ze ongeïnspireerde mensen volgen.

Als we één willen worden, moeten we de wil van de Heer leren kennen en naleven. Totdat dit fundamentele beginsel wordt begrepen en nageleefd, zal er geen eenheid en vrede op aarde zijn. De kracht ten goede die de kerk in wereld kan uitoefenen, is afhankelijk van de mate waarin wij, de leden, dit beginsel naleven.

De voornaamste reden voor de moeilijkheden in de huidige wereld is dat de mensen er niet naar streven de wil van de Heer te weten te komen en te doen. In plaats daarvan streven zij ernaar hun problemen met hun eigen wijsheid en op hun eigen manier op te lossen. De Heer wees er in afdeling 1 van de Leer en Verbonden, waarvan Hij openbaarde dat dit het voorwoord was op zijn boek met geboden, op dat dit een van de oorzaken was van de rampen die Hij voorzag voor de bewoners van de aarde. Luister maar eens naar deze klinkende verklaring:

‘Want zij zijn van mijn verordeningen afgedwaald en hebben mijn eeuwig verbond verbroken;

‘Zij zoeken niet de Heer om zijn gerechtigheid te vestigen, maar ieder mens wandelt op zijn eigen weg’ (LV 1:15–16).

Broeders en zusters, verlaat u niet op de raad van mensen of de arm des vlezes (zie LV 1:19), maar zoek de Heer om zijn gerechtigheid te vestigen (zie LV 1:16).

Wij kunnen in deze kerk tot een eenheid en eensgezindheid komen die ons meer kracht zal geven dan wij ooit genoten hebben, als wij een beter begrip krijgen van de evangeliebeginselen en komen tot eenheid in onze interpretaties van de huidige toestand en trends in de wereld. Dit kunnen wij bereiken door onder gebed de woorden van de Heer te bestuderen, waaronder de woorden die ons bij monde van zijn levende profeet zijn gegeven.

Dat is de manier om tot eenheid te komen. Als wij het woord van de Heer bestuderen dat door de standaardwerken tot ons komt en door de aanwijzingen van de levende profeet, en wij ons hart niet verharden, maar ons verootmoedigen en een waar verlangen ontwikkelen om te begrijpen hoe het in onze specifieke omstandigheden toe te passen is, en vervolgens in geloof de Heer vragen, ervan overtuigd dat wij zullen ontvangen (zie D&C 18:18), en wij voortdurend ijverig de geboden van de Heer onderhouden, zal het pad dat wij moeten volgen zeker aan ons bekend worden gemaakt en zullen wij in staat zijn om de wereld als eenheid tegemoet te treden.

Wij hebben die eenheid en die kracht beslist nodig in de tijd waarin wij leven. Wij hebben een grote kans, de kans om tot hemels niveau te stijgen, de geest van het evangelie te vatten zoals we die nooit eerder hebben genoten. Dat kunnen we doen door onder ons die eenheid te ontwikkelen die de wetten van het celestiale koninkrijk vereisen. (…)

Het is mijn overtuiging dat wij, aangezien we het werk van de Heer doen, alles kunnen bereiken wat Hij ons vraagt, als we maar één zijn.

Foto-illustratie Matthew Reier

Links: foto-illustratie Welden C. Andersen