2008
Van generatie op generatie
September 2008


Van generatie op generatie

Wat doe je met de geestelijke kennis die je wordt aangeboden?

Als je het eerste vers van het Boek van Mormon hebt gelezen, weet je al iets van de zeventienjarige Juan Ordoñez en zijn vijftienjarige zus, Mayra, uit de wijk Pachitol in de ring Patzicía (Guatemala).

Juan, Mayra en hun zeven oudere broers en zussen zijn namelijk ‘geboren uit goede ouders’ die hun kinderen dingen hebben geleerd die de familie nodig heeft om te overleven, zoals de familieambachten van boer en tortillabakker, maar ook de taal van hun voorouders, Cakchiquel.

Maar dat zijn niet de enige manieren waarop hun familie op die van Nephi lijkt. Juan en Mayra hebben ouders die begrijpen dat het net zo belangrijk is om ‘kennis van de goedheid en verborgenheden Gods’ (1 Nephi 1:1) als overlevingsvaardigheden door te geven.

Hoewel veel tieners geen ouders hebben die op Lehi en Sariah lijken en het evangelie doorgeven (zie het kader op pagina 47), is voor Juan, Mayra, en anderen die dat wél hebben, de vraag: Worden wij leerlingen zoals Nephi die luisteren, evangeliewaarheden toepassen, en ze ook nog doorgeven? Of worden wij als Laman en Lemuël, die dezelfde informatie kregen, maar niet zelf de waarheid wilden ontdekken en die ook niet door konden geven?

Hoe wordt waarheid doorgegeven?

Juan kan zich niet herinneren hoe oud hij was toen hij met zijn vader op het land ging werken. ‘De kinderen begonnen al jong met me mee te gaan’, zegt Joel, Juans vader. ‘Ze leerden door te kijken en te doen wat ze konden, afhankelijk van hun kracht en vaardigheden.’

Zo leerde Mayra ook tortilla’s bakken, door naar haar moeder en zussen te kijken tot ze oud genoeg was om te helpen.

Maar ploegen, planten en tortilla’s bakken zijn niet de enige dingen die van de ene generatie aan de andere worden doorgegeven. Mayra’s moeder was bij het kneden en vormen van tortilla’s ook het karakter van haar dochter aan het vormen. En bij het ontginnen, bewerken en inzaaien van de grond, deed broeder Ordoñez datzelfde met Juans hart.

Doordat de familie veel tijd samen doorbracht, konden de kinderen niet alleen zien hoe hun ouders werkten, maar ook hoe zij leefden. En als de gelegenheid zich voordeed, maakten de ouders het evangelie het onderwerp van gesprek tijdens hun werk.

Maar kijken — en zelfs doen — is niet altijd genoeg. In de eerste familie die in het Boek van Mormon wordt genoemd, hoorden Laman en Lemuël hetzelfde van hun vader als Nephi, en zij deden zelfs wat hun vader vroeg. Maar er ontbrak iets belangrijks, iets dat Juan en Mayra wél hebben — het verlangen om te leren.

Hoe graag wil je het?

Juan en Mayra wonen in Patzicía, een Cakchiquelgemeen-schap op enkele uren reizen afstand van Guatemala-Stad. Omdat veel mensen die hun tortilla’s kopen en gebruik maken van hun ploegdiensten geen Spaans spreken, was het belangrijk dat Juan en Mayra Cakchiquel leerden.

Maar niet iedereen denkt er zo over. Op school wordt er niet in Cakchiquel onderwezen. De taal is al honderden jaren van generatie op generatie doorgegeven. Maar in elke nieuwe generatie zijn er veel mensen die het niet willen leren of daar de noodzaak niet van inzien.

Een verlangen om iets te weten is van onmisbaar belang bij meer dan alleen talen leren. Lehi wilde dat zijn familieleden zelf zouden weten dat het evangelie waar is, maar dat wilden ze niet allemaal (zie 1 Nephi 8:12, 17–18). Nephi hoorde zijn vader niet alleen aan en deed wat hij vroeg, maar hij wilde het zelf te weten komen (zie 1 Nephi 10:17). Hoewel Laman en Lemuël hun vader gehoorzaamden, deden zij dat met tegenzin (zie 1 Nephi 2:11–12). Zij wilden geen moeite doen om het zelf te weten te komen, en zeiden: ‘de Heer maakt ons zoiets niet bekend’ (zie 1 Nephi 15:8–9).

Verbreek de keten niet

Toen hun kinderen opgroeiden, vroegen broeder en zuster Ordoñez zich vaak af of hun kinderen zouden luisteren. Zouden ze gehoorzamen? Zouden ze het willen weten, net als Nephi? Zouden ze het evangelie doorgeven aan hun kinderen?

Het is misschien te vroeg om daar het antwoord op te weten. Maar broeder en zuster Ordoñez hebben reden om te hopen.

Hun oudere kinderen zijn begonnen het evangelie door te geven. En de jongere kinderen zien ook al in hoe belangrijk het is het evangelie door te geven. ‘Het is soms moeilijk om raad van je ouders aan te nemen’, zegt Juan. ‘Maar ik ben dankbaar voor hun hulp.’

Mayra zegt: ‘Ze hebben me niet alleen geleerd bonen te koken en tortilla’s te bakken. Ze hebben me geleerd wat de juiste weg is — God volgen.’