2005
Moeders in spe voorbereiden
Juni 2005


Moeders in spe voorbereiden

Een paar jaar geleden vroegen mijn man en ik aan onze kinderen wat hen het meest had aangesproken in de algemene conferentie. Onze toen 16-jarige dochter was opgetogen. Zij zei: ‘Ik vond het top! Ik luister graag naar geïnspireerde, intelligente profeten en leiders die het moederschap bevestigen.’ Toen vertelde ze ons dat dit een van haar frustraties was: ‘Ik hoor het van niemand anders — niet in het seminarie, niet in de jongevrouwen, en zeer zeker niet op school; behalve thuis eigenlijk nergens.’

Ik weet niet of haar ervaring veel lijkt op die van andere jongevrouwen, maar ik vermoed het wel. Ik weet dat het een tijdje niet in de mode was om als vrouw enthousiast te zijn over het moederschap of als jonge vrouw te zeggen dat je moeder wilde worden.

Dat werd mij nog niet zo heel lang geleden duidelijk toen ik met een groep van zo’n twintig lauwermeisjes sprak die ik nooit eerder had gezien. Ik vroeg hun wat hun doelen waren. De eerste paar zeiden dat ze wilden gaan studeren of zelfs promoveren; sommige anderen zeiden dat ze op zending wilden — alle lofwaardige doelstellingen. Ten slotte zei een meisje voorzichtig dat ze moeder wilde worden. Daarna noemden andere meisjes nog wat andere doelen. Toen nog een ander meisje het moederschap noemde, gingen de meisjes die nog geen beurt hadden gehad, daarin mee. Maar het was behoorlijk moedig van die eerste twee meisjes om toe te geven dat ze moeder wilden worden. En dit was nog wel in een veilige omgeving.

Behalve dat een meisje spot ten deel kan vallen als ze dit doel toegeeft, kan ze ook het gevoel krijgen dat ze een fiasco is. Ze weet dat dit doel niet geheel en al van haar afhangt, wat haar kwetsbaar maakt als ze haar doel noemt. Ook is het een doelstelling die veel onzelfzuchtigheid vergt; wellicht zal ze er veel aantrekkelijker doelen voor moeten laten schieten. Ik ben mij ervan bewust dat er veel op onze jongevrouwen afkomt, maar toch heb ik het gevoel dat ik in eeuwige beginselen moet onderwijzen.

Ik zou een lans willen breken voor het moederschap en willen spreken over de nieuwste zinsnede in het jongevrouwenthema: bereid zijn om het gezin te versterken. Ik wil vijf zaken bespreken die wij als ouders en leidinggevenden moeten doen voor onze jongevrouwen.

1. We moeten jongevrouwen leren hoe ze het gezin waartoe ze nu behoren, kunnen versterken.

Alle gezinnen, van het beste tot het meest problematische, kunnen versterking gebruiken. Ouderling Robert D. Hales van het Quorum der Twaalf Apostelen heeft gezegd: ‘Als wij denken dat andere gezinnen geen moeilijkheden hebben, dan kennen we ze niet goed genoeg.’1 We moeten meisjes aanmoedigen om naar hun moeder en vader toe te gaan, niet alleen om hulp te krijgen, maar ook om hulp aan te bieden.

Verschillende leden van het algemeen JV-bestuur zijn opgegroeid in gezinnen met ouders die minderactief in de kerk waren. Een van hen had een wijze jongevrouwenleidster, die haar de raad gaf mee te gaan als het gezin op zondag ging recreëren, maar haar eigen normen hoog te houden. Als ze dus naar een zwembad gingen, ging ze mee om bij haar ouders te kunnen zijn, maar ze ging zelf niet zwemmen. Daardoor kon ze een goede relatie opbouwen met haar ouders.

Ik ken een jongevrouw die tot haar verdriet zag hoe haar broer met de verkeerde vrienden optrok. Na op een avond vurig voor hem gebeden te hebben, gaf ze gehoor aan de ingeving om hem te gaan ophalen van een feestje. Ze ging een eindje met hem rijden en praatte met hem over wie hij was en over zijn rol in het ouderlijk gezin en zijn rol in het gezin van onze hemelse Vader en over zijn verantwoordelijkheid om die rollen eer aan te doen. Hij wist zijn leven weer op de rails te krijgen, deels door de liefderijke zorg van zijn zuster.

Jongeren voelen zich vaak eenzaam of buitengesloten, hetzij sociaal of geestelijk. Vriendschap en een hechte band met broers en zussen zijn de beste remedie. Een tiener werd op haar school buiten de groep gehouden. Haar broers en zussen verzachtten haar pijn door haar bij hun activiteiten te betrekken en haar een extra dosis liefde te geven.

Dit zijn allemaal voorbeelden van jongevrouwen die hun thuis sterker maakten. In het gezin dienen is een vorm van verbondsbetrachting, en verbondsbetrachting brengt de beloofde zegen van de Geest in ons leven. Daar ligt onze taak: we moeten onze jongevrouwen laten inzien dat ze moeten beginnen in het gezin waar ze nu deel van uitmaken, wat voor gezin dat ook is, om dat gezin te versterken.

2. We moeten onze jongevrouwen vaardigheden meegeven, zowel praktisch als geestelijk, waarmee ze hun toekomstige gezin tot zegen kunnen zijn.

Ik geloof dat één manier om onze meisjes geestelijk te wapenen is hun vaardigheden of talenten te laten ontwikkelen. We weten dat bij de Heer alles geestelijk is (zie LV 29:34).

De huiselijke vaardigheden dreigen verloren te gaan. Daar maak ik mij zorgen over. Als de huismoeder uit onze maatschappij verdwijnt, creëren we een emotionele thuisloosheid die veel weg heeft van de zichtbare thuisloosheid, met soortgelijke problemen als wanhoop, drugs, onzedelijkheid en gebrek aan eigenwaarde. In een publicatie met als titel The Family in America schrijft Bryce Christensen dat het aantal thuislozen op straat ‘bij lange na niet aangeeft wat de omvang is van de thuisloosheid in Amerika. Want sinds wanneer slaat het woord thuis alleen op onderdak of thuisloosheid alleen op het gebrek aan onderdak? (…) Thuis [slaat] niet alleen op onderdak, maar ook op emotionele betrokkenheid, veiligheid en verbondenheid. Het woord thuis houdt meer in dan een dak boven het hoofd en een warme haard, het is een plek die wordt geheiligd door een hechte huwelijksband, ouderschap en gezinsplichten; een plek die offers en toewijding vergt, maar die ook liefdevolle zorg en geborgenheid biedt.’2

Daarom moeten we onderwijzen in huiselijke vaardigheden, met inbegrip van praktische zaken zoals koken, naaien, budgetteren en een gezellig thuis scheppen. We moeten jongevrouwen duidelijk maken dat de huiselijke vaardigheden eerbaar zijn en hun geestelijk zowel als stoffelijk tot zegen kunnen zijn. Als je een gezellig thuis weet te scheppen, zullen de gezinsleden daar graag vertoeven en een bijdrage leveren aan de soort sfeer die de Geest uitnodigt.

De zondagse les, de doordeweekse activiteit en het programma Persoonlijke vooruitgang zijn alle zeer geschikt om deze noodzakelijke lessen te geven. Ik denk aan mijn eigen ervaringen als adviseuse lauwermeisjes. De jongevrouwen onder mijn hoede hadden nog een jaar te gaan voordat ze op eigen benen kwamen te staan. Ik vroeg ze wat ze wilden leren om staande te kunnen blijven. Uit wat zij opnoemden — budgetteren, solliciteren, koken (en niet alleen koekjes) enzovoort — planden wij onze doordeweekse activiteiten. Wegblijven van de activiteit was niet meer aan de orde, ze leerden nu vaardigheden waar jongevrouwen later in hun leven iets aan hadden. Ik zag dat ze behalve deze praktische vaardigheden tegelijkertijd ook geestelijke vaardigheden aan het ontwikkelen waren. De band tussen de jongevrouwen verbeterde aanzienlijk. Moeders zeiden mij dat de geestelijke teneur thuis was verbeterd doordat de jongevrouwen de geleerde vaardigheden in praktijk brachten.

Dat is wat wij als ouders en leidsters moeten doen. We moeten onze jongevrouwen praktische en geestelijke vaardigheden leren, waarmee ze hun toekomstige gezin tot zegen kunnen zijn.

3. We moeten de jongevrouwen zo inspireren dat ze een geweldige vrouw en huismoeder willen zijn.

De twee belangrijke hulpmiddelen die we hebben om onze jongevrouwen te inspireren zijn ons voorbeeld en onze welgemeende woorden.

Ik ken veel inspirerende JV-leidsters die heel goede voorbeelden waren van het moederschap. Ik herinner mij het indrukwekkende voorbeeld van mijn adviseuse lauwermeisjes, die getrouw haar kinderen grootbracht in de kerk ondanks een minderactieve echtgenoot. Ik ken een jongevrouw van wie de ouders niet actief in de kerk waren. Ze was plooibaar en ontvankelijk voor onderwijs en leerde veel van het voorbeeld van haar leidsters. Ze leerde hoe ze moest vasten en hoe ze gezinsavond moest houden door met haar leidsters aan deze activiteiten mee te doen.

Maar mijn eigen moeder heeft mij toch wel het beste voorbeeld gegeven van de geneugten van huiselijkheid en het moederschap. Ze vertelde mij dagelijks hoe gezegend ze zich voelde dat ze een huismoeder was, en daarna liet ze dat in elke handeling duidelijk blijken. Ze zong als ze de was vouwde; ze genoot van de frisse geur van een gereinigde badkamer; ze leerde mij lezen en schrijven, naaien en koken, liefhebben en dienen. Daar ze de Geest en zijn vruchten van liefde, blijdschap, vrede, zachtmoedigheid, lankmoedigheid en matigheid uitstraalde, voelde ik dat en wilde ik hetzelfde in mijn leven (zie Galaten 5:22–23). Ik heb nog dagelijks profijt van haar voorbeeld.

Ik wil u laten weten dat ik heel blij ben dat ik vrouw en huismoeder ben. We dienen vaak blijk te geven van die blijdschap met woorden, daden en een glimlach.

4. We moeten de jongevrouwen de moed inspreken om een maatschappij te trotseren waarin het gezin en de gezinswaarden worden onteerd.

Het is verontrustend dat Satan het gezin steeds openlijker aanvalt. Alternatieve samenlevingsvormen, abortus, samenwonen, echtscheiding, onzedelijkheid en huiselijk geweld grijpen om zich heen.

Hoewel ik verontrust ben, ben ik niet bang. Angst is het tegenovergestelde van geloof. Paulus schreef aan Timoteüs: ‘Want God heeft ons niet gegeven een geest van lafhartigheid, maar van kracht, van liefde en van bezonnenheid’ (2 Timoteüs 1:7).

Ik heb geloof in Jezus Christus en in zijn op aarde herstelde evangelie. Ik put kracht uit de waarheden van het evangelie die bondig zijn weergegeven in de proclamatie over het gezin. Daarin wordt stelling genomen tegen de zaken die ik net noemde en nog andere. Bijvoorbeeld:

Alternatieve samenlevingsvormen: ‘Het geslacht is een essentieel kenmerk van iemands voorsterfelijke, sterfelijke en eeuwige identiteit en bestemming. (…)

‘Wij verklaren ook dat God geboden heeft dat het heilige voortplantingsvermogen alleen gebruikt mag worden tussen een man en een vrouw die wettig met elkaar gehuwd zijn.’

Abortus: ‘Wij bevestigen de heiligheid van het leven en het belang ervan in Gods eeuwige plan.’

Samenwonen: ‘Het huwelijk van man en vrouw is van essentieel belang in zijn eeu- wige plan.’

Echtscheiding: ‘Man en vrouw hebben de plechtige taak om van elkaar en van hun kinderen te houden, en voor elkaar en hun kinderen te zorgen.’

Onzedelijkheid: ‘Wij waarschuwen degenen die het verbond van huwelijkstrouw schenden (…) dat zij op een dag aan God rekenschap moeten afleggen.’

Huiselijk geweld: ‘Wij waarschuwen degenen die (…) hun partner of kinderen [mishandelen] (…) dat zij op een dag aan God rekenschap moeten afleggen.’3

Ik weet mij niet alleen gesterkt door deze waarheden, ik voel mij ook geliefd door een wijze en alwetende Vader in de hemel, die ons gezegend heeft met profeten en apostelen tot leiding van deze kerk. Als onze jongevrouwen zijn liefde voelen, als zij de waarheden van het evangelie in hun hart krijgen gegrift, zullen ze geen angst kennen. Met een sterk getuigenis van het evangelie en goed onderbouwde kennis van de eeuwige leerstellingen zullen onze jongevrouwen de moed hebben om een wereld waarin het gezin wordt onteerd, onder ogen te zien.

5. We moeten de jongevrouwen de eeuwige verantwoordelijkheid en het voorrecht van het moederschap duidelijk maken en ze laten voelen dat ieder van hen een thuis zal stichten en kinderen zal beïnvloeden, ongeacht of ze in dit leven kinderen zullen hebben.

President Spencer W. Kimball (1895–1985) heeft gesproken over de invloed van sterke vrouwen Gods op de wereld: ‘Een groot deel van de groei die de kerk in de laatste dagen doormaakt, komt doordat vele goede vrouwen in de wereld (in wie vaak veel innerlijke spiritualiteit schuilt) in groten getale lid van de kerk worden. Dat zal plaatsvinden omdat de vrouwen van de kerk rechtschapen en welbespraakt door het leven gaan en omdat zij — in positieve zin — als anders gezien worden dan de vrouwen van de wereld.’4

We zijn onmiskenbaar anders in positieve zin, omdat we weten wie wij in eeuwige zin zijn. De taken van moeder en zorgdrager zijn door God aan de vrouw toegewezen.

Mijn nicht Carrie was een lichtend voorbeeld van een alleenstaande zuster. Ze was gelukkig, milddadig, liefdevol en een zegen voor iedereen met wie ze omging. Ze is bij een auto-ongeluk omgekomen toen ze achter in de dertig was, maar de laatste goede daad die ze voor haar ontijdige dood deed, was plakboeken maken voor al haar nichtjes en neefjes. Zij vervulde haar zending in die mate dat dat binnen haar grenzen lag.

Nu richt ik mij tot u, geweldige JV-leidsters. Ik hoop dat de Geest u zal laten weten hoe u de zaken kunt vereenvoudigen — daar bedoel ik mee dat u uw kostbare tijd aan de belangrijke zaken besteedt. Onderwijs in beginselen en leerstellingen. Schenk liefde. Wees een goed voorbeeld. Zorg dat uw onderwijs aanspreekt en houdt het zo eenvoudig mogelijk.

Hoewel wat wij als leidsters doen met de jongevrouwen nu van wezenlijk belang is voor het heil van de wereld, is wat wij doen met onze eeuwige roepingen van nog groter belang. Ook wij dragen de mantel van onze roeping als echtgenote en huismoeder. We behoren de Heer aan te roepen, zodat we zijn Geest bij ons hebben in deze eeuwige taken. Ons gezin zou wel eens onze enige en laatste toevluchtsoord kunnen zijn, zoals onze profeten hebben geprofeteerd. Ik dring er bij u op aan om voorbeeldige leidsters te zijn, maar daarbij niet uw eigen gezinstaken te verwaarlozen.

Hoe belangrijk is onze ouderlijke taak! Hoe belangrijk is onze taak als leidster! Hoe belangrijk is het dat we de toekomstige rechtvaardige vrouwen Gods opleiden! Ik weet dat dit werk waarbij wij betrokken zijn, zijn werk is. Ik zeg u dat het heel bijzonder is dat wij in de dienst van God zijn.

Aangepast overgenomen uit een toespraak die zuster Tanner tijdens het open huis van de jongevrouwenorganisatie heeft gehouden.

NOTEN

  1. ‘Welke herinnering zullen onze kinderen aan ons hebben’, De Ster, januari 1994, p. 9.

  2. ‘HomeLess America: What the Disappearance of the American Homemaker Really Means’, The Family in America, januari 2003, www.profam.org/pub/fia/xfia_1701.htm.

  3. ‘Het gezin: een proclamatie aan de wereld’, Liahona, oktober 2004, p. 49.

  4. ‘The Role of Righteous Women’, Ensign, november 1979, p. 103–104.