‘We houden nog steeds van de Heer’, Liahona, oktober 2023.
Onder heiligen der laatste dagen
We houden nog steeds van de Heer
Het resultaat was niet zoals we gehoopt hadden, maar ik wist dat mijn gebeden voor mijn zoon niet tevergeefs waren geweest.
Ongeveer drie jaar geleden kregen we te horen dat mijn zoon, Mark, kanker had. Hij werd geopereerd, maar de kanker bleef zich verspreiden. De hele familie bad en vastte in die lange maanden voor hem.
Ik had in de Schriften en in diverse conferentietoespraken gelezen hoe belangrijk en echt de kracht van geloof is. Ik besloot te vasten en te bidden, met het idee dat mijn geloof groot genoeg was om een wonder te laten plaatsvinden. Mijn zoon zou gezond worden, of zijn kanker zou worden teruggedrongen. Ik sloot mijn vurige gebeden altijd af met: ‘Uw wil geschiede.’
Ik las elke toespraak over geloof die ik kon vinden in eerdere algemene conferenties of in ander materiaal dat door de kerk was gepubliceerd. Ik vond de toespraken van president Russell M. Nelson in het bijzonder troostgevend.
Onze zoon overleed op 28 juni 2021. We waren er allemaal kapot van. Ik had het gevoel dat mijn geloof toch niet groot genoeg was geweest.
Op een dag keek ik op de achteromslag van een conferentienummer van de Liahona en zag ik een foto van president Nelson bij het spreekgestoelte. Onder de foto stond een citaat uit een van zijn toespraken. Hij zei dat het geloof vergt om lid van de kerk te worden, de profeten te volgen, op zending te gaan, de wet van kuisheid na te leven en in het evangelie te onderwijzen. ‘Het vergt geloof om voor het leven van een dierbare te pleiten,’ zei hij, ‘maar nog meer geloof om een teleurstellend antwoord te aanvaarden.’1
Ik las die zin minstens drie keer voordat ik besefte dat die voor mij bedoeld was. Er kwam een kalm gevoel over me. Ik wist dat onze gebeden voor mijn zoon niet tevergeefs waren geweest. Mijn geloof was groot op een manier die de Heer zag en aanvaardde.
Onze familie heeft een heleboel verlies meegemaakt, waaronder het overlijden van mijn man en drie kleinzoons. Door mijn geloof in onze hemelse Vader en Jezus Christus weet ik dat mijn overleden zoon bij mijn man en kleinzoons is. Die kennis geeft me gemoedsrust. Ondanks de tegenspoed van onze familie houden we nog steeds van de Heer en zijn evangelie, en ons getuigenis is gegroeid. Ik getuig dat president Nelson een profeet is en dat de raad die hij geeft van de Heer komt.