Seminarie
Unit 6: Dag 3, 2 Nephi 9


Unit 6: Dag 3

2 Nephi 9

Inleiding

Je studie van Jakobs toespraak, die begon in 2 Nephi 6–8, gaat verder in 2 Nephi 9. In 2 Nephi 6–8 heb je Jakobs leringen bestudeerd aangaande de barmhartigheid van de Heiland en zijn macht om zijn verbondsvolk uit hun verloren en verstrooide staat te verlossen. In hoofdstuk 9 bestudeer je Jakobs getuigenis van de macht van de verzoening van de Heiland om ons te verlossen van de gevolgen van de val, waaronder zowel de lichamelijke en geestelijke dood als de gevolgen van onze eigen zonden. President Joseph Fielding Smith heeft gezegd dat 2 Nephi 9 ‘een van de verhelderendste redevoeringen bevat die ooit over de verzoening zijn gehouden. […] Zij moet aandachtig worden gelezen door iedereen die naar het eeuwig heil streeft.’ (Answers to Gospel Questions, samengesteld door Joseph Fielding Smith jr., 5 delen [1957–1966], deel 4, p. 57)

2 Nephi 9:1–9

Jakob leert dat door de val de lichamelijke en de geestelijke dood in de wereld kwamen

Waar moet je bij het woord monster aan denken?

Het woord monster verwijst meestal naar iets dat grote schade aanricht of angstaanjagend is. Hoewel veel mensen bij een monster alleen aan denkbeeldige wezens denken, denk er eens over na of er iets is dat grote schade bij jou aan kan richten en daarom echt angstaanjagend is. Jakob gebruikte een monster om een angstaanjagende omstandigheid te beschrijven waarin we ons in de sterfelijkheid allemaal bevinden. Lees 2 Nephi 9:10 en stel twee elementen van het monster vast dat Jakob beschreef. Vul daarna de lege plekken in het schema hieronder in.

Verschrikkelijk monster

D

H

‘d van het l

‘d van de g

Het is van belang te begrijpen dat Jakob met zijn leringen over de ‘dood van de geest’ niet bedoelde dat onze geesten letterlijk dood zouden gaan, maar dat we geestelijk verwijderd of afgesneden zijn van de tegenwoordigheid des Heren (zie 2 Nephi 9:6). In de Schriften wordt met deze verwijdering vaak verwezen naar de geestelijke dood. Je zou de zinsnede afgesneden van de tegenwoordigheid des Heren in de kantlijn naast ‘dood van de geest’ in 2 Nephi 9:10 kunnen noteren.

Lees 2 Nephi 9:6 en merk op dat Jakob begon te spreken over de lichamelijke dood en eindigde met het bespreken van afgesneden worden van de tegenwoordigheid des Heren. Bestudeer dit vers zorgvuldig. Door welke gebeurtenis kwamen de lichamelijke dood en de geestelijke dood over de mensheid?

Lees 2 Nephi 9:7–9 en stel vast wat er volgens Jakobs leringen met ons lichaam en onze geest zou gebeuren als er geen verzoening was en de lichamelijke en geestelijke dood eindeloos zouden voortduren. Voordat je leest, is het nuttig om te weten wat de volgende term betekent die Jakob gebruikt in vers 7: De zinsnede ‘het eerste oordeel dat over de mens is gekomen’ (2 Nephi 9:7) doelt op de gevolgen van de val van Adam en Eva. De term verderfelijkheid slaat op het sterfelijk lichaam, dat onvolmaakt is en uiteindelijk zal sterven. De term onverderfelijkheid slaat op het herrezen lichaam, dat eeuwig zal leven.

  1. Noteer in je Schriftendagboek enkele zinsneden uit 2 Nephi 9:7–9 die beschrijven wat er met ons lichaam en onze geest zou gebeuren als er geen verzoening was.

Afbeelding
Jezus bidt in Getsemane

Lees de volgende uitspraak van Ouderling D. Todd Christofferson van het Quorum der Twaalf Apostelen waarin hij uitlegt welk lot ons zonder de verzoening van Jezus Christus zou treffen: ‘Als onze scheiding van God en onze lichamelijke dood permanent waren, zou morele keuzevrijheid geen betekenis hebben. Ja, we zouden wel vrij zijn om keuzes te maken, maar wat had dat dan voor zin? Het eindresultaat zou altijd gelijk blijven, wat we ook deden: de dood zonder hoop op een opstanding en zonder hoop op de hemel. Hoe goed of hoe slecht we ook verkozen te zijn, we zouden allemaal als “engelen van een duivel” eindigen.’ (‘Moral Agency’, Ensign, juni 2009, p. 50.)

  1. Noteer in je Schriftendagboek een zin waarin je in je eigen woorden uitlegt wat ouderling Christofferson volgens jou zei over onze gevallen staat. Voeg daaraan een korte uitleg toe waarom Jakob volgens jou de lichamelijke dood en afgesneden zijn van God vergelijkt met een ‘verschrikkelijk monster’.

2 Nephi 9:10–27

Jakob zet uiteen hoe de Heiland ons dankzij de verzoening redt van de gevolgen van de val en van de gevolgen van zonde

God liet het niet gebeuren dat we onder de volledige gevolgen van ‘dat monster, de dood en de hel’ lijden. Lees 2 Nephi 9:10 en markeer wat God voor ons bereid heeft.

Lees de volgende vergelijking van president Joseph Fielding Smith die de noodzaak van een Heiland illustreert:

‘Een man die op een weg loopt, valt ineens in een put, zo diep en donker dat hij niet naar boven kan klimmen en zijn vrijheid herwinnen. Hoe kan hij zichzelf uit zijn hachelijke positie bevrijden? Zijn inspanningen mogen niet baten, want op geen enkele manier kan hij zelf uit de put komen. Hij roept om hulp en een of andere barmhartige persoon die zijn hulpgeroep hoort, haast zich hem te helpen. Door een ladder naar beneden te laten zakken, geeft hij hem een middel waarlangs hij weer naar boven kan klimmen.

‘Dat was nu precies de toestand waarin Adam met zijn nageslacht door eigen toedoen terechtkwam, toen hij van de verboden vrucht at. Ze zaten samen in de put en niemand kon naar boven klimmen en de anderen eruit halen. De put was de verbanning uit de tegenwoordigheid van de Heer, de lichamelijke dood, de ontbinding van het lichaam. En omdat allen aan de dood onderworpen waren, kon niemand ervoor zorgen dat zij konden ontsnappen.

‘Daarom hoorde de Vader in zijn oneindige genade het geroep van zijn kinderen en heeft Hij zijn eniggeboren Zoon gezonden, die niet aan de dood of aan de zonde onderworpen was, om hen te helpen ontsnappen. Dit heeft Hij gedaan door zijn oneindige verzoening en het eeuwige evangelie.’ (Zie De leer tot zaligmaking, Bruce R. McConkie, 3 delen, [1954–1956], deel 1, pp. 119–120.)

Het grootste gedeelte van Jakobs boodschap in hoofdstuk 9 gaat over de weg die de Heer voor ons bereid heeft om te ontsnappen aan de greep van de lichamelijke en geestelijke dood, en hij verzekert ons ervan dat we bevrijd kunnen worden.

  1. Bestudeer 2 Nephi 9:5, 19–21 en beantwoord de volgende vragen in je Schriftendagboek:

    1. Wat moest de Heiland volgens 2 Nephi 9:5, 21 doorstaan zodat wij bevrijd konden worden van dood en hel?

    2. Voor wie heeft de Heiland geleden volgens 2 Nephi 9:21?

Denk erover na hoeveel mensen ‘behoren tot het geslacht van Adam’ (2 Nephi 9:21). Daaronder behoren allen die geleefd hebben, nu leven en nog zullen leven — waaronder jij. Je zou je naam naast 2 Nephi 9:21 kunnen noteren ter herinnering aan het offer van de Heiland voor jou.

Afbeelding
De kruisiging

Jakob leerde dat het lijden van de Heiland ons helpt ontsnappen aan het verschrikkelijke monster — de lichamelijke dood en het voor eeuwig van Gods tegenwoordigheid afgesneden worden. Lees 2 Nephi 9:22 en zoek naar een zinsnede die aantoont dat we in staat zijn de lichamelijke dood te overwinnen en een zinsnede die aantoont dat we weer in Gods tegenwoordigheid zullen verkeren. Noteer wat jij vaststelt in de zinnen hieronder:

Door de val zal ons lichaam sterven, maar door Christus’ lijden zal ons lichaam .

Door de val zijn we van Gods tegenwoordigheid afgesneden, maar door Christus’ lijden, zullen allen staan .

Uit Jakobs leringen leren wij de leerstelling: De verzoening van Jezus Christus verlost alle mensen van de lichamelijke en geestelijke dood ten gevolge van de val.

Als aanvulling op deze hoopvolle boodschap leerde Jakob dat het lijden van de Heiland ons ook kan verlossen van de geestelijke dood wegens onze eigen zonden. Lees 2 Nephi 9:27 en stel vast hoe Jakob de staat beschrijft van hen die overtreden of zondigen. Lees 2 Nephi 9:15–16 en markeer het geestelijke verdriet of de kwelling die onze zonden ons zullen brengen als we ons niet bekeren.

Merk als aanvulling op deze kwelling de zinsnede ‘zij zullen heengaan’ in 2 Nephi 9:16 op. Dankzij de verzoening van Jezus Christus zal de gehele mensheid in Gods tegenwoordigheid terugkeren om geoordeeld te worden. Als we ons echter niet van onze zonden bekeren, zullen we wederom van Gods tegenwoordigheid worden afgesneden. Hoewel de verlossing van de val een gave is aan de gehele mensheid, hangt de verlossing van de gevolgen van onze zonden deels af van onze verlangens en daden. Lees 2 Nephi 9:21, 23–24. Wat kunnen wij dankzij de verzoening doen om gered te worden van de eeuwige gevolgen van onze zonden?

Vul na het lezen van Jakobs woorden het volgende beginsel aan: Dankzij de verzoening van Jezus Christus kunnen wij de gevolgen van onze zonden overwinnen als wij.

Neem even de tijd om bij jezelf na te gaan wat jij kunt doen om de reinigende kracht van de verzoening van de Heiland te voelen. Zijn er dingen waarvan de Heer graag wil dat je je bekeert? Hoe kun je je van deze dingen bekeren? Hoe kun je beter naar zijn stem luisteren?

  1. Schrijf in je Schriftendagboek een kort stukje waarin je je gevoelens uit over het zoenoffer van de Heiland voor jou persoonlijk.

  2. Schrijf het volgende onderaan de opdrachten van vandaag in je Schriftendagboek:

    Ik heb 2 Nephi 9 bestudeerd en heb deze les afgerond op (datum).

    Aanvullende vragen, gedachten en inzichten die ik met mijn leerkracht wil bespreken: