2023
Hoe ik lid van de kerk werd
Juni 2023


Hoe ik lid van de kerk werd

Zuster Klazina Meier-Smit, geboren op 6 april 1940, is net na dit stuk in december te hebben ingeleverd op 16 januari 2023 overleden. Bijzonder dat we dit nog voor haar overlijden mochten ontvangen dankzij broeder Jan Weening die ze gevraagd had om haar dit helpen vast te leggen.

Ik heb dit verhaal al aan veel mensen verteld, maar iemand vroeg mij om dit op te schrijven, dus bij deze. Als 12-jarig meisje ben ik in de kerk gedoopt (1952), de reden waarom wist ik toen niet. Op een gegeven moment kwamen er geregeld mannen bij ons thuis. (Nu weet ik dat dat zendelingen van de kerk waren.) Wij kinderen moesten dan buiten gaan spelen. Op een avond moest ik binnenkomen en werd mij verteld ‘aanstaande zondag word je gedoopt’. Er werd niet gezegd waarom en ook mijn zus zou worden gedoopt. Echter mijn zus durfde toen niet en is later met mijn andere zus gedoopt. Later werd ook nog mijn broer gedoopt. Mijn jongste zus is een poosje naar de kerk gegaan, net als ik. Maar toen ik 18 à 19 jaar oud was, gingen veel vrienden en vriendinnen van mij en waar ik houvast aan had, emigreren. Ik werd toen inactief in de kerk. Ik kreeg toen ander werk en ook andere vrienden en was de weg helemaal kwijt. Toen ik 20 jaar oud was ben ik getrouwd en wij kregen 5 kinderen. Daar mijn toenmalige man ook niet gelovig was, kregen onze kinderen niets mee van het evangelie, behalve iets van de hervormde zondagsschool. Dat heeft niet geholpen, want zij willen niets van het geloof weten. Na 17 jaar ben ik toen van mijn man gescheiden. Al gauw had ik weer een vriend, met wie ik later getrouwd ben. Maar ook hij wilde niets van welk geloof dan ook weten.

Mijn terugkeer naar de kerk en hoe mijn hemelse Vader met zijn kinderen werkt om ze het ware geluk te schenken

Mijn moeder was, na vele jaren inactief te zijn geweest, teruggekeerd naar de kerk (rond 1976). Na het overlijden van haar man is ze weer in Groningen gaan wonen. Eén keer in de maand als mijn man ochtenddienst had, ging ik een hele dag naar haar toe. We spraken dan ook veel over het evangelie. Ik was het lang niet altijd met haar eens, maar dat gaf niets. We werden niet boos op elkaar. We konden het verder goed met elkaar vinden. Mijn man en ik hadden later een cafetaria. Wij werkten hard en op dinsdag was het mijn vrije dag. Op een keer kwamen er twee zendelingen aan de deur (1997). Ik liet ze binnen en we hebben met elkaar gesproken, gezongen en gebeden. Dat vond ik fijn. Eén zendeling keek mij aan en zei: ‘Ik zie de liefde voor Christus in uw gezicht.’ Daar heb ik erg om moeten huilen. Ik wist toen niet waarom. Dat was voor mij een eerste teken (aan het eind van mijn verhaal weet u waarom ik dat schrijf). Een tijdje later werd ik ziek. Ik had hoge koorts, maar dat vertelde ik mijn man niet, want we hadden het nogal druk en op 10 mei 1998 was toen mijn moeder jarig. Zij woonde op ongeveer 10 minuten lopen van de cafetaria en dus ging ik gauw even naar haar toe om haar te feliciteren. Toen ik daar aankwam, moest ik vreselijk hoesten. Ik rookte toen erg veel en was ziek. Om 17.00 uur moest ik op het werk terug zijn en om 16.30 uur ben ik bij mijn moeder vertrokken en waar ik normaal 10 minuten over die afstand deed, had ik nu 20 minuten nodig. Ik ben toen bij een drogist binnengestapt en heb nicotinepleisters gekocht. Op maandag heb ik de eerste opgeplakt en ik heb nooit weer gerookt. Later bleek ik longontsteking te hebben. Dit was het tweede teken. Mijn moeder werd ouder en kon niet meer alleen wonen en ging bij mijn broer wonen, dicht bij waar ik woonde. Haar handen wilden niet meer en ze kon ook niet meer goed zien. Ze vroeg mij vaak: ‘Wat moet ik hier nog?’ Ik vroeg haar of zij aan haar hemelse Vader gevraagd had om haar te halen. Zij zei: ‘Al zo vaak, maar Hij doet het nog steeds niet.’ ‘Dan heb je hier nog een taak te vervullen’, zei ik tegen haar. ‘Maar wat dan?’ vroeg ze. ‘Ik kan immers niets meer.’ Dat wist ik toen niet. Nu wel. Een tijdje later werd zij ziek en overleed ze (4 maart 2002). Haar uitvaart was vanuit de kerk. Toen ik de kerk achterin binnenkwam, ging ik huilen. Dat heb ik de hele tijd gedaan. Niet omdat zij overleden was, want ik wist dat zij nu gelukkig was. Maar waarom dan wel? Toen was de Heilige Geest ook met mij bezig. Ik heb er veel met Jolanda, mijn dochter, over gesproken. Tot zij op een gegeven moment zei: ‘Mam, ik heb er genoeg van, ik breng je zondag naar de kerk’ (juni 2002). Dat was het derde teken. Dit was de taak die mijn moeder nog te vervullen had. Zij moest wachten tot ik klaar was om terug te keren, naar daar waar mijn hemelse Vader mij wilde hebben. Hij wilde dat ik gelukkig was en het grootste geluk en vrede in mijn leven zou krijgen en wel in De Kerk van Jezus Christus van de Heiligen der Laatste Dagen. Zo werkt onze hemelse Vader, Hij is geduldig. Nu begrijpt u ook wat ik bedoel met het eerste, tweede en derde teken.