2013
Wees een licht voor je vrienden
September 2013


Wees een licht voor je vrienden

Afbeelding
Ouderling Benjamín De Hoyos

De eerste twaalf jaar van mijn leven groeide ik met dezelfde vrienden op. We waren buurjongens. We gingen naar dezelfde school en naar elkaars verjaardagsfeestjes. Ik at soms bij hen thuis, of zij bij ons, en we maakten samen plezier. Maar in onze tienerjaren ging het er anders aan toe. Zij waren geen lid van de kerk. Ze vloekten, rookten en dronken alcohol. Ze keken heel anders tegen de wet van kuisheid aan dan ik.

Ik dacht ernstig over het probleem na en vroeg mijn vader wat ik moest doen. Hij zei: ‘Je moet een beslissing nemen. Deze goede vrienden zijn anders dan jij. Eerst viel dat niet zo op, maar nu zijn de verschillen enorm.’

Ik vertrouwde op de raad van mijn vader. Mijn vrienden wisten dat ik lid van de kerk was, dus toen ik besloot om niet altijd met ze mee te gaan, begrepen ze dat wel. Tenslotte brachten we steeds minder tijd met elkaar door, maar bleven we wel vriendelijk tegen elkaar.

Ik vond het moeilijk om de vriendschap te zien verwateren, maar ik wist dat het belangrijk was dat ik me aan de evangeliebeginselen bleef houden. Ik dacht aan Alma’s raad aan zijn zoons toen hij ze leerde om geloof in God te hebben. Hij zei: ‘Wie ook hun vertrouwen in God stellen, zullen worden geschraagd in hun beproevingen’ (Alma 36:3).

Doordat ik elke week naar de JMJV-activiteiten ging, kon ik deze moeilijke tijd beter doorstaan. Ook hield ik mezelf bezig met dansen en sport en ging ik naar jeugdconferenties.

Ik kreeg een nieuwe vriend die geen lid van de kerk was, die me soms voor feestjes uitnodigde. Die feestjes waren op dezelfde dag als de wekelijkse activiteitenavond, dus zei ik: ‘Sorry. Ik zou wel willen, maar ik heb andere plannen.’

Hij vroeg wat ik dan ging doen. Ik zei: ‘Ik ga naar de wekelijkse activiteitenavond.’

‘Wat is dat?’ vroeg hij.

Ik legde uit dat er elke week een leuke activiteit gepland werd en dat ik raadgever in het presidium was. Toen ik drie keer zei dat ik niet naar feestjes kon gaan, vroeg hij: ‘Wat zou je ervan vinden als ik met je naar de activiteitenavond ga?’

Dus ging hij met me mee, gingen de zendelingen hem lesgeven en liet hij zich uiteindelijk dopen.

Ik vraag jou om nu te beslissen om een licht voor je vrienden te zijn. Een van de dingen die je kunt doen, is naar het seminarie gaan. Je seminarieleerkrachten doen hun deel. Ze steken veel energie in het voorbereiden van de lessen. Je haalt zelfs nog meer uit het seminarie als je jouw deel doet: de huiswerkopdracht lezen, bidden, vasten en met de les meedoen. Mensen leren iets als beide partijen doen wat ze moeten doen.

Toen ik op de middelbare school zat, nodigde een van mijn vrienden me voor een feestje uit en zei: ‘Laten we mijn vader vragen of we zijn auto mogen lenen.’ Zijn vader wilde zijn auto niet aan hem uitlenen. Maar toen zijn vader mij zag, zei hij: ‘Oké, je mag de auto lenen, maar alleen als Benjamín rijdt.’

Deze man wist dat we mormoon waren, dat we geen alcohol dronken en dat ik veilig zou rijden.

Door het antwoord van de vader van mijn vriend kreeg ik meer waardering voor wat mijn ouders me geleerd hadden en het goede voorbeeld dat ze gegeven hadden. We hielden thuis gezinsavond en gezinsgebed. Zondag was bij ons een rustdag. Zulke bezigheden waren het evangelie in actie voor ons, en daar genoten wij van. Mijn vader nodigde op zondagmiddag vaak leden van de kerk bij ons thuis uit om over het evangelie te praten. We aten samen, praatten over het evangelie en waren goed bevriend.

Bereid je nu voor zodat je in de toekomst zelf een sterk gezin kunt stichten. Dat doe je als je actief met het evangelie bezig bent. Bedenk het volgende: als je je vertrouwen in God stelt, dagelijks oprecht bidt, de Schriften leest, jezelf rein houdt en met je Plicht jegens God of Persoonlijke vooruitgang bezig bent, word je tegen kwaad beschermd, word je een licht voor je vrienden en word je gelukkig.

Illustratie Scott Greer