Eerste zendeling van de kerk, Samuel Smith, tweehonderd jaar geleden geboren

Samuel Smith, de eerste officiële zendeling van De Kerk van Jezus Christus van de Heiligen der Laatste Dagen, en broer van de eerste president van de kerk, de profeet Joseph Smith, is tweehonderd jaar geleden op 13 maart 1808 geboren.

Ouderling M. Russell Ballard van het Quorum der Twaalf Apostelen, een nazaat van Hyrum Smith, broer van Samuel en Joseph, besprak in maart in de Tabernakel te Salt Lake City het geestelijke erfgoed van die eerste zendeling.

‘Sinds Samuels eerste zendingswerk heeft de kerk meer dan een miljoen zendelingen geroepen naar 348 zendingsgebieden’, aldus ouderling Ballard. ‘[Momenteel] onderrichten zij in 176 landen en in 164 talen en dialecten mensen in het evangelie.’

Volgens ouderling Ballard bracht Samuel Smith weliswaar geen nieuwe leden tot de kerk tijdens zijn eerste zending in New England, maar de exemplaren van het Boek van Mormon die hij uitdeelde, leidden tot de bekering van Brigham Young, Heber C. Kimball en hun familieleden.

Samuel stelde Oliver Cowdery voor aan de profeet Joseph, en Oliver werd een goede vriend én schrijver van de eerste president van de kerk, en bovendien een kerkleider. Na de doop van Joseph en Oliver in 1829 was Samuel de derde die als lid van de kerk gedoopt werd.

Enige tijd lang was Samuel ook schrijver tijdens de vertaling van het Boek van Mormon. Hij was een van de zes leden van de kerk die op 6 april 1830 de kerk stichtten, en was een van de acht getuigen van het Boek van Mormon. Die getuigen verklaarden allen dat zij de gouden platen hadden gezien en aangeraakt.

Hoewel enkele anderen al zendingswerk deden voordat Samuel Smith zijn zendingen vervulde, zoals Thomas B. Marsh, Solomon Chamberlain en andere leden van Samuels familie, was Samuel de eerste die na de oprichting van de kerk een formele zendingstaak kreeg. Tijdens zijn zendingsreizen legde hij tussen 1830 en 1833 meer dan 6400 kilometer af.

Samuel overleed in Nauvoo (Illinois), 33 dagen nadat zijn broers Joseph en Hyrum in Carthage door een bende waren gedood. De ziekte waaraan hij overleed was een gevolg van de inspanningen die hij had moeten leveren om uit de handen van de bende te blijven, toen hij had geprobeerd Joseph en Hyrum te hulp te komen.