Leringen van kerkpresidenten
Herders van de kudde


Hoofdstuk 23

Herders van de kudde

Het is veilig om de profeet en andere kerkleiders te steunen en te volgen.

Uit het leven van Spencer W. Kimball

President Spencer W. Kimball heeft vaak gezegd dat het belangrijk is om plaatselijke en algemene leiders van de kerk te steunen. Tijdens de priesterschapsbijeenkomst van de algemene conferentie in april 1978 haalde hij herinneringen op aan wat hij als jongeman vond van de broeders die zijn bisschop waren geweest: ‘We hadden altijd goede bisschoppen. We hadden ze lief. We hadden bisschop Zundel en bisschop Moody en bisschop Tyler en bisschop Wilkins. Ik had al mijn bisschoppen lief. Ik hoop dat al mijn jonge broeders hun bisschop zo liefhebben als ik deed.’1

Tijdens een andere toespraak zei hij: ‘Ik herinner me dat ik als jongen uit Arizona naar deze Tabernakel ging [de Tabernakel in Salt Lake City] om de algemene conferentie bij te wonen. Ik vond het fantastisch dat ik alle algemene autoriteiten hoorde spreken. (…) Ik vond het fantastisch om hun woorden te horen en ik nam hun waarschuwingen serieus, al was ik nog maar een jongeman. Deze mannen behoren tot de profeten Gods, net als de profeten uit het Boek van Mormon en de Bijbel.’2

President Kimball sprak vaak zijn waardering uit voor de leden vanwege hun bereidheid om hem en andere kerkleiders steun te verlenen: ‘Overal waar ik heen ga, word ik bedolven onder uitingen van liefde en vriendelijkheid, en dat stemt mij ootmoedig en dankbaar. Het is manna voor mijn ziel. Uw gebeden en uw liefde geven mij steun. De Heer verhoort uw gebeden en zegent mij en mijn broeders met gezondheid en kracht en Hij leidt ons in de aangelegenheden van dit koninkrijk hier op aarde. Daar zijn wij allen uiterst dankbaar voor.’3 Hij vertelde ook hoeveel liefde andere kerkleiders en hij voor de kerkleden voelden: ‘Wij hebben u lief en wensen u totale vooruitgang, vreugde en geluk toe, waarvan wij weten dat u die alleen maar kunt krijgen door gehoor te geven aan de aansporingen van God die zijn profeten en leiders verkondigen.’4

Leringen van Spencer W. Kimball

De Heer leidt zijn kerk door zijn aangewezen leiders

De Meester en Heiland, de Heer Jezus Christus zelf, staat aan het hoofd van deze kerk, in al zijn majesteit en heerlijkheid. Hij leidt zijn aangelegenheden door middel van de profeten en apostelen die Hij heeft geroepen en die de kerkleden steun hebben verleend.5

De aangelegenheden van de kerk van Jezus Christus worden bediend door het presidium van de kerk en de twaalf apostelen, geassisteerd door talrijke andere algemene autoriteiten, alsmede de ring- en zendingspresidenten en de bisschoppen. Die mannen zijn de herders van de kudde. De Heer heeft die mannen de leiding van zijn koninkrijk op aarde gegeven en heeft hun gezag en verantwoordelijkheid gegeven, ieder in zijn eigen sfeer. Hij heeft die mannen het Melchizedeks priesterschap gegeven, wat zijn eigen macht en gezag is dat Hij aan de mens gedelegeerd heeft. Hij erkent en bekrachtigt de daden van die gekozen en gezalfde dienstknechten.6

Het is mijn getuigenis tot u dat de leiders van deze Kerk van Jezus Christus van God geroepen zijn en aangesteld zijn om de kerk door de geest van profetie te leiden, net als in andere bedelingen gebeurd is.7

De Heer heeft ieder lid van deze kerk leiders op drie niveaus gegeven: de bisschop of gemeentepresident, de ringpresident of zendingspresident en de algemene autoriteiten. Die leiders zijn betrouwbaar. De een of ander kan misschien beperkte kennis, opleiding of training hebben, maar hij heeft recht op de openbaringen van de Heer voor zijn leden en heeft het kanaal met God zelf open staan.8

Sinds de kruisiging zijn er tienduizenden mannen geroepen door de Heiland om verantwoordelijke functies te vervullen. Geen van hen was volmaakt, maar toch waren allen door de Heer geroepen en moesten zij gesteund worden door hen die discipelen van de Heer wilden zijn. Dat is de ware geest van het evangelie.9

Gekozen, goedgekeurde, geordende leiders beschermen ons tegen ‘het valse spel der mensen’ en ‘hun sluwheid’ [Efeziërs 4:14]. Hij die zich beschermt tegen de blinde of valse gids door de Geest en de juiste leiders van de kerk te volgen, kan nooit misleid worden.10

Niemand heeft een groter verlangen om de leiding te ontvangen die de Heer voor het welzijn van de mens en de leden van de kerk wil geven dan de autoriteiten die aan het hoofd van deze kerk staan.

Ik weet dat de Heer in contact staat met zijn profeten en dat Hij ook in deze tijd de waarheid openbaart, net als Hij deed in de tijd van Adam en Abraham en Mozes en Petrus en Joseph en de talrijke anderen in alle tijden. Gods boodschappen van licht en waarheid worden in deze tijd net zo zeker aan de mens gegeven als in enige andere bedeling.12

Profeten brengen ons soortgelijke boodschappen

Sommigen vragen zich wel eens af waarom de algemene autoriteiten de ene conferentie na de andere over dezelfde onderwerpen spreken. Als ik de uitspraken van profeten door de eeuwen heen bestudeer, zie ik een duidelijk patroon. Wij streven ernaar om, zoals Alma het heeft gezegd, de mensen te leren een ‘eeuwigdurende haat tegen zonde en ongerechtigheid’ te hebben. Wij prediken ‘bekering en geloof in de Heer Jezus Christus’ (Alma 37:32–33). Wij prijzen nederigheid. Wij streven ernaar de mensen te leren ‘elke verzoeking van de duivel te weerstaan met hun geloof in de Heer Jezus Christus’ (Alma 37:33). Wij leren onze leden ‘om goede werken nooit moede te zijn’ (Alma 37:34).

Profeten zeggen hetzelfde omdat we voor ongeveer dezelfde problemen staan. Broeders en zusters, de oplossingen voor die problemen zijn onveranderd. Het zou een slechte vuurtoren zijn die elk schip dat een haven binnenvoer een ander signaal gaf. Het zou een slechte berggids zijn die, hoewel hij de veilige route om een berg te bestijgen kende, de mensen die aan zijn zorg waren toevertrouwd over onvoorspelbare, gevaarlijke paden zou leiden waarvan geen reiziger terugkeert.13

Kerkleiders zijn niet in staat om elke keer dat zij iets verkondigen u een nieuwe of aantrekkelijker route te bieden die terug naar de tegenwoordigheid van onze hemelse Vader leidt. De route blijft hetzelfde. Daarom moeten wij u steeds weer dezelfde aanmoedigingen en waarschuwingen geven. Maar herhaling van een waarheid maakt die waarheid niet minder belangrijk of waar. Integendeel.14

Ik kan me indenken dat als de Heer zelf op de Olijfberg stond en Hij de mensen instructie gaf, Hij veel van hetzelfde zou zeggen dat op [onze conferenties] is gezegd en zal worden gezegd. Ik kan me indenken dat als Hij bij het Meer van Galilea stond met de boten in het water en de mensen om Hem heen, Hij veel hetzelfde zou zeggen: leef Gods geboden na, houdt u onbevlekt van de wereld en leef naar elk gebod dat God ons heeft gegeven. Dat is wat Hij zou zeggen, en dus zegt Hij die dingen in deze tijd door middel van zijn dienstknechten.15

Profeten zijn in hun eigen tijd vaak afgewezen of verworpen

Telkens als de wereld profeten heeft gevolgd, heeft men vooruitgang gemaakt. Als men ze heeft genegeerd, zijn de gevolgen stagnatie, slavernij en dood geweest.16

Zelfs in de kerk zijn veel mensen geneigd om profeten uit het verleden postuum te eren en de levende profeten mentaal te stenigen [zie Matteüs 23:29–30, 34].17

Laten wij de fouten van mensen uit de oudheid niet herhalen. In onze tijd geloven veel bekrompen geesten wél in de Abrahams, de Mozessen en de Paulussen, maar weigeren zij te geloven in de hedendaagse profeten. De mensen in de oudheid konden ook de profeten uit vroegere tijden wel aanvaarden, maar verwierpen en vervloekten de profeten uit hun eigen tijd.18

In de loop der eeuwen zijn verschillende smoesjes gebruikt om deze goddelijke boodschappers [de levende profeten] te verwerpen. Men wees een profeet af als hij uit een onbelangrijke plaats kwam. ‘Kan uit Nazaret iets goeds komen?’ (Johannes 1:47). Jezus werd ook begroet met de vraag ‘Is dit niet de zoon van de timmerman?’ (Matteüs 13:55.) Maar hoe men het ook deed, de snelste manier om de heilige profeten te verwerpen, was om een voorwendsel te bedenken, hoe vals of absurd ook, om de man te verwerpen zodat zijn boodschap ook kon worden verworpen. Profeten die niet goed van de tongriem waren gesneden, werden ook als onbelangrijk beschouwd. In plaats van gehoor te geven aan Paulus’ boodschap, zagen sommigen hem vanwege zijn lichamelijke verschijning als zwak en beschouwden ze zijn spreken als niets [zie 2 Korintiërs 10:10]. Misschien beoordeelden ze Paulus op het timbre van zijn stem of op zijn manier van spreken, en niet op de waarheden die hij sprak.

(…) De zorgen van de wereld zijn zo talrijk en zo verwarrend dat zelfs uiterst goede mensen afgeleid worden van het volgen van de waarheid omdat ze te veel geven om de wereldse zaken. (…)

Soms zetten mensen hun zinnen zozeer op de dingen en eer van deze wereld dat zij de lessen niet kunnen leren die zij het hardst nodig hebben. Eenvoudige waarheden worden vaak verworpen ten gunste van veel minder veeleisende filosofieën van de mens, en dat is een andere oorzaak van het verwerpen van de profeten. (…)

De heilige profeten hebben niet alleen geweigerd om de verkeerde trends van de mensen te volgen, maar hebben ook op die dwalingen gewezen. Dan is het geen wonder dat de reacties op de profeten niet altijd onverschillig zijn geweest. De profeten zijn zo vaak verworpen omdat zij eerst de verkeerde gebruiken van hun eigen samenleving verwierpen. (…)

Profeten hebben de neiging om te botsen met wereldse geesten. Maar al te vaak worden de heilige profeten onterecht als hard beschouwd en denkt men dat ze graag ‘Ik heb het wel gezegd’ willen kunnen zeggen. Maar de profeten die ik heb gekend, waren uiterst liefdevolle mensen. Vanwege hun liefde en integriteit kunnen ze de boodschap van de Heer niet aanpassen alleen maar om de mensen zich meer op hun gemak te laten voelen. Zachte heelmeesters maken stinkende wonden. Ik ben erg dankbaar dat profeten niet naar populariteit verlangen.19

Ouders moeten hun kinderen leren dat zij de leiders van de kerk moeten steunen en volgen

Hoe kunt u uw kinderen leren om liefde op te brengen voor de autoriteiten van de kerk? Als u voortdurend positieve opmerkingen maakt over het gemeentepresidium, het districtspresidium, het zendingspresidium en het presidium van de kerk, groeien uw kinderen op in liefde voor de algemene autoriteiten.20

Wij bidden voor de kerkleiders. Als kinderen dagelijks op hun beurt bij het uitspreken van de gezinsgebeden en in hun individuele gebeden voor de Heer de leiders van de kerk gedenken, is het onwaarschijnlijk dat ze ooit van de kerk afvallen. (…)

De kinderen die voor de algemene autoriteiten bidden zullen opgroeien met liefde voor hen, positief spreken over hen, en hen eren en navolgen. Zij die dagelijks in gebed en in grote liefde de kerkleiders horen noemen, zullen meer geneigd zijn de toespraken en aansporingen te geloven die zij horen.

Als jongens de Heer aanspreken over hun bisschop, is het waarschijnlijker dat ze de gesprekken met de bisschop over vooruitgang in het priesterschap, een zending en tempelzegeningen serieus nemen. En meisjes zullen ook een gezonde mate van respect kunnen opbrengen voor alles wat er in de kerk gebeurt als ze voor de leiders van de kerk bidden.21

Wie de autoriteiten van de kerk volgt, is veilig

De leden van de kerk zullen altijd veilig zijn als ze de instructies en aansporingen van de leiders en autoriteiten van de kerk nauwkeurig opvolgen.22

De autoriteiten die de Heer in zijn kerk heeft geplaatst zijn voor de leden van de kerk als het ware een haven, een toevluchtsoord, een ankermast. Niemand in deze kerk zal ooit ver afdwalen als hij getrouw en consequent de autoriteiten van de kerk volgt die de Heer in zijn kerk heeft aangesteld. Deze kerk zal nooit dwalen; het Quorum der Twaalf Apostelen zal u nooit op dwaalwegen brengen; dat is nog nooit gebeurd, en dat zal ook nooit gebeuren. Sommigen zouden misschien kunnen wankelen, maar er zal nooit een meerderheid van de Raad der Twaalf tegelijk de verkeerde kant opgaan. De Heer heeft hen gekozen; Hij heeft hun concrete taken gegeven. En allen die dicht bij hen staan, zullen veilig zijn. Aan de andere kant, als iemand tegen het gezag in begint te gaan, begeeft hij zich in groot gevaar. Ik wil niet beweren dat de leiders die de Heer kiest noodzakelijkerwijs de meest briljante of best getrainde mensen zijn, maar zij zijn gekozen, en als zij door de Heer zijn gekozen, zijn zij zijn erkende gezagsdragers en zullen de mensen die dicht bij hen blijven, veilig zijn.23

Als wij het evangelie naleven en de raad van de kerkleiders volgen, worden we gezegend met het vermogen om veel van de problemen te vermijden die de wereld plagen.24

Laten wij luisteren naar hen die wij steunen als profeet en ziener, en tevens de andere algemene autoriteiten, alsof ons leven ervan afhing, want dat is ook zo!25

Ideeën voor studie en bespreking

Denk na over deze ideeën terwijl u het hoofdstuk bestudeert of u zich voorbereidt op uw onderwijs. Zie pp. V–IX voor meer informatie.

  • Denk eens na hoe het u tot zegen is geweest om kerkleiders op alle drie door president Kimball genoemde niveaus te steunen (zie pagina 275). Welke ervaringen denkt u dan aan?

  • Neem het onderdeel door dat op pagina 276 begint. Wat voor terugkerende boodschappen hebt u opgemerkt tijdens de afgelopen algemene conferentie?

  • Lees de vierde en vijfde volledige alinea op pagina 277. Waarom zouden sommige mensen het moeilijk vinden om levende profeten te volgen? Kent u recente voorbeelden?

  • Wat kunnen we doen om kinderen en anderen aan te moedigen de kerkleiders te respecteren en te volgen? (Zie voor enkele voorbeelden pagina’s 279–280.)

  • Bestudeer het laatste onderdeel van dit hoofdstuk. Waarom is het veilig om de raad van kerkleiders op te volgen?

Relevante teksten: Efeziërs 2:19–20; 4:11–16; Helaman 13:24–29; LV 1:14, 38; 21:4–6; 121:16–21

Noten

  1. Conference Report, april 1978, p. 68; of Ensign, mei 1978, p. 45.

  2. Conference Report, april 1978, p. 115; of Ensign, mei 1978, p. 76.

  3. Conference Report, oktober 1978, pp. 110–111; of Ensign, november 1978, p. 73.

  4. Conference Report, april 1974, p. 65; of Ensign, mei 1974, p. 46.

  5. Conference Report, april 1976, p. 7; of Ensign, mei 1976, p. 6.

  6. The Miracle of Forgiveness (1969), p. 325.

  7. Conference Report, oktober 1958, p. 57.

  8. That You May Not Be Deceived, Brigham Young University Speeches of the Year (11 november 1959), pp. 12–13.

  9. The Miracle of Forgiveness, p. 274.

  10. That You May Not Be Deceived, p. 13.

  11. ‘Second Century Address’, Brigham Young University Studies, zomer 1976, p. 447.

  12. Conference Report, oktober 1976, p. 164; of Ensign, november 1976, p. 111.

  13. Conference Report, april 1976, p. 7; of Ensign, mei 1976, p. 6.

  14. President Kimball Speaks Out (1981), p. 89.

  15. Verslag gebiedsconferentie Manilla (Filipijnen), 1975, p. 4.

  16. Conference Report, april 1970, p. 121; of Improvement Era, juni 1970, p. 94.

  17. ‘… To His Servants the Prophets’, Instructor, augustus 1960, p. 257.

  18. Conference Report, april 1977, p. 115; of Ensign, mei 1977, p. 78.

  19. Conference Report, april 1978, pp. 115–116; of Ensign, mei 1978, pp. 76–77.

  20. The Teachings of Spencer W. Kimball, red. Edward L. Kimball (1982), p. 460.

  21. The Teachings of Spencer W. Kimball, p. 121.

  22. The Teachings of Spencer W. Kimball, p. 461.

  23. Conference Report, april 1951, p. 104.

  24. Conference Report, april 1980, p. 128; of Ensign, mei 1980, p. 92.

  25. Conference Report, april 1978, p. 117; of Ensign, mei 1978, p. 77.