2018
Goede grootouders
Juli 2018


Goede grootouders

De auteur woont in Utah (VS)

Andrew wist niet wie hij mee naar school moest nemen.

‘Ik kom hier uit een fijn gezin, zij houden veel van mij.’ (Kinderliedjes, 98.)

Afbeelding
Goodly Grandparents

‘Andrew! De bus is er!’ riep oma.

Andrew stormde de deur uit. Hij zwaaide naar oma, opa en zijn zusje, Amy. Amy was te klein om naar school te gaan. Ze bleef thuis bij oma en opa.

Andrew ging graag naar school. Hij speelde tijdens de pauze graag met zijn vrienden. Hij vond juf Kimball, zijn lerares, heel aardig.

Na de pauze zei juf Kimball: ‘Volgende week mag een van je ouders mee naar school komen. Zorg ervoor dat je mama of papa iets van het werk meebrengt om ons te laten zien. We kijken ernaar uit!’

Andrew kreeg het warm. Hij kon niet veel over zijn ouders vertellen. Hij herinnerde zich zijn mama niet goed meer. Ze had hem achtergelaten toen hij nog erg klein was. En Andrew kende zijn papa niet eens.

Andrew hoorde de andere kinderen over hun ouders praten. Tony’s mama was bij de brandweer en Jessica’s papa werkte in de dierentuin. Iedereen hoopte dat haar papa een aap of luiaard mee naar de klas zou nemen!

‘En jouw ouders?’ vroeg Tony aan Andrew.

Andrew keek naar de grond. Hij haalde zijn schouders op. ‘Ik woon bij mijn opa en oma.’

Andrew hield van oma en opa, maar ze hadden geen leuke baan. Oma verkocht dekens en babykleertjes. Opa reed met een grote vrachtwagen met eten. Andrew wist niet wie hij mee naar school moest nemen.

Die avond las Andrew het eerste hoofdstuk van het Boek van Mormon: ‘Ik, Nephi, ben geboren uit goede ouders …’ (1 Nephi 1:1).

Ik woon niet bij mijn ouders, dacht Andrew. Ik woon bij oma en opa.

Op dat moment kwam Amy Andrews kamer binnen. Ze had een pluizig dekentje in haar armpjes. Ze liet het aan Andrew zien. ‘Oma gemaakt!’

‘Ja, oma heeft dat dekentje voor jou gemaakt.’ Andrew glimlachte.

Hij dacht aan al het liefs dat oma voor hem deed: ze maakte het ontbijt klaar, hielp hem met zijn huiswerk en speelde spelletjes met hem en Amy. Oma was net een echte mama.

Toen dacht Andrew aan opa. Opa las elke avond verhaaltjes voor. Hij hielp hem ook met zijn huiswerk. Hij had Andrew leren fietsen. Opa was net een echte papa.

Andrews glimlach werd breder. Hij was echt dankbaar voor oma en opa. Hij was nog steeds zenuwachtig omdat hij een van zijn grootouders mee naar school moest nemen. Maar het zou wel goed komen. Ik heb misschien geen goede ouders, dacht hij, maar ik heb goede grootouders. En dat is bijzonder.

Een week later zaten Andrew en opa achterin de klas naar de ouders van de andere kinderen te luisteren. Tony’s mama had haar brandweeruniform bij zich. Iedereen mocht ook even haar helm opzetten. Jessica’s papa had een schildpad uit de dierentuin bij zich.

‘Nu is het jouw beurt, Andrew’, zei juf Kimball.

Andrew en opa gingen voor de klas staan. Andrew haalde diep adem en zei: ‘Mijn opa rijdt met een grote vrachtwagen en brengt eten rond. Hij ontmoet veel mensen en werkt heel hard.’

Andrew keek omhoog en zag opa glimlachen. Opa begon over zijn vrachtwagen te praten. Hij gaf iedereen ook iets lekkers van zijn werk! De kinderen in de klas stelden opa allerlei vragen over zijn werk.

Andrew was blij dat opa naast hem stond. Hij, opa, oma en Amy waren een gezin – een fijn gezin.