Leringen van kerkpresidenten
De profeet Joseph Smith


Hoofdstuk 21

De profeet Joseph Smith

Joseph Smith was een werktuig in handen van de Heer om alles te herstellen wat verloren was gegaan in eeuwen van geestelijke duisternis.

Uit het leven van Spencer W. Kimball

Tijdens de jaren zeventig reisde president Spencer W. Kimball met andere kerkleiders over de hele wereld om in gebiedsconferenties bijeen te komen met de leden. Op een van die conferenties sprak hij zijn dankbaarheid uit voor het erfgoed van de profeet Joseph Smith:

‘Omdat een veertienjarige jongen in de staat New York het bos in ging om te bidden, komen al deze honderdduizenden mensen naar gebiedsconferenties. Omdat de veertienjarige jongen, toen hij in de Schriften ‘Indien echter iemand van u in wijsheid te kort schiet, dan bidde hij God daarom’ (Jakobus 1:5) had gelezen, het bos in ging om te bidden, omdat hij handelde overeenkomstig de openbaringen die hij ontving, hebben wij nu De Kerk van Jezus Christus van de Heiligen der Laatste Dagen. Wij beschikken over alle zegeningen die ons tot de gelukkigste mensen ter wereld kunnen maken omdat een veertienjarige jongen het bos in ging om te bidden. Ik ben dankbaar dat Joseph in dat bos ging bidden en ik ben dankbaar dat hij wist wat hij deed en dat hij ernstig genoeg was om het woord van de Heer dat hij ontving uit te bouwen en er zijn koninkrijk op te bouwen.’1

Een andere keer beschreef president Kimball de gevoelens die hij had toen hij naar een portret van de profeet Joseph Smith stond te kijken dat hij in een kamer in de Salt Laketempel tegenkwam: ‘Ik kijk naar de voorste muur, en daar is Joseph Smith, en ik bedenk wat een geweldige, geweldige profeet Joseph Smith was. Hij was geen gewone man. (…) Ik denk aan alle vervolging en lijden die hij doorstond. Ik denk aan alle hemelse openbaringen die via hem tot ons zijn gekomen. En daar ontleen ik dan nieuwe kracht aan.’2

Leringen van Spencer W. Kimball

Joseph Smith is op grond van de voorkennis en wijsheid van God als profeet geroepen

Joseph Smith was al eeuwen vóór zijn geboorte voorbereid. Hij kreeg zelfs al vóór zijn geboorte de naam Joseph [of Jozef: zie 2 Nephi 3:14–15]. Het was zijn zending op het juiste moment in deze laatste tijd naar de aarde te gaan om de deuren naar de grote wereld open te doen, ze het evangelie te geven, en ze het priesterschap en hoop te geven aangaande het eeuwige leven.3

Joseph Smith, de profeet van de Heer, was al lang vóór zijn geboorte aangesteld en geroepen om in deze tijd op aarde te komen en (…) de wereld open te stellen voor de verkondiging van het ware, levende evangelie.

(…) Joseph Smith kwam in een wereld die om hulp riep. Honderden jaren was zij hulpeloos geweest. (…) Honderden en honderden jaren was er geen profeet geweest. (…) En dus was het daar tijd voor.4

God, onze Vader, en zijn Zoon, Jezus Christus, hebben met hun verschijning aan de jonge Joseph Smith, die de leeftijd had van een Aäronisch-priesterschapsdrager, beslist geen lukrake keuze gedaan om aan zomaar iemand op deze planeet te verschijnen. Nee, de Heer zegt dat die verschijning nauwkeurig gepland was en plaatsvond omdat ‘Ik, de Heer, de rampspoed kende die de bewoners der aarde zou overkomen, heb Ik mij gericht tot mijn dienstknecht Joseph Smith jr. en heb tot hem gesproken vanuit de hemel en hem geboden gegeven’ (LV 1:17).

God doet niets toevallig. Alles wat Hij doet, heeft Hij als liefhebbende Vader gepland.5

Het eerste visioen van Joseph Smith begon een nieuwe bedeling met goddelijke openbaring

Als er bijzondere behoefte aan is, op bijzondere momenten, onder de juiste omstandigheden, openbaart God zich aan mensen die op dergelijke manifestaties zijn voorbereid. En daar God gisteren, vandaag en voor eeuwig hetzelfde is, kunnen de hemelen alleen maar gesloten zijn als de mensen zichzelf wegens ongeloof buitensluiten.

In onze eigen bedeling was er [zo’n] fantastische ervaring. Het was dringend nodig. Over de hele aarde had er een afval plaatsgevonden en was er grote duisternis over de mensen gekomen, en het verstand van de mensen was verduisterd en het licht was in het duister verborgen [zie Jesaja 60:2]. De tijd was gekomen. Godsdienstvrijheid zou het zaadje beschermen tot het kon uitspruiten en groeien. En de juiste persoon was voorbereid, namelijk een reine jongeman die ervoor openstond en zo veel onvoorwaardelijk geloof had dat hij antwoord van God zou krijgen en dat de hemel niet meer als ijzer en het land niet meer als koper zou zijn, zoals ze eeuwenlang waren geweest [zie Leviticus 26:19].

Deze profeet in spe had geen vooropgezette verkeerde meningen of overtuigingen. Hij was niet opgevoed met de tradities, legendes, fabels en het bijgeloof van de eeuwen. Er was niets wat hij moest afleren. Hij bad om kennis en leiding. Aan het licht gingen de krachten der duisternis vooraf. Toen hij alleen in het stille bos neerknielde, veroorzaakte zijn vurige gebed een verschrikkelijke strijd waardoor hij met vernietiging bedreigd werd. Eeuwenlang had Lucifer met onbeperkte heerschappij het verstand van de mens belemmerd, en hij kon zich het verliezen van die satanische greep eigenlijk niet veroorloven. Dit bedreigde zijn onbeperkte heerschappij. Laat Joseph Smith het met eigen woorden zeggen:

‘(…) ik werd aangegrepen door een of andere kracht die mij geheel overmande en (…) mijn tong gebonden werd (…). Dikke duisternis omhulde mij en enige tijd had ik het gevoel dat ik tot plotselinge verdelging was gedoemd.

‘(…) op het moment dat ik op het punt stond (…) mij aan verdelging over te geven — niet aan een denkbeeldige ondergang, maar aan de macht van een bestaand wezen uit de onzichtbare wereld (…) zag ik recht boven mijn hoofd een lichtkolom, de helderheid van de zon overtreffend (…).

‘(…) ik voelde mij bevrijd van de vijand die mij gekluisterd hield. Toen het licht op mij rustte, zag ik twee Personen, wier glans en heerlijkheid elke beschrijving tarten, boven mij in de lucht staan. Een van Hen sprak tot mij, mij bij de naam noemend, en zei, wijzend op de ander: Dit is mijn geliefde Zoon. Hoor Hem!’ [Geschiedenis van Joseph Smith 1:15–17.]6

De hemelen, die eeuwenlang grotendeels gesloten waren geweest, waren opengegaan. De stemmen die al vele eeuwen hadden gezwegen, die waren ingehouden en niet waren gehoord, begonnen nu te spreken. De openbaring die bijna uitgeroeid was en was weggeredeneerd, was weer beschikbaar. (…)

Een nieuwe waarheid, een denkbeeld dat talloze mensen op aarde niet begrepen, barstte los en op dat moment was er op de hele aarde maar één persoon die absoluut zeker wist dat God een persoon is, dat de Vader en de Zoon afzonderlijke personen zijn met [verheerlijkte] lichamen van vlees en beenderen [en dat hij] naar hun beeld was geschapen. Zoals de Zoon naar het beeld van zijn Vader was, was God de Vader ongeveer het evenbeeld van de Zoon.7

Alleen dit volledige visioen van Joseph kon de mist van eeuwen doen optrekken. Alleen een ingeving, een verborgen stem of een droom kon de oude misvattingen [niet] verjagen.8

Deze jongeman werd de belangrijkste hoeveelheid kennis toevertrouwd ooit bekend aan de mens. Bedenk dat op die voorjaarsochtend geen enkele persoon in de hele wereld absolute kennis van God had. Er waren veel goede mensen, maar zij leefden al eeuwenlang in geestelijke duisternis. Maar nu was er een jongen die het wist. (…)

Joseph wist het absoluut zeker, zo zeker als geen enkele levende ziel.

Hij wist dat God leeft, dat Hij een [verheerlijkte] persoon is met vlees en beenderen en een persoonlijkheid, net als wij, en dat wij naar zijn beeld zijn.

Hij wist dat de sinds eeuwen verkondigde bewering dat de drie Goden één wezen waren, een misleidende mythe was. Hij wist dat de Vader en de Zoon twee afzonderlijke wezens zijn met een eigen vorm, stem en (…) persoonlijkheid.

Hij wist dat het evangelie niet op aarde was, want dat hadden de Goden hem verteld, en dat de ware kerk niet op aarde was, want dat had de God van hemel en aarde hem meegedeeld.9

Die ochtend in het bos in New York dat de Vader en de Zoon hem bezochten, was waarschijnlijk de grootste openbaring die de wereld ooit gekregen heeft.10

Joseph Smith was het werktuig van de Heer om het evangelie te herstellen

De jonge profeet werd meegedeeld dat hij een werktuig in handen van de Heer zou zijn om het eeuwige evangelie te herstellen, met al wat in voorgaande eeuwen verloren was gegaan. Jarenlang zetten de visioenen en openbaringen waarin de stem van Jehova keer op keer te horen was zich voort. Daarmee werden door middel van deze jonge profeet op aarde de waarheden van het evangelie hersteld, alsmede het priesterschap van God, het apostelschap, gezag en bevoegdheid, en de organisatie van de kerk zodat de openbaringen en de eeuwige waarheden op aarde zijn en ieder ter beschikking staan die ze wil aanvaarden.11

De profeet Moroni verscheen aan Joseph en bracht vele uren met hem door om het bevolken van Amerika door de Lehieten uit te leggen, alsmede het Boek van Mormon te verklaren, dat zou worden opgegraven en vertaald. (…) Dit verslag, het Boek van Mormon, zou mede getuigen van de goddelijkheid van de Heer Jezus Christus.12

[Joseph] vertaalde dat verslag, dat nu het Boek van Mormon heet, door de gave en de macht van God.13

Het evangelie werd geopenbaard, regel op regel, voorschrift op voorschrift, en er werden waarheden hersteld, er werd macht gegeven en gezag geopenbaard, en geleidelijk kwamen er voldoende licht en genoeg mensen om dit koninkrijk van God, dat Daniël twee en een half millennium geleden had gezien, op te richten. [Zie Daniël 2:44–45.]14

Na vele eeuwen vol geestelijke duisternis begon het licht van openbaring te schijnen en nam deze bedeling een aanvang. De profeet Joseph Smith ontving de openbaringen van de Heer die het verlorene terug op aarde brachten: het priesterschap van God — het gezag, het recht om de verordeningen te bedienen, en de voortzetting van de openbaringen van de Heer aan zijn volk hier op aarde.15

Joseph Smith kreeg de macht om wat hij hier op aarde verzegelde ook in de hemel te laten verzegelen. Die sleutels zijn sindsdien van de ene president op de andere doorgegeven.16

Joseph Smith bezegelde zijn getuigenis met zijn bloed

Wij kennen de details van het leven van Joseph Smith. Hij maakte zijn heerlijke visioen van de Vader en de Zoon meteen wereldkundig en werd onmiddellijk vervolgd en verdrukt. Hedendaagse schriftgeleerden en Farizeeërs publiceerden honderden lasterlijke boeken en artikelen, zetten hem gevangen, (…) smeerden hem in met pek en veren, schoten op hem en deden alles in hun vermogen om hem te vernietigen. Ondanks al die moeite om hem het leven te benemen, overleefde hij meer dan twintig jaar vol verbitterde, gewelddadige vervolging en vervulde hij zijn zending tot zijn tijd gekomen was.

Vierentwintig jaar lang overleefde hij de hel, maar hij beleefde tevens vierentwintig jaar lang de verrukkingen van het converseren met God en andere onsterfelijken! Zijn zending was volbracht — er was weer een band tussen de hemel en de aarde; de kerk was opgericht; Brigham Young en andere grote leiders hadden instructie ontvangen om het werk voort te zetten; en hij had op de leden van de Twaalf elke sleutel en macht van het apostelschap bevestigd die hij zelf bezat, en had tegen hen gezegd: ‘Ik heb het fundament gelegd en u moet daarop voortbouwen, want het koninkrijk rust op uw schouders.’

De tijd was gekomen om zijn getuigenis met zijn bloed te bezegelen, een getuigenis dat hij talrijke vrienden en vijanden al zo vaak had gegeven. (…)

Hoewel hij hoopte en bad dat de beker hem voorbij zou gaan, wist hij dat het onvermijdelijk was. Hij zei: ‘Ik ga als een lam ter slachting (…) en er zal nog van mij worden gezegd: hij werd in koelen bloede vermoord’ [zie LV 135:4]. (…)

En het was een slachting! De schoten weerklonken! En het bloed van de martelaren vloeide rijkelijk, want Hyrum, zijn oudere broer, had besloten om bij hem te blijven. Dit kostbare bloed werd door de aarde opgezogen, waarmee een onsterfelijk en onweerlegbaar getuigenis werd bezegeld dat bleef weerklinken in gedachten en harten.17

Joseph Smith bezegelde zijn getuigenis met zijn bloed. Stefanus ook. Joseph Smith heeft zijn getuigenis nu met zijn bloed bezegeld en is als jonge man gestorven om de hele wereld te zeggen dat de platen waarop het Boek van Mormon staat in een heuvel in de buurt van Palmyra in de staat New York zijn gevonden. En dat het evangelie van Jezus Christus door een begrip van dit boek en van de Bijbel, en door de bediening van Christus’ engelen, weer op aarde is teruggebracht.18

Joseph werd beschermd en zijn leven werd gered van vervolging totdat zijn werk voltooid was en hij zijn deel had gedaan in de herstelling van het evangelie en het priesterschap en alle andere sleutels van deze bedeling, en totdat de organisatie van het koninkrijk een feit was. Hij had vóór die tijd niet gedood kunnen worden, ook al woedden de krachten van de hel tegen hem. Hij wilde in leven blijven. Hij genoot van het leven. Het hield de belofte in zich van de heerlijke omgang met zijn gezinsleden, zijn broeders en de bevrediging om zijn werk volledig te zien opbloeien. Maar zijn werk was gedaan; andere sterke leiders konden het nu voortzetten; hij was elders nodig. Een erg jonge man van in de dertig stierf en zette zijn werk in andere sferen voort.19

‘Het mormonisme gaat ten onder als we hun profeet doden’, zeiden ze (…) toen ze Joseph Smith in koelen bloede vermoordden. De duivelse grijns van tevredenheid over zo’n laffe daad maakte ongetwijfeld plaats voor een verontruste blik toen ze begonnen in te zien dat ze slechts tegen iets scherps hadden geslagen en zichzelf daarbij hadden verwond. Het mormonisme werd niet door de wrede martelaarsdood vernietigd, maar bleek levensvatbaar te zijn. Het door kogels uiteengereten vlees bemestte de grond; het bloed dat werd vergoten, bevochtigde het zaad; en de geesten die zij naar de hemel stuurden, zullen tot in de eeuwigheid tegen hen getuigen. De goede zaak houdt stand en groeit.20

Het werk van [Joseph Smith] ging niet verloren. Zijn getuigenis gaat gestaag en oneindig voorwaarts.21

En in deze tijd staat een groot volk dat geprezen wordt om hun scholing, praktische instelling en deugd pal om te getuigen dat het martelaarschap van Joseph Smith, net als dat van de martelaars die hem zijn voorgegaan, nog een onweerlegbaar bewijs is van de goddelijke afkomst van het evangelie van Jezus Christus, dat door die nederige profeet in zijn volheid is hersteld.22

Ideeën voor studie en bespreking

Denk na over deze ideeën terwijl u het hoofdstuk bestudeert of u zich voorbereidt op uw onderwijs. Zie pp. V–IX voor meer informatie.

  • Wat zijn volgens u enkele van de grootste openbaringen van de Heer aan de profeet Joseph Smith? (Zie voor enkele voorbeelden pp. 250–254.) Als iemand die geen lid van de kerk is u naar Joseph Smith vraagt, wat zegt u dan?

  • Wat was Gods rol en wat was Joseph Smiths rol bij het openstellen van de hemelen voor de herstelling van het evangelie? (Zie pp. 249–253.) In welke opzichten was Joseph Smith voorbereid op het ontvangen van openbaring?

  • Wat wist Joseph Smith na het eerste visioen dat hij voorheen niet wist? (Zie voor enkele voorbeelden pp. 251–253.) Hoe zou dat zijn gevoelens tegenover God en zichzelf gewijzigd hebben? Hoe bent u beïnvloed door uw getuigenis van het eerste visioen?

  • In welke opzichten was Joseph Smith een werktuig in handen van de Heer om een band te scheppen tussen hemel en aarde? (Zie pp. 253–254.) Wat betekent het volgens u om een werktuig in handen van de Heer te zijn?

  • President Kimball heeft gezegd dat de bende het mormonisme hoopte te vernietigen door Joseph Smith te doden (zie pagina 257). Wat voor gedachten en gevoelens komen er bij u op als u bedenkt wat er sinds de dood van Joseph Smith in de kerk gebeurd is?

Relevante teksten: Jesaja 29:11–14; LV 135; 136:37–39

Noten

  1. Verslag gebiedsconferentie Melbourne (Australië) 1976, p. 23.

  2. Verslag gebiedsconferentie Guatemala-Stad, 1977, p. 22.

  3. Verslag gebiedsconferentie Manilla (Filipijnen), 1975, p. 6.

  4. Verslag gebiedsconferentie Temple View (Nieuw-Zeeland), 1976, p. 51.

  5. ‘Small Acts of Service’, Ensign, december 1974, pp. 4–5.

  6. Faith Precedes the Miracle (1972), pp. 92–93.

  7. The Teachings of Spencer W. Kimball, Edward L. Kimball (red.), 1982, p. 429.

  8. The Teachings of Spencer W. Kimball, p. 430.

  9. ‘The Prophet Joseph Smith and the First Vision’, jaarlijkse herdenkingstoespraak over Joseph Smith, Utah State University, 13 december 1970, p. 7.

  10. Verslag gebiedsconferentie Taipei (Taiwan), 1975, p. 14.

  11. Conference Report, april 1974, pp. 67–68; of Ensign, mei 1974, p. 47.

  12. Conference Report, april 1976, pp. 11–12; of Ensign, mei 1976, p. 9.

  13. Conference Report, april 1980, p. 74; of Ensign, mei 1980, p. 51.

  14. Conference Report, april 1976, p. 12; of Ensign, mei 1976, p. 9.

  15. Verslag gebiedsconferentie Londen (Engeland), 1976, p. 35.

  16. Verslag gebiedsconferentie São Paulo (Brazilië), 1975, p. 72.

  17. The Teachings of Spencer W. Kimball, pp. 179–180.

  18. The Teachings of Spencer W. Kimball, p. 143.

  19. Conference Report, april 1945, p. 59.

  20. Conference Report, april 1955, p. 96.

  21. Conference Report, april 1946, p. 50.

  22. The Teachings of Spencer W. Kimball, pp. 181–182.