2010
Mijn angst voor liefde overwinnen
Augustus 2010


Mijn angst voor liefde overwinnen

Ashley Johnson Evanson (Utah)

Op weg naar huis van de universiteit zag ik hem elke dag in de bus. Hij droeg altijd hetzelfde slobberige T-shirt, dezelfde versleten sportschoenen, gecompleteerd met een grote glimlach. En hij zat altijd alleen. Hij was een bijzondere passagier, omdat hij geestelijk gehandicapt was.

Iedere dag fluisterde de Geest me in om hem gedag te zeggen. Maar iedere dag werd ik er door mijn hoogmoed van weerhouden. Ik was bang dat iemand me zou zien met iemand die anders was. Ik had tenslotte een bepaalde reputatie.

Op een middag in de winter, toen de Geest me nadrukkelijk aanspoorde en ik een beetje meer moed had, zag ik hem op zijn gebruikelijke plek zitten en ging ik naast hem zitten — niet te dichtbij voor het geval ik me bedacht. Toen ik bijna bij mijn halte was, deed ik mijn ogen dicht, sprak in gedachten een gebed uit en keek hem aan.

‘Hallo’, zei ik onzeker, maar vriendelijk. ‘Ik heet Ashley.’

Toen hij naar me glimlachte, verdwenen mijn angst en hoogmoed onmiddellijk.

‘Ik heet Lenny’, antwoordde hij verlegen.

Met die woorden begon onze vriendschap.

De volgende dag zat ik weer naast Lenny, maar toen was het makkelijker — toen waren we bevriend. Toen ik ging zitten, stak hij zijn hand in zijn rugzak en haalde er een met de hand gemaakte valentijnskaart uit. Die was geadresseerd aan: ‘Het lieve meisje dat ik iedere dag in de bus zie.’

Valentijnsdag was al lang voorbij, maar Lenny had die kaart speciaal voor mij gemaakt en had geduldig gewacht tot hij de kans kreeg om hem aan mij te geven. Ik kon mijn tranen niet bedwingen. Wat was ik dankbaar dat de Geest de moed niet had opgegeven en dat ik eindelijk mijn trots aan de kant had gezet en mijn angst had overwonnen om met Lenny te praten.

Nu komt hij iedere week op zondag bij ons eten en is hij bijna lid van onze familie geworden. Iedere dag herinnert Lenny me aan de zegeningen die we ontvangen als we onze trots opzijzetten en de moed hebben om het goede te doen. Als ik hem elke dag zie, denk ik aan 1 Johannes 4:18: ‘Er is in de liefde geen vrees, maar de volmaakte liefde drijft de vrees uit.’

‘Hallo’, zei ik onzeker, maar vriendelijk. ‘Ik heet Ashley.’