Leringen van kerkpresidenten
Hoofdstuk 41: Voortdurende openbaring ten behoeve van de kerk


Hoofdstuk 41

Voortdurende openbaring ten behoeve van de kerk

We moeten in dit leven verenigd zijn door de voortdurende openbaringen die God door middel van de aangewezen kanalen aan zijn kerk geeft.

Uit het leven van Joseph F. Smith

Joseph F. Smith heeft net als de vijf presidenten voor hem veel goddelijke leiding ten behoeve van de kerk, en haar leden ontvangen. Tijdens de laatste maanden van zijn leven werd de sluier tussen hem en God echter steeds dunner. Hij besteedde veel tijd aan gebed en meditatie. Op 4 oktober 1918, een paar weken voor zijn dood, heeft hij tijdens een algemene conferentie gezegd: ‘Er gaan op dit moment veel gedachten in mijn hoofd om waar ik op dit moment niet over durf te praten. Als de Heer het mij toestaat zal ik op een later tijdstip iets zeggen over wat er in mijn gedachten en mijn hart omgaat. Ik heb deze vijf maanden niet alleen doorgebracht. Ik heb mijn tijd voornamelijk in de geest van gebed, smeekbeden, geloof en vastberadenheid doorgebracht. En ik heb voortdurend met de Geest van God gecommuniceerd.’1 In die periode heeft hij het visioen van de verlossing der doden ontvangen, dat later als afdeling 138 in de Leer en Verbonden is opgenomen.

President Smith heeft nederig de goedheid van God erkend toen aan hem werd geopenbaard wat er nodig was om de kerk te leiden: ‘Ik geloof hartgrondig dat God mij in mijn hoedanigheid geweldige zaken, beginselen en wijsheid heeft geopenbaard. Ik ben van mening dat Hij mij van openbaringen zal blijven voorzien zolang ik daarvoor opensta; zolang ik in staat ben om te horen wat Hij zegt, te luisteren als Hij roept, en te ontvangen wat Hij mij wenst te geven.’2

Leringen van Joseph F. Smith

Wij geloven in rechtstreekse openbaring van God aan de mens

Wij geloven (…) in het beginsel van rechtstreekse openbaring van God aan de mens.

Dit beginsel is een onderdeel van het evangelie, maar is niet uniek voor deze bedeling. Het is in alle tijdperken en in alle bedelingen van het evangelie gebruikelijk geweest. Zonder openbaring kan het evangelie niet worden bediend, en kan de kerk van God niet voortbestaan. Niet de mens, maar Christus staat aan het hoofd van zijn kerk, en de verbinding kan alleen in stand worden gehouden door het beginsel van rechtstreekse en voortdurende openbaring. Het is geen overgeleverd beginsel, en kan niet van vader op zoon, of van generatie op generatie worden doorgegeven. Het is een levend beginsel dat alleen onder bepaalde voorwaarden van kracht is – door geloof in God en gehoorzaamheid aan zijn wetten en geboden. Zodra dit beginsel niet meer van kracht is, zal de kerk stuurloos worden, afgesneden van de eeuwige Leidsman. In die staat kan de kerk niet voortbestaan, en is dan niet meer de kerk van God. Als een schip zonder kapitein, kompas of roer is ze stuurloos aan de storm en de golven van menselijke zwakheden, wereldse verlangens, trots en dwaasheden overgeleverd. Uiteindelijk zal ze op de kust van priesterpolitiek en bijgeloof stranden.3

We moeten goed begrijpen dat de dienstknechten van God in hun taken het recht hebben om rechtstreekse openbaring van God te ontvangen. En in hun geloof zullen zij de wijsheid die zij van God ontvangen als leidraad in hun werken gebruiken. En als dat het geval is, zal het volk onwrikbaar in de dienst van God werkzaam zijn.4

Ik weet dat elk beginsel van het evangelie van Jezus Christus dat door middel van de profeet Joseph Smith in deze laatste dagen is geopenbaard, van God afkomstig is, waar is, en voor eeuwig van kracht zal zijn. Op basis van de waarheid kan het nooit te niet worden gedaan. Daar ben ik heilig van overtuigd. Door de aanwezigheid en de invloed van zijn Geest, door de in mijn ziel opgewekte inspiratie om het goede lief te hebben, en door het verlangen om het kwaad te verzaken, heeft God mij daarvan overtuigd.5

Net als vroeger openbaart God ook tegenwoordig zijn wil aan de mens

De heiligen der laatste dagen getuigen aan de hele wereld dat God leeft en dat Hij net als vroeger zijn wil openbaart aan de mensen die in Hem geloven en zijn geboden onderhouden. De lijst van erkende Schriftuur is nog niet vol. God heeft nooit gezegd dat Hij niet meer tot de mens zou spreken. Als we geloven dat Hij ooit heeft gesproken, moeten we ook geloven dat Hij zal blijven spreken, want Hij is onveranderlijk. (…)

Openbaring is niets anders dan de ontdekking van nieuwe waarheden door middel van Hem die de bron van alle waarheid is. Als we zeggen dat we geen openbaring nodig hebben, zeggen we in feite dat we geen behoefte aan nieuwe waarheden hebben – een belachelijke bewering. Dan zouden we ook kunnen zeggen dat de openbaringen die Abraham ontving, voor alle profeten bestemd waren; dat de openbaringen die aan Henoch werden gegeven, ook voldoende voor Noach waren, die een ark moest bouwen en bekering moest prediken; of dat de woorden die tegen Mozes gesproken werden, voor alle tijdperken voldoende waren. Maar dat is niet waar. Ondanks het feit dat Abraham geweldige beloften in ontvangst mocht nemen, wil dat nog niet zeggen dat zijn zoon Isaak, of zijn kleinzoon Jakob, geen openbaringen meer ontvingen. Waarom? Omdat zij hun zending niet uitsluitend volgens het woord van God aan Abraham konden volbrengen. En hoe zou de vader der getrouwen [Abraham] zijn werk hebben kunnen volbrengen volgens de instructies die aan Noach waren gegeven. Wat hadden Bileam of Paulus aan de openbaringen die aan de voormalige profeten en patriarchen waren gegeven? Uiteraard waren ze van nut als historische waarheid of les, maar ze waren voor hen persoonlijk niet voldoende.

Dus ook in deze tijd hebben we voortdurende openbaring nodig, zodat wij onze eigen zending in overeenstemming met de Vader kunnen volbrengen. Dan kunnen we beter aan ons eeuwig heil werken. En dan kunnen we de wil van God voor zijn kerk, zijn volk, en alle landen beter leren kennen. Dit zijn maar een aantal van de duizenden redenen voor openbaring.6

Door middel van het priesterschap openbaart God Zich aan de wereld

Door middel van Joseph Smith heeft God Zich aan de wereld geopenbaard. Door middel van hem heeft Hij de eerste ouderlingen in de kerk gekozen – mannen die eerlijk waren, waarvan Hij wist dat zij het evangelie zouden aanvaarden, en met Joseph Smith samen aan deze geweldige en belangrijke onderneming zouden werken. Iedereen die tot het priesterschap is geordend, en iedereen die een bepaalde taak in de kerk heeft, heeft door middel van deze macht, in opdracht van God, de benodigde bevoegdheid gekregen. Dat is de enige juiste orde; op een andere manier is het niet mogelijk. God zal geen andere profeet of een ander volk roepen om het werk te doen dat ons is opgedragen. Hij zal de mensen die zich vanaf het begin trouw en standvastig aan dit werk hebben toegewijd nooit negeren. En dat geldt ook voor de mensen die nu trouw en standvastig zijn; als ze maar tot het einde toe volharden. Ik weet zeker dat zij als volk nooit ontrouw zullen worden. En de mensen die zich niet aan de normen houden, zullen uit hun positie worden verwijderd en door anderen worden vervangen.7

Op het moment dat iemand aangeeft dat hij zich niet wil onderwerpen aan het wettelijk gezag in de kerk, of dat nu een leerkracht, de bisschap, de hoge raad, zijn quorum of het Eerste Presidium is, en dat ook niet doet, verwijdert hij zichzelf van de voorrechten en de zegeningen van de kerk en het priesterschap. Ook verwijdert hij zich van Gods volk, want hij negeert het gezag dat de Heer in zijn kerk heeft gedelegeerd. Dat zijn meestal de mensen die waandenkbeelden krijgen, die inspiratie van Satan ontvangen, die het verlangen hebben om de kerk te leiden, en die graag rechter over de priesterschap spelen. De enige veilige koers die wij kunnen volgen is om zo nederig, rechtschapen en getrouw door het leven te gaan dat we de Geest bij ons zullen hebben, waardoor we in staat zijn om rechtvaardig te oordelen, en om waarheid van onwaarheid, en het goede van het kwade te onderscheiden.8

Het is soms bedroevend om te zien dat gerespecteerde leden van de kerk, mannen die beter zouden moeten weten, zichzelf toestaan om een instrument in de handen van misleidende geesten te worden. (…) Het is soms moeilijk voor mannen om de werking, het doel, het gezag en de macèt van het priesterschap te begrijpen. En toch kunnen wij door middel van de Geest gemakkelijk een bepaald begrip ontwikkelen. Maar als ze het niet begrijpen, worden ze gemakkelijk door de misleidende geesten in de wereld verleid. Hun wordt wijsgemaakt dat er iets aan de hand is, en voordat ze er erg in hebben, vinden ze dat zij speciaal zijn geroepen om er iets aan te doen. Het is uiterst ongelukkig als iemand zich hiertoe laat verleiden. De heiligen der laatste dagen moeten begrijpen dat, zolang er dienstknechten van God zijn die een rein leven leiden, hun priesterschap eren, en hun roeping zo goed mogelijk grootmaken; zolang de Heer met de mensheid communiceert, of iets aan de kerk te melden heeft, Hij het altijd via de vastgestelde priesterschapskanalen zal doen. Zolang De Kerk van Jezus Christus van de Heiligen der Laatste Dagen in haar huidige vorm op aarde is, zal Hij nooit buiten die kanalen om gaan.

Niemand heeft het recht om te beweren dat hij een openbaarder, profeet, ziener of geïnspireerd mens is die openbaring voor de kerk ontvangt. Ook mag niemand aannemen dat hij de leiders van de kerk waar ook ter wereld instructies kan geven, vooral niet in Zion, waar de organisatie van de priesterschap goed loopt, en waar alles volledig is opgezet, zelfs de gemeenten.9

Zowel in aardse als in geestelijke zaken kunnen de heiligen persoonlijke openbaring en leiding ontvangen. Maar dat neemt niet het recht met zich mee om te zeggen wat anderen moeten doen. Die openbaringen mogen ook niet in tegenstelling zijn met de verbonden en leerstellingen van de kerk, of met bekende feiten, vastgestelde waarheden of het gezonde verstand. Niemand heeft het recht de andere leden van de kerk over te halen om aan speculaties of aan ondernemingen deel te nemen onder het misleidende mom van goddelijke openbaringen, dromen of visioenen. En dat geldt vooral als zij niet in overeenstemming zijn met de plaatselijke of algemene autoriteit. De kerk van de Heer is ‘een huis van orde’ (LV 132:8). Dat huis wordt niet door individuele gaven en manifestaties bestuurd, maar door de orde en de macht van het heilig priesterschap. En tijdens de aangewezen conferenties kan daarover gestemd worden.10

Door de geest van openbaring kan de hele mensheid in het koninkrijk van God worden verenigd

De Heer heeft in een openbaring aan Joseph Smith gezegd dat we, als we niet één zijn, de zijnen niet zijn (zie LV 38:27). Hij heeft gezegd dat we verenigd moeten zijn. We moeten één zijn.11

Als we onder leiding van de Geest zouden leven, en de influisteringen voortdurend zouden volgen, zouden we één zijn. Dan zouden de ruzie, de strijd en de zelfzucht terzijde worden gelegd. Dan zouden we net zo ijverig voor onze naasten zorgen als dat we voor onszelf zorgen. Maar we zien onder ons nog steeds de onenigheid, de meningsverschillen, de een hoger dan de ander, hetzelfde onderwerp dat door verschillende mensen vanuit een ander perspectief wordt bekeken, enzovoorts. Waarom toch? Omdat het sleepnet van het evangelie allerlei verschillende mensen bijeenbrengt. Omdat we als kinderen op school zijn. Omdat we nog onvolmaakt in de kinderschoenen van het geweldige plan van het evangelie staan. Een van de oorzaken van de verschillen in onze denkwereld is dat sommige mensen meer ervaring met en meer begrip van de waarheid hebben dan anderen. Maar wil dat zeggen dat het evangelie de beginselen niet bevat die nodig zijn om de mensheid in waarheid te verenigen? Natuurlijk niet. Wat zijn dan de geweldige beginselen die nodig zijn om de hele mensheid te verenigen; waardoor iedereen dezelfde God zal aanbidden, dezelfde raad zal aanvaarden, en door dezelfde stem geleid zal worden? Het zijn de beginselen van openbaring, de macht van God die aan zijn volk bekend wordt gemaakt; het geloof van de mens dat God het recht heeft om te regeren, niet de mens. Er wordt overigens van de mensen niet verwacht dat zij deze beginselen blindelings – zonder enige kennis – gehoorzamen.12

Laat de heiligen zich verenigen. Laat hen naar de dienstknechten van God luisteren. Laat hen naar hun raad luisteren en gehoor aan de waarheid geven.13

Streef naar het gezelschap van de Heilige Geest. Zorg ervoor dat er in zowel de kleinste gezinnen als in dé hoogste organisaties en quorums naar deze Geest wordt gestreefd. Laat deze Geest zich verspreiden in het hart van de leden, ouders en kinderen, en het hart van de leden van het Eerste Presidium en de Raad der Twaalf. Laat deze Geest alle meningsverschillen onder de leden van ringpresidiums, hoge raden en wijken verzachten. Laat jong en oud, man en vrouw, kudde en herder, priesterschapsdragers en andere mensen in dankbaarheid, vergevensgezindheid en liefde door deze Geest verenigd worden. Dan zal Israël zich door de Heer aanvaard voelen. Dan kunnen wij allemaal met een geweten dat vrij is van schuld jegens God en alle mensen voor Hem staan. Dan zal er geen teleurstelling zijn over de zegeningen die zijn beloofd aan hen die Hem oprecht aanbidden. Wij zullen de zoete influisteringen van de Heilige Geest ontvangen. En af en toe zullen de schatten uit de hemel en de bediening van engelen daaraan worden toegevoegd. Zijn beloften zullen zonder falen worden vervuld.14

Studiesuggesties

  • Wat is openbaring? Wat betekent de uitspraak dat openbaring ‘een levend beginsel’ is?

  • Wat zou er met de kerk gebeuren als er geen rechtstreekse en voortdurende openbaring werd ontvangen?

  • Wat betekent het voor ons dat de lijst van erkende Schriftuur nog niet vol is? Hoe kunnen we ons voorbereiden om door middel van het priesterschap meerdere openbaringen te ontvangen?

  • Waarom was voortdurende openbaring zo belangrijk in de tijd van Noach en Mozes? Wat zijn tegenwoordig de zegeningen van een hedendaagse profeet? Hoe helpt de hedendaagse profeet ons bij het oplossen van onze dagelijkse problemen?

  • Waarom mogen openbaringen voor de kerk uitsluitend door de vastgestelde priesterschapskanalen worden gegeven? Ondanks het feit dat de mens ‘persoonlijke openbaring en leiding’ kan ontvangen, hebben zij niet het recht om te zeggen wat anderen moeten doen. Waarom niet? (Zie ook LV 42:11.)

  • Op welke manieren worden de leden soms misleid in hun begrip van het priesterschapsgezag? Hoe kunnen de leden die misleidingen vermijden?

  • Hoe kunnen de leden van de kerk over de hele wereld één in doel en waarheid worden? Hoe kan de invloed van de Heilige Geest ons in staat stellen om eensgezinder te zijn? Waarom is het zo belangrijk om eensgezind te zijn? (Zie ook LV 38:27.)

Noten

  1. Conference Report, oktober 1918, blz. 2.

  2. ‘President Joseph F. Smith on Revelation’, Millennial Star, 6 april 1905, blz. 222.

  3. Gospel Doctrine, 5e ed. (1939), blz. 104-105.

  4. ‘President Joseph F. Smith on “Mormonism”’, Millennial Star, 19 juni 1902, blz. 387-388.

  5. Conference Report, april 1909, blz. 6.

  6. ‘Editor’s Table: Modern Revelation’, Improvement Era, augustus 1902, blz. 805-807; alinea-indeling toegevoegd.

  7. Gospel Doctrine, blz. 42.

  8. Gospel Doctrine, blz. 45.

  9. Gospel Doctrine, blz. 40–41.

  10. Messages of the First Presidency of The Church of Jesus Christ of Latterday Saints, verz. door James R. Clark, 6 delen (1965-1975), deel 4, blz. 285-286.

  11. Deseret News (weekblad), 13 augustus 1884, blz. 466.

  12. Deseret News (weekblad), 6 maart 1867, blz. 74.

  13. Gospel Doctrine, blz. 261.

  14. Messages of the First Presidency, deel 3, blz. 244.

Afbeelding
Swiss German Mission

President Joseph F. Smith met zendelingen en leden van het zendingsgebied Zwitserland (augustus 1910). President Smith moedigde de heiligen aan om zich te verenigen en ‘naar de dienstknechten van God [te] luisteren’ (Gospel Doctrine, blz. 261).