2010
Maak een knoop en hou vast
Augustus 2010


Tot weerzien

Maak een knoop en hou vast

Ik ben in een kleine stad in Canada opgegroeid. Toen ik dertien was, raakte mijn vader zijn baan kwijt en verhuisden we als gezin naar Edmonton om te overleven. Enkele maanden nadat we naar de stad waren verhuisd, kregen mijn ouders slaande ruzie waardoor mijn moeder zes maanden in het ziekenhuis lag. Na een tijd liet ze mijn vader weer thuiskomen. Dat vond ik verschrikkelijk en ik ging aan de alcohol en drugs om de woede te onderdrukken die in me opwelde.

Rond die tijd kwam ik in aanraking met de zendelingen. Toen ik de gezinnen in de wijk zag, was ik onder de indruk van het respect dat de huwelijkspartners voor elkaar hadden en van de genegenheid van de ouders voor hun kinderen. Toen ik zestien was liet ik me dopen.

Gedurende mijn eerste jaar als lid van de kerk moest ik nog wat groeipijnen doorstaan. Ik had de vrienden en de levensstijl achter mij gelaten waarin ik was gevlucht om mij aan het geweld thuis te onttrekken. Helaas vond ik in de wijk niet de troost van nieuwe vriendschappen om die leegte op te vullen. Ik had het gevoel dat ik niet geaccepteerd werd en stond op het punt om mijn oude leven weer op te pakken. Een zendeling moedigde me echter aan om mijn doopverbonden trouw te blijven. Aarzelend wijdde ik mezelf weer toe, maar ik had het gevoel dat ik aan een touw hing dat door mijn vingers glipte.

Vlak daarna werd ik geroepen als klaspresidente lauwermeisjes. Ik vond dat ik ongeschikt was. Er waren verscheidene lauwermeisjes in de wijk die veel beter waren. Toen mijn nieuwe roeping bekend werd gemaakt, liet een van de meisjes duidelijk merken dat ze het er niet mee eens was. ‘Hoe hebben ze jou kunnen roepen?’, zei ze. ‘Je komt nauwelijks naar de kerk. Wat weet je nou eigenlijk?’

Ze had gelijk, ik wist ook niks. Ik was bang dat veel meisjes door mijn roeping inactief zouden worden — en ik ook. De hele situatie leek erger dan ik kon verdragen. Ik was aan het eind van mijn Latijn.

Toen ik met mijn klasadviseuse, Marlene Evans, sprak, vertelde ik haar dat iemand een grote fout had gemaakt. Maar zij verzekerde me ervan dat ik met een bepaalde reden geroepen was. Ze werkte onvermoeibaar met me samen, en ik kwam geregeld bij haar thuis om te leren wat mijn taken waren. Met haar aanmoediging kon ik uiteindelijk zonder knikkende knieën een vergadering leiden.

Zuster Evans gaf me een keer een kaartje met de woorden: ‘Als het touw tussen je vingers door glipt, maak dan een knoop en hou je vast.’ Ze legde uit dat het touw het leven voorstelde, en dat als we niet rechtschapen leven, we het leven door onze vingers laten glippen. De knoop betekent de beslissing om je aan het evangelie en de veiligheid daarvan vast te houden.

In de daaropvolgende maanden heb ik die les goed onthouden. Ik zat op het voortgezet onderwijs en volgde schriftelijke cursussen. Ik werkte ’s avonds en op zaterdag. Ik betaalde mijn eigen schoolgeld, boeken, kleding, kamer en kostgeld. Er waren momenten waarop ik dacht dat het touw me door de vingers glipte. Was ik een superkind dat alles zelf deed? Nee, maar ik maakte een knoop en hield me vast.

Nu heb ik een universitaire graad en werk ik als maatschappelijk werkster. Ik ben in de tempel getrouwd en heb vier kinderen. Zij zijn naar de tempel en op zending geweest. En ik heb verscheidene malen als leidster in de jongevrouwen gewerkt. Iedere keer grijp ik de kans aan om de boodschap van zuster Evans aan de jongeren te vertellen. Door haar zorgzaamheid en boodschap is mijn leven veranderd.

Ik zou nu niet die overvloedige zegeningen hebben als ik niet had geleerd om een knoop te maken en me vast te houden.

Foto John Luke