Seminarie
Unit 8: Dag 4, 2 Nephi 31


Unit 8: Dag 4

2 Nephi 31

Inleiding

Nephi predikte de leer van Christus waarbij we om het eeuwige leven te ontvangen geloof in Jezus Christus moeten oefenen, ons van onze zonden moeten bekeren, ons moeten laten dopen, de Heilige Geest moeten ontvangen en tot het einde toe moeten volharden. Hij getuigde tevens dat God ons zal zegenen met het gezelschap van de Heilige Geest en ons naar het eeuwige leven zal leiden als we deze leringen toepassen.

2 Nephi 31:1–21

Nephi legt uit dat de Heiland ons het volmaakte voorbeeld heeft gegeven

Afbeelding
Johannes de Doper doopt Jezus

Jezus ging naar Johannes de Doper om zich te laten dopen. Waarom liet Hij zich volgens jou toch dopen, ondanks dat hij zonder zonde was? Waarom heb jij je laten dopen? Denk over deze vragen na als voorbereiding op deze les.

Lees 2 Nephi 31:2, 21 en markeer de zinsnede ‘leer van Christus’. Merk op dat Nephi in vers 2 zei dat hij ‘[moest] spreken over de leer van Christus’. In vers 21 zei hij dat hij had gesproken over ‘de leer van Christus’. In 2 Nephi 31:3–20 leren we die waarheden die door Nephi ‘de leer van Christus’ werden genoemd. Twee waarheden die we leren zijn: Jezus Christus vervulde alle gerechtigheid door alle geboden van de Vader te gehoorzamen, en wij moeten het voorbeeld van gehoorzaamheid van Jezus Christus volgen door ons te laten dopen en de Heilige Geest te ontvangen.

  1. Noteer in je Schriftendagboek de volgende kopjes in kolommen: Redenen waarom Jezus zich liet dopen en Redenen waarom wij ons laten dopen. Lees daarna 2 Nephi 31:4–12 en noteer wat je leert onder elk van de kopjes.

Wat moet er volgens 2 Nephi 31:11 aan de doop voorafgaan?

Lees de volgende uitspraak van de profeet Joseph Smith om te begrijpen waarom doop met water een vereiste is: ‘De doop is een teken voor God, engelen en de hemel dat wij de wil van God doen. God heeft geen andere manier onder de hemel verordineerd waarop de mens tot Hem kan komen om verlost te worden en Gods koninkrijk in te gaan dan door geloof in Jezus Christus, bekering en de doop ter vergeving van zonden — er is geen andere manier; en vervolgens hebt u de belofte van de gave van de Heilige Geest.’ (Leringen van kerkpresidenten: Joseph Smith [2007], p. 98.)

  1. Stel je voor dat een vriend(in) buiten de kerk je vraagt waarom de doop zo belangrijk is. Noteer je antwoord in je Schriftendagboek.

  2. Schrijf in je Schriftendagboek op hoe het volgen van Jezus Christus door je te laten dopen jou heeft beïnvloed en je tot zegen is.

Er is meer te doen nadat we ons hebben laten dopen. Lees 2 Nephi 31:13 en markeer zinsneden die de houding beschrijven die iemand moet hebben als hij/zij het voorbeeld van de Heiland volgt.

Wat belooft onze Vader in de hemel op zijn beurt volgens 2 Nephi 31:13 als wij ons aan ons verbond houden met een volmaakt voornemen des harten en met een oprechte bedoeling? (Je zou die belofte in je Schriften kunnen markeren.) Lees de laatste zin uit 2 Nephi 31:17 en stel vast waarom wij de Heilige Geest moeten ontvangen. Noteer in de beschikbare ruimte een op een Schrifttekst gebaseerde uitspraak of beginsel, die uitlegt wat de Heilige Geest voor ons zal doen.

Vuur wordt gebruikt om materialen, zoals metalen, te zuiveren. Vuur verbrandt de onzuiverheden, waardoor een zuiverder materiaal overblijft. Dit lijkt op wat er met ons gebeurt wanneer we de gave van de Heilige Geest ontvangen. Dit staat ook wel bekend als de ‘doop met vuur’ (zie 2 Nephi 31:13). De Heilige Geest getuigt van de Vader en de Zoon en brengt vergeving van zonden. President Marion G. Romney van het Eerste Presidium leerde het volgende: ‘De doop met vuur en de Heilige Geest […] reinigt, heelt en zuivert de ziel.’ (Learning for the Eternities, samengesteld door George J. Romney [1977], p. 133.)

Lees 2 Nephi 31:15–16 om een ander onderdeel van de ‘leer van Christus’ te ontdekken en markeer je bevindingen. Vergelijk de gevonden zinsneden uit 2 Nephi 31:13 met de opdracht uit 2 Nephi 31:15–16 en denk erover na hoe jij tot het einde toe kunt volharden met een ‘oprechte bedoeling’ en een ‘volmaakt voornemen des harten’.

  1. Beantwoord de volgende vragen in je Schriftendagboek:

    1. Hoe kunnen de woorden ‘met een volmaakt voornemen des harten’, ‘zonder huichelarij’ en ‘met een oprechte bedoeling’ van toepassing zijn op activiteiten zoals dagelijkse Schriftstudie en naar de kerk gaan?

    2. Wat is het verschil tussen iemand die ‘een gebed opzegt’ en iemand die bidt ‘met een volmaakt voornemen des harten’?

    3. Wat is het verschil tussen van het avondmaal nemen en ‘met een oprechte bedoeling’ van het avondmaal nemen?

Lees 2 Nephi 31:18 en zoek op waar we ons bevinden nadat we door de poort van bekering en de doop zijn gegaan. Wij betreden het ‘enge en smalle pad’ wanneer we geloof oefenen, ons bekeren, ons laten dopen en de Heilige Geest ontvangen. Eng heeft de betekenis van nauw, strikt, recht en waarvan afwijken niet mogelijk is. Hoe kunnen wij volgens 2 Nephi 31:18 weten of wij ons op het enge en smalle pad bevinden?

De gave van de Heilige Geest ervaren is niet slechts een gevoel dat we van tijd tot tijd ontvangen. Het gezelschap van de Heilige Geest is een getuigenis van God dat we ons bevinden op het pad dat naar het eeuwige leven voert.

  1. Beantwoord de volgende vragen in je Schriftendagboek:

    1. Hoe heeft het gezelschap van de Heilige Geest je geholpen om op het enge en smalle pad te blijven?

    2. Op welke manieren is de Heilige Geest je nog meer tot zegen geweest?

Lees 2 Nephi 31:19–21 en maak een lijstje door in je Schriften te nummeren wat we nog meer moeten doen om op het pad te blijven. (2 Nephi 31:19,–20 is een kerntekst. Je kunt deze tekst op zodanige wijze markeren dat je hem later makkelijk terug kunt vinden.)

  1. Schrijf in je Schriftendagboek in één zin op wat het voor jou betekent om ‘standvastig in Christus voorwaarts [te] streven’ (2 Nephi 31:20).

Vat 2 Nephi 31:19–20 in de beschikbare ruimte samen als een beginsel:

Indien wij , dan zullen wij . (Je zou dit in je Schriften kunnen noteren.)

Ouderling Russell M. Nelson van het Quorum der Twaalf Apostelen gaf hoopvolle raad aan hen die voelen dat ze zijn afgeweken van het enge en smalle pad: ‘Tijdens je leven zul je veel problemen tegenkomen en fouten maken. Door de Schriften kun je bepaalde fouten herkennen en de nodige veranderingen aanbrengen. Je stopt de verkeerde richting op te lopen. Je bestudeert de Schriftuurlijke kaart zorgvuldig. Daarna sla je het pad van bekering en herstelling in dat noodzakelijk is om op het ‘enge en smalle pad’ te komen ‘dat tot het eeuwige leven voert [2 Nephi 31:18].’ (‘Geleid door de Schriften’, Liahona, januari 2001, p. 17.)

Denk erover na hoe deze uitspraak en de Schriftteksten die je vandaag hebt bestudeerd, jou een ‘volmaakt stralende hoop’ geven (2 Nephi 31:20).

Afbeelding
scripture mastery icon
Tekstenbeheersing — 2 Nephi 31:19–20

  1. Besteed vijf minuten om 2 Nephi 31:20 uit het hoofd te leren. Laat een gezinslid of vriend(in) je kennis van de tekst testen, of bedek de tekst met je hand en probeer hem zonder te kijken op te zeggen. Probeer het vers uit je hoofd in je Schriftendagboek op te schrijven.

  2. Kies uit 2 Nephi 31:20 een van de dingen die we moeten doen om op het juiste pad te blijven, die jij nu al goed doet. Beschrijf daarna in je Schriftendagboek hoe jij dat doet. Kies dan een punt uit waarin je je kunt verbeteren en noteer hoe je dat gaat doen.

Toelichting en achtergrondinformatie

Hoe kunnen we huichelarij vermijden?

Nephi waarschuwde in 2 Nephi 31:13 tegen huichelarij. Huichelarij betekent dat je je voor anderen anders voordoet dan je werkelijk bent. Ouderling Joseph B. Wirthlin van het Quorum der Twaalf Apostelen heeft over een leven zonder huichelarij gezegd:

Afbeelding
Ouderling Joseph B. Wirthlin

‘Leven wij het evangelie echt na, of is het beeld dat wij geven niet waarheidsgetrouw en doen we alleen maar alsof we rechtschapen zijn, zodat de mensen om ons heen aannemen dat wij getrouw zijn, terwijl ons hart en onze ongeziene daden in werkelijkheid niet trouw zijn aan de leringen van de Heer?

‘Hebben wij slechts een “schijn van godsvrucht” aangenomen, maar verloochenen we “de kracht daarvan” [zie Geschiedenis van Joseph Smith 1:19]?

‘Zijn wij werkelijk rechtschapen, of veinzen wij alleen gehoorzaamheid als we denken dat anderen naar ons kijken?

‘De Heer heeft duidelijk gemaakt dat Hij Zich niet laat misleiden door uiterlijkheden, en Hij heeft ons gewaarschuwd dat wij niet oneerlijk moeten zijn tegen Hem of anderen. Hij heeft ons gewaarschuwd dat we moeten oppassen voor mensen die een valse voorstelling van zaken geven, die een mooie façade tonen die een duistere werkelijkheid verbergt. Wij weten: de Heer “ziet het hart aan” en niet “wat voor ogen is” [zie 1 Samuël 16:7].’ (Zie ‘Trouw aan ‘t geloof’, De Ster, juli 1997, p. 14.)

Hoe kunnen we ‘tot het einde toe volharden’?

De term ‘tot het einde volharden’ (2 Nephi 31:16) geeft veelal aan dat we ons hele leven moeilijkheden met geduld moeten doorstaan. Ouderling Joseph B. Wirthlin heeft uitgelegd dat volharden tot het einde ook voortdurende getrouwheid aan Christus tot aan het einde van ons leven betekent:

‘Tot het einde toe volharden is de leer om op het pad te blijven dat naar het eeuwige leven leidt, nadat men door middel van geloof, bekering, de doop en de gave van de Heilige Geest dat pad heeft betreden. Volharden tot het einde vergt ons hele hart. […]

‘Tot het einde toe volharden houdt in dat ons leven diep in de grond van het evangelie is geworteld, dat we de geboden onderhouden, onze naasten nederig dienen, een christelijk leven leiden en onze verbonden naleven. Mensen die volharden zijn evenwichtig, consequent, nederig, ontwikkelen zich en zijn zonder bedrog. Hun getuigenis is niet op wereldlijke gronden gebaseerd, maar op waarheid, kennis, ervaring en de Geest.’ (‘Ga voort’, Liahona, november 2004, p. 101.)

  1. Schrijf het volgende onderaan de opdrachten van vandaag in je Schriftendagboek:

    Ik heb 2 Nephi 31 bestudeerd en heb deze les afgerond op (datum).

    Aanvullende vragen, gedachten en inzichten die ik met mijn leerkracht wil bespreken: