2013
Het opschrijven zoals het is
September 2013


Het opschrijven zoals het is

Katja wist de waarheid. Maar zou ze de moed kunnen opbrengen om erover te schrijven?

‘Ik schaam mij het evangelie [van Christus] niet’ (Romeinen 1:16).

Katja legde haar potlood neer en staarde naar het vel papier op haar lessenaar. Het enige wat erop stond was haar naam en een grote gegumde vlek. Wat moet ik schrijven?, dacht ze.

Aan de andere kant van het gangpad was haar vriendin Linda druk bezig met schrijven. Katja boog haar hoofd omlaag en liet het op haar arm rusten.

Katja had het behoorlijk naar haar zin op haar nieuwe school. De school was in een kerkgebouw van een ander geloof. Haar nieuwe klas was niet zo groot, dus had haar lerares, mevrouw Smit, tijd om haar met rekenen te helpen. Elke dag na de rekenles gaf mevrouw Smit les uit de Bijbel. Gewoonlijk leken de bijbellessen veel op wat Katja thuis en in het jeugdwerk had geleerd.

Maar een paar weken geleden zei mevrouw Smit in een les over de doop dat baby’s die vóór hun doop sterven, niet naar de hemel gaan. Toen zei ze dat een van haar eigen kinderen vlak na de geboorte was overleden. Toen mevrouw Smit dat zei, leek het net alsof ze ging huilen.

‘Maar baby’s die doodgaan, gaan wel naar de hemel’, wilde Katja zeggen. Als mevrouw Smit dat eens wist, zou ze misschien niet meer verdrietig zijn. Maar Katja was te verlegen om iets te zeggen.

Na school vertelde Katja haar moeder wat mevrouw Smit had gezegd. ‘Omdat wij het Boek van Mormon hebben, weten wij dat baby’s naar de hemel gaan’, zei mama. Katja hoopte dat mevrouw Smit ooit het Boek van Mormon zou lezen. Ze wilde dat ze de moed had gehad om haar dat te vertellen.

In de les van vandaag zei mevrouw Smit tegen de kinderen dat God, Jezus en de Heilige Geest allemaal één persoon waren. Katja dacht aan het visioen waarin onze hemelse Vader en Jezus Christus in het bos aan Joseph Smith waren verschenen. Ze wist dat het twee verschillende Personen waren en dat ze beiden een lichaam hadden. Ze was blij dat ze dat zeker wist, zelfs voordat ze er met haar moeder of vader over had gepraat.

Maar toen zei mevrouw Smit: ‘Kinderen, schrijf alsjeblieft op een vel papier waar we het over hebben gehad.’

Op dat moment begon Katja zich zorgen te maken. Ze wilde doen wat haar lerares haar opgedragen. Zou ze de moed kunnen opbrengen om de waarheid op te schrijven zoals zij die geleerd had?

Katja had haar hoofd nog op haar lessenaar liggen en bad in stilte: ‘Alstublieft, lieve hemelse Vader, wat moet ik doen?’

Opeens voelde Katja zich rustig en lekker van binnen. De Heilige Geest fluisterde haar in dat alles goed zou komen als ze opschreef wat ze voelde.

Katja keek op, pakte haar potlood en begon te schrijven.

Onze hemelse Vader en Jezus zijn twee verschillende Personen. Net als wij hebben ze een lichaam van vlees en beenderen. De Heilige Geest is een Geest die tot ons hart kan spreken.

Nadat ze nog een paar zinnen had opgeschreven, legde Katja haar potlood neer. Ze wist niet wat mevrouw Smit ervan zou denken, maar ze was blij dat ze haar lerares iets kon vertellen wat belangrijk en waar was.

Illustratie Bjorn Thorkelson