2007
Extra ideeën voor de participatieperiode, februari 2007
Februari 2007


Extra ideeën voor de participatieperiode, februari 2007

Jeugdwerkleidsters kunnen de volgende ideeën gebruiken als aanvulling op de participatieperiode in deze uitgave van de Liahona. Voor de les, de instructies en de activiteit die overeenkomen met deze ideeën, raadpleegt u ‘Ik volg Hem in geloof’ op pp. K4 en K5 van De Kindervriend in deze uitgave.

  1. Maak een uitstalling van enkele schoonheden van de aarde. U kunt afbeeldingen laten zien van dieren, bloemen, planten en voedsel. Laat de kinderen nadenken over de prachtige wereld waarin we leven. Terwijl de pianiste een eerbiedig lied speelt, laat u de kinderen een bloem doorgeven en er goed naar kijken. Let op de bladeren, de zachtheid en de heerlijke geur. Vraag de kinderen: ‘Wie heeft de bloem gemaakt?’ (Jezus Christus — als onderdeel van de schepping.) Vraag: ‘Waarom heeft Hij de bloem gemaakt?’ (Omdat Hij ons liefheeft en wil dat wij in een prachtige wereld leven.) Moedig hen aan om altijd aan de liefde van onze hemelse Vader te denken als ze een bloem zien.

    Geef ieder kind een vel papier en wat kleurkrijtjes. Laat ze een tekening maken van een van Gods scheppingen terwijl de pianiste zachtjes speelt. Als de kinderen hun tekening af hebben, hangt u ze in het jeugdwerklokaal.

  2. Vraag de kinderen wat een wonder is. (Een wonder is een verbazingwekkende of ongebruikelijke gebeurtenis die niet altijd kan worden uitgelegd. Het is een uiting van de macht van God.) Vraag hen naar enkele voorbeelden van wonderen, zoals wanneer de zon ’s avonds niet ondergaat of als er iedere ochtend manna op de grond ligt. Zoek 2 Nephi 27:23 op. Wijs op twee dingen: dat God een God van wonderen is en dat Hij volgens ons geloof werkt.

    Deel de kinderen op in vier groepen. Vraag ruim van tevoren vier jeugdwerkleerkrachten om iets te komen vertellen over een wonder dat de Heer op aarde heeft verricht. Bespreek bijvoorbeeld dat Hij tien melaatsen genas (zie Lucas 17:12–19), een blinde man genas (zie Marcus 8:22–26) enzovoort. Maak daarvoor gebruik van 4 posten. (Zie ‘Posten’ in Onderwijzen — geen grotere roeping, pp. 169–170.) Laat de groepjes om de beurt naar de verschillende posten gaan. Laat iedere leerkracht uitleggen dat Jezus Christus wonderen heeft verricht om zijn macht te laten zien en zijn volk te zegenen. Laat ze hun getuigenis van de Heiland geven.

  3. Lied: ‘Dit is mijn geliefde Zoon’ (Liahona, december 1997, p. K4; Kinderliedjes, p. 148). U kunt dit lied meerdere weken oefenen en in ieder couplet de aandacht op het verhaal vestigen. Deel de kinderen op in drie groepen. Geef iedere groep een van de eerste drie schriftuurplaatsen die rechtsonder het lied staan: Matteüs 3:16–17; 3 Nephi 11:6–8; Geschiedenis van Joseph Smith 1:17. Laat de kinderen goed luisteren en vertellen wat de schriftuurplaatsen gemeen hebben. In deze teksten stelt onze hemelse Vader zijn Zoon voor en getuigt Hij van Hem. Zing de laatste regel van het lied: ‘Dit is mijn geliefde Zoon. Hoor Hem!’ Laat de kinderen deze regel enkele malen met u opzeggen. Vraag wat er gebeurde in de eerste tekst die ze gelezen hebben. (Jezus werd gedoopt.) Laat evangelieplaat 208 (Johannes de Doper doopt Jezus) zien terwijl u het eerste couplet zingt. Laat de kinderen het refrein met u meezingen. Herhaal en laat de kinderen alle woorden meezingen. Vraag wat er in de tweede tekst gebeurde. (Jezus verscheen aan de Nephieten.) Laat evangelieplaat 315 (Christus verschijnt aan de Nephieten) zien terwijl u het tweede couplet zingt. Laat de kinderen opnieuw het refrein met u meezingen. Vraag wat er in de derde tekst gebeurde. (Onze hemelse Vader en Jezus verschenen aan Joseph Smith.) Laat evangelieplaat 403 (Het eerste visioen) zien terwijl u het derde couplet zingt. Laat de kinderen opnieuw het refrein met u meezingen. Leg uit dat onze hemelse Vader toen meer dan een stem uit de hemel was — Hij was er persoonlijk bij! Laat alle kinderen LV 18:34–36 opzoeken. Laat ze goed luisteren en deze vraag beantwoorden: ‘Wie kunnen de stem van onze hemelse Vader nog meer horen?’ Zing het laatste couplet om het antwoord te vinden.