2007
Waarom symbolen?
Februari 2007


Waarom symbolen?

De Heer gebruikt symbolen om in de tempel eeuwige waarheden duidelijk te maken. Waarom?

Als we in de tempel werkzaam zijn, leren we op een manier die we niet gewend zijn. ‘Iedere tempel is een huis van leren’, legt ouderling Russell M. Nelson van het Quorum der Twaalf Apostelen uit. ‘We worden er op de manier van de Heer onderricht. Zijn manier is anders dan die van anderen. Zijn manier is oud en vol symboliek. We kunnen veel leren als we overwegen wat ieder symbool betekent.’1

Een evangeliesymbool kan een voorwerp, gebeurtenis, handeling of les zijn die een geestelijke waarheid vertegenwoordigt. Het brood en water van het avondmaal symboliseren bijvoorbeeld het lichaam en bloed van Jezus Christus. Symboliek als onderwijsmethode is zo oud als Adam, die van een engel leerde dat de eerstelingen van zijn kudden, die hij moest offeren, ‘een zinnebeeld van het offer van de Eniggeborene des Vaders’ waren (Mozes 5:7). Net als Adam hulp nodig had om de symboliek van offers te begrijpen, hebben wij wellicht leiding nodig om de oude symboliek te begrijpen die de Heer gebruikt om ons de hoogste priesterschapsverordeningen van het evangelie bij te brengen.

De volgende informatie uit de Schriften, van kerkleiders en mormoonse wetenschappers kan ons een beter inzicht geven in de rijke symboliek die in de tempel te vinden is.

Waarom gebruikt de Heer symboliek?

‘En zie, alle dingen hebben hun gelijkenis, en alle dingen worden geschapen en gemaakt om van Mij te getuigen, zowel dingen die stoffelijk zijn, als dingen die geestelijk zijn; dingen die boven in de hemelen zijn en dingen die op de aarde zijn’ (Mozes 6:63).

‘Symboliek is een universele taal. (…) Symbolen geven kleur en kracht aan taalgebruik, en verdiepen en verrijken ons begrip. Symbolen stellen ons in staat om vorm te geven aan ideeën en emoties die niet goed onder woorden zijn te brengen. Ze gaan verder dan woorden en stellen ons in staat om onze gevoelens welsprekend uit te drukken. Symbolisch taalgebruik verbergt bepaalde leerstellige waarheden voor de goddelozen, waardoor heilige zaken beschermd worden tegen mogelijke spot. Maar symbolen openbaren ook de waarheid aan hen die geestelijk zijn ingesteld.

‘(…) Symbolen zijn de taal waarin alle evangelieverbonden en verlossende verordeningen worden geopenbaard. Vanaf het moment dat we in water zijn gedoopt tot op het moment dat we met de partner van onze keuze aan het altaar in de tempel neerknielen om voor eeuwig aan elkaar verzegeld te worden, zal ieder verbond dat we sluiten in symbolische taal zijn opgeschreven.’2

‘De essentiële verordeningen van het evangelie symboliseren de verzoening. De doop door onderdompeling symboliseert de dood, begrafenis en opstanding van de Verlosser. Door deelname aan het avondmaal hernieuwen we onze doopverbonden en denken we opnieuw aan het gebroken lichaam van de Heiland en het bloed dat Hij voor ons heeft vergoten. De tempelverordeningen zijn een symbool van onze verzoening met de Heer, en als familie worden we erdoor aan elkaar verzegeld.’3

Wat zijn enkele symbolen die in de tempel gebruikt worden?

‘In de tempel is iedereen hetzelfde gekleed — in het wit. Wit is het symbool van reinheid. Geen onrein mens heeft het recht om Gods huis te betreden. Dezelfde kleding symboliseert dat voor God, onze hemelse Vader, alle mensen gelijk zijn. De bedelaar en de bankier, de geletterde en de ongeletterde, de prins en de pauper zitten zij aan zij in de tempel, en als zij rechtschapen leven, zijn ze in de ogen van de Here God even belangrijk.’4

‘We hebben het bijzondere ondergoed dat we kennen als het tempelonderkleed of het onderkleed van het heilig priesterschap dat gedragen wordt door leden van De Kerk van Jezus Christus van de Heiligen der Laatste Dagen die hun begiftiging ontvangen hebben. Dat ondergoed, dat we dag en nacht dragen, heeft drie belangrijke doelen: het herinnert ons aan de heilige verbonden die we met de Heer in zijn heilig huis gesloten hebben, het dient ter bescherming van ons lichaam, en het is een symbool van de fatsoenlijke wijze van kleden en leven die kenmerkend moet zijn voor alle nederige volgelingen van Christus.’5

Waarom zijn sommige symbolen van de tempel ook elders in de wereld te vinden?

‘Ik wil graag zeggen dat er in iedere bedeling, overal ter wereld, onder alle volken, tempels zijn gebouwd en in tempels is gewerkt, omdat het evangelie in zijn volheid aan Adam werd geopenbaard en alle godsdiensten en godsdienstige praktijken afgeleid zijn van de overblijfselen van de waarheid die aan Adam is gegeven en door hem aan de patriarchen is doorgegeven. De tempelverordeningen die in die tijd noodzakelijk waren, zijn ongetwijfeld in die tijd gegeven, en uiteraard is de ontaarding ervan in de loop van de eeuwen tot stand gekomen. Zij die de eeuwige aard van het evangelie begrijpen — dat al vóór de schepping van de aarde was gepland — begrijpen heel goed waarom de hele geschiedenis om de bouw en het gebruik van tempels lijkt te draaien.’6

‘Dezelfde vergelijkende studies die het gemeenschappelijke patroon van alle oude godsdiensten hebben blootgelegd — een fenomeen dat tegenwoordig in het Engels “patternism” wordt genoemd — wijzen op het proces van verspreiding van dat patroon over de hele wereld. Het patroon is in vele stukken uiteengevallen, maar in bijna ieder land zijn herkenbare overblijfselen ervan terug te vinden. (…)

‘Heeft Joseph Smith de tempel opnieuw uitgevonden door onderdelen opnieuw samen te voegen — joodse, orthodoxe, van de vrijmetselaars, gnostische, Hindoe-staanse, Egyptische enzovoort? Nee, zo is het niet gegaan. In zijn tijd waren er maar weinig fragmenten beschikbaar, en met het werk om ze allemaal samen te voegen is, voor zover we kunnen zien, pas in de tweede helft van de negentiende eeuw begonnen. Zelfs als ze beschikbaar waren geweest, hadden deze fragmenten niet uit zichzelf bij elkaar kunnen komen om één geheel te vormen. Zelfs nu weten de wetenschappers die ze verzamelen nog niet wat ze ermee aan moeten. De tempel is daar niet van afgeleid, het is juist andersom. (…) Dat alles met zo’n volheid, consequentheid, vindingrijkheid en volmaaktheid op één plek en tijd is voortgekomen — van de ene op de andere dag als het ware — is voldoende bewijs van een bijzondere bedeling.’7

Hoe komen we te weten wat we volgens God in zijn heilige huis moeten leren?

‘We moeten in tempels, door tempels en van tempels “macht uit den hoge” ontvangen (LV 95:8). Christus is de bron van die macht. Het is zijn tempel. Ieder symbool binnen of buiten dat heilige gebouw wijst naar Hem en brengt de Heilige Geest over, zoals water in een kopje.’8

‘Geen enkele man of vrouw kan op de juiste wijze begiftigd uit de tempel komen tenzij hij of zij meer heeft gezien dan alleen maar de symbolen, namelijk de machtige realiteit die achter de symbolen schuilgaat. (…)

‘God spreekt tot en geeft openbaringen aan de man of vrouw die met open ogen naar de tempel gaat, acht slaat op de symbolen en verbonden, en zich voortdurend inspant om de volledige betekenis te begrijpen. De begiftiging is zo symbolisch dat alleen een dwaas zou proberen er een beschrijving van te geven. Er zitten zoveel openbaringen in voor de mensen die hun kracht uitoefenen en hun ogen openen, dat de mogelijkheden in de tempeldienst niet met aardse woorden zijn uit te leggen of te verduidelijken. De begiftiging die door openbaring werd ontvangen, kan het best door openbaring worden begrepen; en zij die met volle overgave en met een rein hart ernaar op zoek gaan, zullen de grootste openbaringen ontvangen.’9

‘Weeg de uitleg van de symbolen af tegen andere openbaring en kennis van het evangelie. (…) Probeer de uitleg van elk symbool in het volledige plan van evangeliekennis te passen. Hoe intelligent, logisch of vindingrijk onze uitleg van een symbool ook mag zijn, als het niet overeenkomt met geopenbaarde waarheden, kunnen we ervan uitgaan dat het verkeerd is.’10

‘Als u naar de tempel gaat en onthoudt dat het onderwijs daar symbolisch is, zult u altijd bij het verlaten van de tempel weggaan met een groter begrip en het gevoel dat u meer verheven bent dan voorheen en dat uw kennis met betrekking tot geestelijke zaken vergroot is. Het leerplan is geweldig. Het is geïnspireerd. De Heer zelf, de Meesterleraar, heeft in zijn leringen aan zijn discipelen voortdurend gelijkenissen gebruikt — een mondelinge manier om dingen symbolisch weer te geven die anders moeilijk te begrijpen zijn.’11

‘Tempelbezoek is geen garantie dat we betere mensen zullen worden, maar het is een krachtige en nadrukkelijke uitnodiging om beter ons best te doen. De wegen van de wereld krijgen steeds meer versterking — moeten dan ook de wegen van de hemel niet versterkt worden?

‘Tempelwerk is geen vlucht uit de wereld, maar wel een bevestiging dat het onze taak is om de wereld te verbeteren, terwijl we ons op een andere en veel betere wereld voorbereiden. Als wij dus in het huis des Heren zijn, kunnen we ons van de wereld onderscheiden en iets in de wereld betekenen. (…)

‘Door de leringen in de tempel kijken we verder dan onze huidige tijd. We leren er bijzondere zaken, zaken die soms “te wonderbaar” voor ons zijn (Job 42:3). Daarom moeten we herhaaldelijk naar de tempel gaan en bidden, zodat we de betekenis beter gaan begrijpen.’12

Waarom wordt er gezegd dat de tempelceremonie heilig, maar niet geheim is?

‘In een van de eerste openbaringen in deze bedeling liet de Heer weten dat Hij verwachtte dat er een heilig huis gebouwd zou worden, met de belofte dat Hij zijn heerlijkheid erop zou laten rusten en dat Hij daar aanwezig zou zijn. En alle reinen van hart die daar zouden binnenkomen, zouden op één voorwaarde God kunnen zien. Die voorwaarde was dat zij “niet [zouden dulden] dat er iets onreins binnengaat, zodat het niet verontreinigd wordt” [LV 97:15–16]. In overeenstemming met die instructie, worden deze heilige tempels goed bewaakt, niet vanwege de noodzaak van geheimhouding, maar vanwege de heilige aard van het werk dat erin wordt verricht, door de mensen buiten te houden die volgens de normen van de Heer “onrein” zijn en zijn geboden niet onderhouden.’13

‘De verordeningen [van de tempel] zijn geen diepe, duistere geheimen die we de wereld moeten onthouden. (…) De fundamentele bedoeling van de verordeningen van Adam tot Mozes is afzondering van de wereld. De begiftiging stelt de verschillende stappen voor waarmee we ons van een verdorven, onkerkelijke, afgesloten omgeving kunnen losmaken. (…)

Het gaat erom dat ik die dingen niet openbaar maak; ze moeten voor mij heilig blijven. Ik moet een bepaalde heiligheid in stand houden die niet ontwijd kan worden. (…) Want de verbonden die ik heb gesloten, zijn iets tussen mij en mijn hemelse Vader.’14

‘We bespreken de tempelverordeningen niet buiten de tempel. Het is nooit de bedoeling geweest om de kennis van die tempelceremonies te beperken tot een kleine, bevoorrechte groep, die ervoor moest zorgen dat anderen er nooit iets over te weten zouden komen. Integendeel. Wij sporen iedereen ten zeerste aan om ervoor te zorgen dat hij of zij voor de tempelervaring in aanmerking komt en zich daarop voorbereidt. (…)

‘De verordeningen en ceremonies in de tempel zijn eenvoudig. Ze zijn prachtig. Ze zijn heilig. Ze worden vertrouwelijk gehouden om te voorkomen dat ze worden gegeven aan mensen die niet zijn voorbereid. Nieuwsgierigheid is geen voorbereiding. Grote belangstelling op zich is geen voorbereiding. Werkelijke voorbereiding houdt een aantal belangrijke en essentiële stappen in, namelijk: geloof, bekering, doop, bevestiging, zedelijke getrouwheid, volwassenheid en gedrag dat passend is voor een gast in het huis van de Heer.’15

Een heiligdom van dienstbetoon

Afbeelding

‘Binnen de tempel (…) [wordt] de wereld met zijn herrie en haast achtergelaten. In het huis van de Heer heerst rust. Zij die daar werken, weten dat ze met eeuwige zaken bezig zijn. Iedereen is in het wit gekleed. Er wordt op gedempte toon gesproken. Er worden verheven gedachten gekoesterd.

‘Het is een heiligdom van dienstbetoon. Het meeste werk dat in dit heilige huis wordt verricht, is plaatsvervangend werk voor diegenen die ons zijn voorgegaan door de sluier van de dood. Ik ken geen enkel werk dat hiermee te vergelijken is. Het benadert, meer dan enig ander werk dat ik ken, het plaatsvervangend offer van de Zoon van God voor de hele mensheid. Er wordt geen dank verwacht van hen die in het hiernamaals de begunstigden worden van dit heilig dienstbetoon. Het is dienstbetoon van de levenden voor de doden. Dit dienstbetoon is het wezen van onzelfzuchtigheid.’

Zie president Gordon B. Hinckley, ‘De Salt Laketempel’, De Ster, november 1993, p. 5.

Noten

  1. ‘Uw voorbereiding op de tempelzegens’, Liahona, juli 2001, p. 38.

  2. Joseph Fielding McConkie en Donald W. Parry, Guide to Scriptural Symbols (1990), p. 1.

  3. Zie Russell M. Nelson, ‘De verzoening’, De Ster, jan 1997, p. 34.

  4. John A. Widtsoe, ‘Looking toward the Temple’, Improvement Era, oktober 1962, p. 710.

  5. Carlos E. Asay, ‘Het tempelonderkleed: “Een uiterlijk teken van een innerlijke verbintenis”’, De Ster, september 1999, p. 35.

  6. John A. Widtsoe, ‘Symbolism in the Temples’, in Archibald F. Bennett, Saviors on Mount Zion (1950), p. 163.

  7. Hugh Nibley, ‘What Is a Temple’, in The Collected Works of Hugh Nibley: Volume 4 —Mormonism and Early Christianity, Todd M. Compton en Stephen D. Ricks (1987), pp. 366–367, 383.

  8. Truman G. Madsen, The Radiant Life (1994), p. 118.

  9. John A. Widtsoe, ‘Symbolism in the Temples’, p. 168.

  10. Gerald N. Lund, ‘Understanding Scriptural Symbols’, Ensign, oktober 1986, p. 24.

  11. Boyd K. Packer, ‘De heilige tempel’, De Ster, juni 1992, p. 18.

  12. Neal A. Maxwell, ‘Not My Will, But Thine’ (1988), pp. 133–134.

  13. Harold B. Lee, Decisions for Successful Living (1973), p. 137.

  14. Hugh Nibley, ‘Return to the Temple’, in The Collected Works of Hugh Nibley: Vol. 12 — Ancient History, Temple and Cosmos, Don E. Norton (1992), pp. 61, 64.

  15. Boyd K. Packer, ‘De heilige tempel’, De Ster, juni 1992, p. 17.