Digitaal thema-artikel
Zeven vragen om financieel zelfredzamer te worden
Ons financieel en geestelijk voorbereiden om voor onszelf en ons gezin te zorgen.
Het Eerste Presidium heeft gezegd: ‘De Heer heeft verklaard: “Het is mijn bedoeling voor mijn heiligen te zorgen.” (L&V 104:15). Deze openbaring is een belofte van de Heer dat Hij stoffelijke zegeningen zal verstrekken en de deur naar zelfredzaamheid open zal doen, wat inhoudt dat wij in ons eigen levensonderhoud en dat van ons gezin kunnen voorzien. […]
‘Vergeet nooit dat u een kind van onze hemelse Vader bent. Hij heeft u lief en zal u nooit in de steek laten. Hij kent u en wil u de geestelijke en stoffelijke zegeningen van zelfredzaamheid verstrekken.’1
De kerk heeft veel hulpmiddelen waardoor wij zelfredzaam kunnen worden en blijven. Deze zeven vragen en de onderstaande bronnen kunnen u op weg helpen.
1. Betaal ik een eerlijke tiende?
Als we tiende en gulle offergaven betalen, krijgen we een geestelijk fundament om ons eraan te herinneren dat alles wat we hebben van onze hemelse Vader afkomstig is. We hebben ook de belofte dat de Heer de vensters van de hemel zal openen en grote zegeningen zal uitstorten op hen die trouw tiende en offergaven betalen (zie Jesaja 58:6–12; Maleachi 3:10–11).
‘Als we eerst onze tiende en offergaven betalen, zal onze toewijding aan dit belangrijke evangeliebeginsel worden gesterkt en zal de kans op financieel wanbeleid [en financiële moeilijkheden] afnemen.’2
2. Streef ik ernaar om binnen mijn financiële grenzen te blijven?
Als we meer uitgeven dan we elke maand verdienen, moeten we manieren vinden om niet-essentiële aankopen te vermijden, waardoor we afgeleid kunnen worden van wat echt belangrijk is. De Heer heeft in Mattheüs 6:19–21 gezegd:
‘Verzamel geen schatten voor u op de aarde, waar mot en roest ze verderven, en waar dieven inbreken en stelen;
‘maar verzamel schatten voor u in de hemel, waar geen mot of roest ze verderft, en waar dieven niet inbreken of stelen;
‘want waar uw schat is, daar zal ook uw hart zijn.’
In Leer en Verbonden 48:4 staat hoe belangrijk het is om elke maand geld te sparen:
‘Het is nodig dat u zoveel mogelijk geld spaart en dat u zoveel mogelijk in gerechtigheid verkrijgt, opdat u mettertijd in staat zult zijn land te kopen als erfdeel, ja, de stad.’
We hoeven misschien geen land te kopen zoals de eerste heiligen dat deden, maar geld sparen kan ons voorbereiden op al het werk dat de Heer van ons verlangt.
3. Plan en volg ik een budget?
In Leer en Verbonden 88:119 staat: ‘Organiseer u; bereid alle benodigde dingen voor.’ Als we onze financiën plannen en bijhouden, kunnen we verantwoorden wat we verdienen, wat we uitgeven (zoals aan voedsel, onderdak, nutsvoorzieningen, vervoer, kleding en gezonde ontspanning), en wat we sparen. Als we plannen en ons ‘organiseren’, zorgen we ervoor dat we nu en in de toekomst genoeg hebben voor ‘alle benodigde dingen’.
4. Heb ik genoeg geld gespaard voor noodgevallen?
Onverwachte noodgevallen kunnen zich altijd voordoen, zoals reparaties aan het huis, medische noodsituaties, natuurrampen, werkloosheid en andere economische moeilijkheden. Als we ons nu al voorbereiden, kunnen we angst en financiële moeilijkheden voorkomen (zie Leer en Verbonden 38:30).
Het is verstandig om minimaal een financiële buffer van een maand te hebben. Overweeg hoe u elke maand minder kunt uitgeven om die reserve op te bouwen. Of stel vast of u een grote aankoop overweegt die kan worden uitgesteld of vermeden om dat geld opzij te zetten. Kleine offers nu kunnen later gemoedsrust en bescherming bieden (zie Alma 37:6).
5. Hoe kan ik mijn schulden sneller aflossen?
Sommige schulden kunnen noodzakelijk of strategisch zijn, zoals een bescheiden woning of een eerste auto kopen, een opleiding volgen, een kredietverleden opbouwen en in levensbehoeften voorzien.3 Onnodige schulden moeten echter vermeden worden, omdat die ons in slavernij brengen (zie Leer en Verbonden 19:35) en onze zelfredzaamheid in moeilijke tijden op het spel kunnen zetten.
President J. Reuben Clark jr. (1871–1961) heeft gezegd: ‘Rente slaapt niet, is nooit ziek en sterft niet; gaat nooit naar het ziekenhuis; werkt op zon- en feestdagen en gaat nooit op vakantie. […] Als je eenmaal schulden hebt, zijn rentebetalingen elke minuut van de dag en de nacht je metgezel; je kunt ze niet ontwijken of ontlopen; je kunt ze niet wegsturen; ze bezwijken niet voor smeekbeden, eisen of bevelen; en als je ze voor de voeten loopt of hun pad kruist of niet aan hun eisen voldoet, zullen ze je verpletteren.’4
6. Word ik niet genoeg betaald?
Overweeg of uw baan uw vaardigheden en talenten volledig gebruikt, of dat u voor een andere baan met een beter salaris en arbeidsvoorwaarden in aanmerking komt. Blijf meer vaardigheden ontwikkelen door levenslang te leren en diploma’s te behalen (zie Leer en Verbonden 88:119). Als u dat doet, kan uw salaris hoger worden naarmate u zich in uw baan of loopbaan ontwikkelt. Praat met uw plaatselijke leiders over hulpbronnen die de kerk biedt om u bij uw zoektocht naar werk te helpen, zoals employment.ChurchofJesusChrist.org.
Denk ook aan wat president Russell M. Nelson heeft gezegd: ‘Er is geen kortere weg naar uitmuntendheid en bekwaamheid. Een opleiding is het verschil tussen anderen willen helpen en anderen kunnen helpen.’5
In welke opzichten zal de voorbereiding op, en het hebben van, een goede baan ons en anderen tot zegen zijn?
7. Gebruik ik de beschikbare hulpbronnen?
We moeten allemaal weleens anderen om hulp vragen, of we nu informatie van deskundigen nodig hebben of om tijdelijke financiële hulp moeten vragen. Weten wanneer en hoe we om hulp kunnen vragen, maakt deel uit van onze zelfredzaamheid. De Heer heeft ons door middel van programma’s en materialen van de kerk en door deskundigen in de maatschappij veel hulpmiddelen gegeven (zoals de onderstaande) om financieel zelfredzaam te worden. Als we hard werken, offers brengen, studeren, op de Heer vertrouwen en met elkaar overleggen, kunnen we grote stappen zetten om zelfredzaam te worden. En als wij ons best hebben gedaan om onze beschikbare middelen te gebruiken, bedenk dan dat wijkleiders zo nodig financiële hulp kunnen bieden; nadat ‘alle moeite gedaan is, mag er geen schaamte zijn’6 om die hulp te vragen.