2022
Me weer thuis voelen in de tempel
Oktober 2022


Digitaal thema-artikel: jongvolwassenen

Me weer thuis voelen in de tempel

Ik was al jaren niet naar de tempel geweest, maar ik vroeg de Heiland om hulp om weer naar de tempel te gaan.

Afbeelding
buitenweergave van de Provo City Centertempel met witte bloemen

Foto, Megan Barnum

Ik stond in de hal toen de tweede raadgever van de bisschop me vroeg om in de avondmaalsdienst een toespraak over het belang van de tempel te houden. Met neergeslagen ogen en een beschaamde blos op mijn wangen vroeg ik om een ander onderwerp. Ik was al enkele jaren niet meer naar de tempel geweest vanwege bepaalde keuzes die me van mijn hemelse Vader hadden afgezonderd, en ik vond niet dat ik over de tempel kon spreken.

Na die ervaring bleef ik aan de tempel denken en ik kreeg een steeds groter verlangen om er weer naartoe te gaan. Maar ik voelde me ook onwaardig. Ik was bang dat mijn hemelse Vader me niet in zijn heilige huis wilde hebben.

Stappen van verandering

Toen de algemene conferentie naderde, luisterde ik zenuwachtig naar de sprekers, in de hoop dat ik een aanwijzing zou krijgen dat God me ondanks mijn fouten nog steeds liefhad. Toen zei president Dieter F. Uchtdorf, toenmalig tweede raadgever in het Eerste Presidium: ‘Het maakt niet uit hoe volledig ons leven verwoest lijkt. Het maakt niet uit hoe scharlakenrood onze zonden zijn, hoe diep onze verbittering is, hoe eenzaam, verlaten of gebroken ons hart is. […] [Er is] geen leven zó verwoest dat het niet hersteld kan worden.’1

Ik voelde duidelijk dat God tot me sprak. Ik had me al maandenlang afgevraagd hoe ik tot Christus terug kon keren, en die conferentieboodschap was zijn oproep aan mij om veranderingen aan te brengen en weer naar zijn huis te gaan.

Ik besprak met mijn bisschop hoe ik weer naar de tempel kon gaan. Hij maakte me duidelijk wat voor rol Jezus Christus in mijn leven kon spelen en dat ik door zijn verzoening te aanvaarden mijn last van pijn en zonde aan Hem kon geven. Ik begon om begrip, kracht en geduld met mezelf te bidden. Door elke dag meer op God te vertrouwen en beter mijn best te doen, kwam ik geleidelijk weer in contact met het licht van de Heiland.

Door met mijn bisschop samen te werken en meer over de Heiland te weten te komen, groeide mijn getuigenis van mijn identiteit als dochter van mijn hemelse Vader. Ik begreep dat mijn liefdevolle Verlosser me nooit zou vragen om mij van Hem af te zonderen, maar dat Satan me het gevoel zou geven dat ik niet in de tempel thuishoorde. Met die kennis voelde ik me uiteindelijk klaar om weer naar Gods huis te gaan.

Weer naar de tempel

Met een netjes opgevouwen aanbeveling in mijn hand ging ik voor het eerst in jaren weer naar de tempel toe, en werd plotseling bezorgd over mijn plek in Gods huis. Hoe dichter ik bij de deur kwam, hoe onzekerder ik werd. Zou ik dom overkomen als ik niet wist waar ik heen moest of wat ik moest doen? Was ik te oud om me voor overleden mensen te laten dopen?

De man aan de receptie glimlachte toen ik binnenkwam en heette me welkom in de tempel. Die ochtend werd mijn geest hernieuwd toen tempelwerkers me geruststelden over mijn plek in Gods huis.

Toen ik de tempel verliet, zwaaide een van de tempelwerkers naar me terwijl ik door de hal naar de uitgang van de doopruimte liep. Met een vreugdevolle stem fluisterde hij: ‘Bedankt dat je vandaag naar de tempel bent gekomen – we hadden je hier nodig!’ Ik beloofde hem dat ik de volgende week terug zou komen. Ik keek ernaar uit om de warmte van de tempel weer te voelen.

Dankzij onze goddelijke identiteit als dochters en zoons van hemelse Ouders kan ieder van ons zich in de tempel thuis voelen. Er is niets dat ons permanent buiten Gods liefdevolle bereik kan houden als wij het verlangen hebben om in zijn tegenwoordigheid te zijn. Hij wil dat we er zijn, en als we kleine stapjes doen om elke dag meer op onze Heiland te gaan lijken, kunnen we ons leven op het zijne afstemmen en altijd tempelwaardig blijven. Ik weet dat we dankzij de verzoening van Jezus Christus naar Gods heilige huis kunnen gaan en de zegeningen kunnen ontvangen die daarbinnen op ons wachten. En ik heb ervaren dat die zegeningen alles waard zijn.